RAÄMSES
(Raä̱mses), Rameses (Rame̱ses) [Ra (de zonnegod) heeft hem verwekt].
Toen Jakobs huisgezin Egypte binnentrok, werd hun „het land Rameses” als woonplaats toegewezen (Gen. 47:11). Daar er op andere plaatsen wordt gezegd dat zij in het land Gosen woonden, schijnt Rameses hetzij een district in Gosen, of een andere naam voor Gosen te zijn geweest (Gen. 47:6). Later werden de Israëlieten tot slaven gemaakt en aan het werk gezet om „voor Farao steden [te] bouwen als opslagplaatsen, namelijk Pithom en Raämses [hier iets anders gevocaliseerd dan bij „Rameses”]” (Ex. 1:11). Veel bijbelgeleerden huldigen de opvatting dat Raämses zo genoemd werd vanwege het district Rameses, waarin het naar hun veronderstelling lag.
Rameses wordt als uitgangspunt van de uittocht uit Egypte aangegeven. De meeste bijbelgeleerden zijn de mening toegedaan dat hiermee de stad wordt bedoeld, die misschien het verzamelpunt was waar de Israëlieten uit de verscheidene delen van Gosen bijeenkwamen. Maar Rameses zou hier betrekking kunnen hebben op een district, en het kan zijn dat de Israëlieten uit alle delen van het district wegtrokken om elkaar in Sukkoth te treffen. — Num. 33:3-5.
De precieze ligging van dit uitgangspunt, indien een stad in plaats van een district wordt bedoeld, is zeer onzeker. Bijbelgeleerden in deze tijd identificeren Rameses met de stad die in Egyptische verslagen Per-Ramses (huis van Ramses) wordt genoemd en die volgens sommigen met San el-Hagar in de noordoostelijke hoek van de delta en volgens anderen met Qantir, ongeveer 18 km naar het Z., geïdentificeerd moet worden. Maar deze identificatie berust op de theorie dat Ramses II de Farao van de uittocht was. Deze theorie is weer gebaseerd op inscripties van Ramses II waarin hij beweert met behulp van slavenarbeid de stad die zijn naam draagt (Per-Ramses) te hebben gebouwd. Er bestaan echter weinig redenen om te geloven dat Ramses II de heerser ten tijde van de uittocht was, aangezien hij waarschijnlijk niet veel vroeger dan de 13de eeuw v.G.T., of zo’n 200 à 300 jaar na de uittocht (1513 v.G.T.), regeerde. Met de bouw van de stad Raämses waarvan in de bijbel sprake is, werd vóór Mozes’ geboorte begonnen, dus ruim 80 jaar vóór de uittocht (Ex. 1:11, 15, 16, 22; 2:1-3). Bovendien wordt vermoed dat Per-Ramses ten tijde van Ramses II de hoofdstad was, terwijl daarentegen het bijbelse Raämses slechts een ’opslagplaats’ was. Over het algemeen huldigt men de opvatting dat Ramses II met de eer streek voor bepaalde prestaties van zijn voorgangers, zodat het kan zijn dat hij de stad Per-Ramses hoogstens heeft herbouwd of vergroot. Ten slotte staat vast dat de naam Rameses reeds in de tijd van Jozef (in de 18de eeuw v.G.T.) in gebruik was; er bestaat dus geen grond om aan te nemen dat de naam (gespeld als Raämses) uitsluitend in de tijd van Ramses II als de naam van een stad gebruikt werd (Gen. 47:11). Ook vanwege de betekenis van de naam was die waarschijnlijk sedert oude tijden onder de Egyptenaren populair. Gedurende de regering van Ramses II droeg een aantal steden deze naam. D. B. Redford zegt: „Het bijbelse Raämses en de hoofdstad Pr R‛-ms-sw [Per-Ramses] schijnen, afgezien van de naam, niets met elkaar gemeen te hebben. Daar er absoluut geen ondersteunende bewijzen zijn, is het beslist noodzakelijk voorzichtigheid te betrachten en er niet zonder meer van uit te gaan dat de beide steden dezelfde zijn.” — Vetus Testamentum, okt. 1963, blz. 410.
Daar er te weinig betrouwbare inlichtingen zijn, kan men alleen maar zeggen dat Rameses waarschijnlijk niet ver van de Egyptische hoofdstad uit de tijd van de uittocht lag. Derhalve kon Mozes in de nacht van de tiende plaag in het paleis van Farao zijn en vóór het einde van de daaropvolgende dag ermee beginnen het volk Israël op hun mars uit Egypte te leiden (Ex. 12:31-42; Num. 33:1-5). Als de hoofdstad in die tijd Memphis was, een stad die deze positie vele eeuwen heeft gehad, zou dit een verklaring zijn voor de joodse overlevering die door de geschiedschrijver Josephus werd opgetekend, dat de uittocht (met Rameses als uitgangspunt) in de nabijheid van Memphis begon.