Het identificeren van de antichrist
Wie of wat is de antichrist — een persoon, een organisatie of slechts een boosaardig beginsel? Wanneer is de antichrist voor het eerst verschenen, waaraan herkent men de antichrist, en wat zal het einde van de antichrist kenmerken?
DE UITDRUKKING antichrist is op verscheidene personen, organisaties en leerstellingen van toepassing gebracht. Sommigen hebben de liederlijke en moorddadige Romeinse keizer Nero, die de christenen zo wreedaardig heeft vervolgd en die naar men aanneemt, de apostel Paulus te dood heeft laten brengen, de antichrist genoemd. Anderen hebben de uitdrukking toegepast op Domitianus, die de apostel Johannes naar het eiland Patmos heeft verbannen. Sommigen hebben Mohammed de antichrist genoemd, terwijl vele hervormers, zoals de Waldenzen de Hussieten en de Lollarden, de uitdrukking op het pausdom van toepassing hebben gebracht.
De hogere kritiek in deze tijd trekt het bestaan van de antichrist, zoals dit in Gods Woord tot uitdrukking wordt gebracht, in twijfel. Derhalve wordt in Harpers Bible Dictionary (1952) onder het opschrift „Antichrist” het volgende vermeld: „In een zeer vroege Babylonische mythe trof men de opvatting aan van een conflict tussen de machten van het goede en die van het kwade, ze werd een dominerend onderdeel der Perzische gedachte en vond haar weg in de joodse geloofsovertuigingen en in de Christelijke leerstelling omtrent de Tweede Advent.” Zij die echter geloven dat de Bijbel Gods Woord is, voeren de antichrist niet terug tot een Babylonische mythe maar tot de hof van Eden, alwaar God zeide, dat hij vijandschap zou zetten tussen het zaad van zijn organisatie „de vrouw,” en dat van de slang, Satan de Duivel. — Gen. 3:15.
De uitdrukking „antichrist(en)” wordt slechts vijf maal in de Bijbel aangetroffen en alleen in de geschriften van de apostel Johannes. De antichrist van zijn tijd identificerend, schreef Johannes: „Vele bedriegers zijn in de wereld uitgegaan, personen die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees is gekomen. Dit is de bedrieger en de antichrist.” Hij identificeert de antichrist eveneens in de volgende schriftuurplaats: „Wie is de leugenaar wanneer het niet degene is die loochent dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist.” — 2 Joh. 7; 1 Joh. 2:22, 18, NW.
Jezus voorzeide de komst van de antichrist: „Want er zullen vele valse Christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, opdat zij, indien mogelijk, zelfs de uitverkorenen zouden kunnen misleiden.” De apostel Paulus voorzeide dit eveneens: „Laat niemand u op enigerlei wijze verlokken, want hij zal niet komen tenzij eerst de afval komt en de mens der wetteloosheid openbaar wordt, de zoon der vernietiging.” Evenals Johannes, toonde Paulus aan dat ’het mysterie van deze wetteloosheid reeds aan het werk is,’ in zijn dagen al, en dat het „overeenkomstig de werking van Satan” was. — Matth. 24:24; 2 Thess. 2:3, 7, 9, NW.
De antichrist in een tweevoudige betekenis
Voordat wij de antichrist op de juiste wijze kunnen identificeren, moeten wij echter eerst Christus op de juiste wijze identificeren. Wie was Christus precies? Het woord Christus betekent evenals zijn Hebreeuwse equivalent, Messias, „gezalfde.” Het doet ons denken aan de hogepriesters en koningen van de natie Israël, die met een speciaal bereide olie werden gezalfd opdat zij dienst konden doen in hun officiële hoedanigheden als vertegenwoordigers van Jehovah God. De profeet Daniël had de komst van de Gezalfde voorzegd en de apostel Petrus identificeerde hem als Jezus, door tot hem te zeggen: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” — Matth. 16:16, NW; Dan. 9:25.
