KANAALVIJVER.
Een vijver of waterreservoir, klaarblijkelijk ten Z. van de Stad van David gelegen, daar waar het dal van Hinnom en het centrale of Tyropeondal samenkomen (Neh. 3:15). Het schijnt dat deze vijver ook de „benedenvijver” werd genoemd. — Jes. 22:9.
Er zijn resten van een kanaal gevonden dat vanaf de Gihonbron in zuidelijke richting langs de oever van de Kidron liep en uitmondde in een oud reservoir dat tegenwoordig Birket el-Hamra heet. Het kanaal was gedeeltelijk afgedekt met stenen platen, maar het schijnt dat in het kanaal openingen waren zodat men water kon laten wegvloeien om gedeelten van het dal te bevloeien. Misschien wordt met de woorden „de wateren van de Siloah . . . die zacht vloeien”, op het geringe verval van dit kanaal gedoeld (Jes. 8:6). De plaats waar Birket el-Hamra zich bevindt, stemt overeen met de plaats waar volgens Nehemia de Kanaalvijver lag, dicht bij de Koningstuin en de Trappen die aan de zuidkant van de Stad van David afdaalden. Hamra is de Arabische benaming voor een soort mortel die werd gebruikt om regenbakken en vloeren waterdicht te maken.