OBADJA, HET BOEK.
Het kortste profetische boek van de Hebreeuwse Geschriften. Het werd geschreven door Obadja (van wie alleen de naam bekend is) en bevat een aankondiging van Jehovah’s strafgericht aan Edom, alsook de reden voor dit strafgericht, en wijst vooruit naar het herstel van het „huis van Jakob”. Dat de Edomieten als volk ten onder zijn gegaan en de Israëlieten naar hun land terugkeerden, vormt een bevestiging dat de profetie van Obadja nauwkeurig in vervulling is gegaan. — Obad. 17, 18; zie EDOM, EDOMIETEN.
De aanleiding tot de profetie was de ’onbroederlijke’ behandeling die de Edomieten de „zonen van Juda” deden toekomen toen de laatstgenoemden een nederlaag leden. De Edomieten waren via hun voorvader Esau aan de Israëlieten verwant. Zij verheugden zich over Juda’s rampspoed, namen deel aan de plundering van de joden, verhinderden hen uit het land te vluchten en leverden hen zelfs aan de vijand uit (Obad. 12-14). Wanneer men de profetie van Obadja met de woorden van Jeremia (25:15-17, 21, 27-29; 49:7-22) en van Ezechiël (25:12-14; 35:1-15) vergelijkt, moet dit zijn voorgevallen in verband met de verwoesting van Jeruzalem door de Babylonische legers en moet het boek derhalve omstreeks 607 v.G.T. opgetekend zijn.
Aangezien veel van de in Obadja’s profetie voorzegde dingen ook in het boek Jeremia werden voorzegd, kon men er dubbel zeker van zijn dat Jehovah’s woord met betrekking tot Edom vervuld zou worden. — Vergelijk Genesis 41:32.
OVERZICHT VAN DE INHOUD
I. Rampspoed voor Edom (vs. 1-9)
A. De schijnbaar veilige positie van Edom kan zijn ondergang niet verhinderen (vs. 1-4; vergelijk Jeremia 49:14-16)
B. Een dief steelt alleen wat hij wil en druivenlezers laten nalezingen over, maar Edom (Esau) en zijn verborgen schatten zullen doorzocht worden en niets zal overgelaten worden (vs. 5, 6; vergelijk Jeremia 49:9, 10)
C. Rampspoed zal komen door toedoen van degenen die in een verbond met de Edomieten staan (waarschijnlijk de Babyloniërs, aan wie zij joodse vluchtelingen uitleverden) (vs. 7; vergelijk Jeremia 25:17-21; 38:22)
D. De wijzen van Edom zullen verdelgd worden en de sterke mannen moeten verschrikt worden (vs. 8, 9; vergelijk Jeremia 49:7)
II. De reden voor de rampspoed: het geweld dat zij de nakomelingen van Jakob hebben aangedaan (vs. 10-16; vergelijk Joël 3:14, 19; Jeremia 49:12)
III. Het herstel van het „huis van Jakob”; de volkomen verwoesting van het „huis van Esau” (vs. 17-21; vergelijk Joël 2:32; Jeremia 49:18; Maleachi 1:2-4; Zacharia 14:9)
Zie het boek „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 151-153.