Het schijnt dat het woord „antichrist” een tweevoudige betekenis heeft. Zoals de naam „antichrist” reeds te kennen geeft is de betekenis er van anti of tegen Christus. Ook geeft het de gedachte te kennen van valse Christus of pseudo Christus in plaats van Christus. Alhoewel sommigen, zoals wij hebben vernomen hebben getracht de uitdrukking op een bepaalde persoon, of organisatie van toepassing te brengen, geven de voorgaande schriftuurplaatsen, gepaard gaande met de zichtbare feiten, te kennen dat alle personen, organisaties of groepen die er ten onrechte aanspraak op maken Christus te vertegenwoordigen en die aanmatigend de rol van de Messias spelen of die Christus en zijn volgelingen tegenstaan, zeer terecht antichrist genoemd kunnen worden, evenals Jezus zeide: „Hij die niet aan mijn zijde staat is tegen mij, en hij die niet met mij vergadert, verstrooit” (Matth. 12:30, NW). In dit verband is het belangwekkend nota te nemen van de opmerking welke in de Cyclopaedia van McClintock & Strong wordt gemaakt, dat het „de juiste gevolgtrekking schijnt te zijn de Antichrist niet te beperken tot een enkele persoon of macht, maar dat hij in wezen een groot beginsel of stelsel van bedrog is, en verscheidene verschijningen, werkwijzen en graden heeft.”
Terloops zij opgemerkt, dat de waarheid betreffende de antichrist niet slechts melk is, maar degelijk geestelijk voedsel, stevige kost die alleen ten volle verwerkt kan worden door hen die tot rijpheid zijn gekomen, alleen door „hen die door gebruik hun waarnemingsvermogens hebben geoefend in het onderscheiden van zowel goed als kwaad.” — Hebr. 5:13, 14, NW.
Religieuze antichristen
Christus Jezus maakte er aanspraak op in een zeer uniek opzicht de Zoon Gods te zijn, in een ander opzicht dan alle overige mensen: Hij zeide: „Eer Abraham tot bestaan kwam, ben ik geweest.” „Geen enkel mens [is] in de hemel opgestegen behalve hij die uit de hemel is nedergedaald, de Zoon des mensen.” ’Ik ben Gods Zoon.’ En God legde zelf herhaaldelijk getuigenis af van hetzelfde feit, zoals bij de Jordaan, toen Jezus werd gedoopt, en zoals toen Jezus en drie van zijn apostelen op de berg der transfiguratie waren. — Joh. 8:58; 3:13; 10:36, NW; Matth. 3:17; 17:5.
Hieruit volgt dat allen die deze aanspraak van Christus Jezus loochenen, antichristen zijn, of zij nu ijveraars der oosterse religiën, atheïsten, deïsten of agnostici zijn. Aangaande al zulke personen worden christenen gewaarschuwd dat zij „niet de beker van Jehovah en de beker der demonen” kunnen drinken, en dat er geen overeenstemming bestaat tussen Christus en Belial (1 Kor. 10:21; 2 Kor. 6:15, NW). Hierbij zouden ook alle belijdende christelijke geestelijken zijn begrepen die net zo spreken als een congregationalistische predikant in Boston, Massachusetts, die zeide: „Ik ben zo vrij te zeggen dat Jezus voor zichzelf geen aanspraak maakt op iets wat niet universeel waar is van de ideale of goddelijke natuur die in ons allen aanwezig is,” en dat Jezus net zo min een zoon Gods was dan zulke heidense philosophen als Epictetus en Marcus Aurelius.
Aangezien allen die loochenen dat Jezus in het vlees is gekomen, antichristen zijn, komen wij verder tot de gevolgtrekking dat allen die beweren dat Jezus een incarnatie was, en louter met vlees was bekleed, antichristen zijn, want zij loochenen dat Jezus waarlijk in het vlees is gekomen. Ons wordt duidelijk gezegd, dat ’het Woord vlees is geworden,’ en dat hij „uit een vrouw werd voortgebracht.” Indien hij slechts een incarnatie was geweest, zou hij het zonder een menselijke moeder hebben kunnen stellen. En indien hij zowel mens als god op aarde was geweest, zou hij na het vasten geen honger hebben gehad, noch zou hij na een reis of na een vermoeiende dag hebben moeten rusten, en hij zou evenmin hebben kunnen sterven als de loskoper van de mens, want wat goddelijk is, is onsterfelijk. — Joh. 1:14; Gal. 4:4, NW.
