FILEMON, BRIEF AAN.
Een door de apostel Paulus eigenhandig geschreven brief, die voornamelijk aan Filemon was gericht (vs. 1, 2, 19). De brief moet enige tijd na het begin van Paulus’ eerste gevangenzetting te Rome (waarschijnlijk rond 60/61 G.T.) geschreven zijn, want de apostel koesterde de hoop „in vrijheid gesteld” te worden. — Vs. 22; zie ONESIMUS; FILEMON.
De apostel schreef deze brief teneinde Filemon aan te moedigen zijn weggelopen slaaf Onesimus vriendelijk terug te nemen. In plaats dat Paulus zijn apostolische gezag liet gelden door hem dit te gebieden, deed hij een beroep op hem op basis van liefde en persoonlijke vriendschap (vs. 8, 9, 17). Aangezien Paulus wist dat Filemon een man van geloof en liefde was, vertrouwde hij erop dat Filemon zijn vroeger weliswaar onbruikbare, maar nu christen geworden slaaf zou terugontvangen op een wijze zoals hij de apostel zelf zou ontvangen (vs. 10, 11, 21). Dit is vooral opmerkelijk, aangezien Filemon het wettelijke recht had om Onesimus streng te straffen.
De brief is niet alleen een werkelijk voorbeeld waardoor de schoonheid wordt getoond van christelijke goedheid, vergevensgezindheid en barmhartigheid, maar onthult ons ook iets over het leven van de eerste christenen. Zij kwamen in particuliere huizen bijeen, noemden elkaar „broeder” en „zuster” (vs. 1, 2, 20), baden voor elkaar (vs. 4, 22) en werden door het geloof en de liefde van medegelovigen aangemoedigd. — Vs. 4-7.
OVERZICHT VAN DE INHOUD
I. Groeten aan Filemon, Apfia, Archippus en de gemeente in Filemons huis (vs. 1-3)
II. Filemons liefde en geloof een bron van vreugde en troost voor Paulus, hetgeen de apostel ertoe beweegt Filemon in zijn gebeden te gedenken (vs. 4-7)
III. Paulus’ voorspraak ten behoeve van Onesimus (vs. 8-22)
IV. Groeten tot besluit (vs. 23-25)
Zie het boek „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 241-243.