TROMPET

[Hebreeuws: chatso·tserahʹ; Grieks: salʹpinx].

Voordat Israël voor de eerste keer in de wildernis het kamp opbrak, gebood Jehovah Mozes ’twee zilveren trompetten van gedreven werk’ te maken (Num. 10:1-10, 13). Weliswaar wordt er geen nadere beschrijving van de instrumenten gegeven, maar op munten die ten tijde van de Makkabeeën in omloop waren en op een reliëf aan de Titusboog staan rechte trompetten afgebeeld met een lengte van 45 tot 90 cm en uitlopend in een klokvormige klankbeker. Josephus vermeldt dat er een lichte verwijding bij het mondstuk zat en dat de boring slechts iets wijder was dan bij een fluit, zodat de trompet vermoedelijk een schrille, hoge toon voortbracht. Bij de inwijding van Salomo’s tempel werd er op 120 trompetten geblazen. — 2 Kron. 5:12.

Er worden drie signalen beschreven, waarbij twee manieren van spelen werden gebruikt: (1) Op beide trompetten werd geblazen om alle vertegenwoordigers van de gehele vergadering van Israël naar de tent der samenkomst te roepen; (2) door het blazen op één trompet werden alleen de oversten ontboden die hoofden over duizenden waren; en (3) het blazen van een geschetter betekende dat het kamp werd opgebroken. — Num. 10:3-7.

Verder gebood Jehovah dat de trompetten in oorlogstijd een „oorlogssignaal” moesten doen weerklinken (Num. 10:9). Dit werd sindsdien gedaan door de priester die het leger vergezelde (Num. 31:6). In een poging om een oorlog met Jerobeam van Israël af te wenden, wees Abia van Juda erop dat deze ’trompetten voor het blazen van het strijdalarm’ de goddelijke verzekering inhielden dat Juda in de oorlog de overwinning zou behalen. Toen Jerobeam koppig volhardde in zijn agressie, werden zijn troepen verslagen door een Judees leger dat zeer was aangemoedigd doordat de priesters „luid op de trompetten bliezen”. — 2 Kron. 13:12-15.

Jezus zei tot zijn toehoorders dat zij niet net als de huichelaars voor zich uit moesten trompetten om de aandacht op hun liefdadigheidsgaven te vestigen (Matth. 6:2). Men neemt algemeen aan dat het trompetten hier in overdrachtelijke zin wordt gebruikt en dat Jezus waarschuwde tegen opzichtig vertoon wanneer men gaven van barmhartigheid schenkt.