INSTANTIE.
Enkele bijbelvertalingen gebruiken dit woord in 1 Korinthiërs 4:3 waar Paulus zegt: „Nu is het voor mij een zeer onbeduidende zaak of ik door u of door een menselijke instantie [Grieks: an·throʹpi·nes heʹme·ras] word onderzocht.” De Griekse uitdrukking betekent letterlijk „menselijke dag” en heeft vermoedelijk betrekking op een vastgestelde dag, of op een dag die mensen voor een rechtszaak of voor het vellen van een vonnis hebben vastgesteld.
Paulus erkende dat mannen zoals Apollos, Cefas en hijzelf in een bepaald opzicht aan de Korinthische gemeente toebehoorden of er dienaren van waren (1 Kor. 3:21, 22). Maar sommige personen in die gemeente bekritiseerden Paulus en oordeelden hem. Deze houding kwam voort uit een sektegeest waaruit bleek dat zij vleselijk in plaats van geestelijk gezind waren en dat zij niet naar Christus, doch veeleer naar mensen opzagen (1 Kor. 9:1-4). Op bekwame wijze verdedigde Paulus zijn bediening (1 Kor. 9:5-27) en zette de algemene regel of zienswijze uiteen, dat een christen zich niet in de eerste plaats moest bekommeren om het oordeel dat mensen uitspreken, waarbij het niet uitmaakte of dit nu door de Korinthiërs of te zijner tijd door een menselijk gerechtshof zou worden gedaan. Paulus bekommerde zich veeleer om de toekomstige oordeelsdag van God (door bemiddeling van Christus), die aan Paulus het beheer had overgedragen waarvan hij zich getrouw moest kwijten. — 1 Kor. 1:8; 4:2-5; Hebr. 4:13.