Anderen identificeren zich als antichristen doordat zij Jezus’ ambt als Loskoper en Hogepriester loochenen. Johannes de Doper noemde Jezus „het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!” Jezus zeide zelf dat hij was gekomen „om zijn ziel te geven als een rantsoen in ruil voor velen.” Johannes vertelt ons dat ’het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons reinigt van alle zonde.’ Petrus vermeldt dat christenen werden losgekocht „met kostbaar bloed,” „ja het bloed van Christus.” En Paulus’ brieven staan vol verwijzingen naar Christus’ offerandelijke verdienste, zoals „God beveelt zijn liefde jegens ons hierin aan dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaren waren. Veelmeer zullen wij daarom, aangezien wij thans rechtvaardig zijn verklaard door zijn bloed, door bemiddeling van hem van toorn worden gered.” Ja, zelfs de Hebreeuwse profeten voorzeiden dat Jezus de zonden van velen zou dragen. — Joh. 1:29; Matth. 20:28; 1 Joh. 1:7; 1 Petr. 1:19; Rom. 5:8, 9, NW; Jes. 53:12.
Doch ondanks dat Gods Woord het verzoeningswerk van Christus zo sterk laat uitkomen, loochenen vele belijdende geestelijken der christenheid dat het bloed van Christus enige reddende kracht heeft. Zo zeide bijvoorbeeld een geestelijke der Baptisten, uit Denver, Colorado, omstreeks de eeuwwisseling, dat de leer van de verzoening ’strijdig is met het zedelijkheidsgevoel,’ en dat er ’nergens in de Bijbel staat dat Christus’ rechtvaardigheid aan gelovigen wordt toegeschreven.’ Stellig zijn allen die zulke theorieën onderschrijven, antichristen, ook al beweren zij wellicht christelijke bedienaren van het evangelie te zijn.
Verder worden alle belijdende christenen die zijn afgevallen, die zich verheffen, die de geest van opstandigheid aan de dag leggen of die haat zaaien jegens hun christelijke broeders, terecht antichristen genaamd. Paulus zeide over hen: „Onderdrukkende wolven zullen onder u binnenkomen en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan en verdraaide dingen spreken om de discipelen af te trekken achter zich.” Ook verwees hij naar hen als „de mens der wetteloosheid,” „de zoon der vernietiging,” die ’een plaats van oppositie inneemt en zich verheft boven een ieder die „god” of een voorwerp van verering wordt genoemd, zodat hij in de tempel van De God gaat zitten en zich in het openbaar vertoont als zijnde een god.’ Jezus voorzeide dat in onze tijd sommigen van zijn belijdende volgelingen hun medeslaven zouden slaan en zouden eten en drinken met de dronkaards, en hij noemde hen de „boze slaaf.” De feiten tonen aan, dat al zulke antichristen zichzelf hebben geopenbaard, want er worden vele valse leerstellingen onderwezen in de naam van het christendom, er is veel zelfverheffing en schepselverering en het is veelvuldig voorgekomen dat oprechte volgelingen van Christus kwalijk zijn bejegend door sommigen die belijden hun broeders te zijn. — Hand. 20:29, 30; 2 Thess. 2:3, 4; Matth. 24:48-51, NW.
Politieke antichristen
Evenals er religieuze antichristen zijn, zijn er ook politieke antichristen. Hiertoe behoort het goddeloze communisme. Het communisme is ook een van de „valse Christussen,” van wie Jezus had voorzegd dat ze zouden komen en velen zouden bedriegen. Hoe dat zo?
Het communisme is in dit opzicht een antichrist, dat het tracht Christus en zijn koninkrijk te verdringen als de rechtmatige Heerser der aarde en de enige Hoop der mensheid. Dientengevolge zegt men dat het „het Messiaanse karakter van het communisme is, dat dit stelsel de dynamische kracht verleent om trouw op te eisen.” De leiders van het communisme, zoals Lenin en Stalin, zijn niet alleen verafgood, maar ook vergoddelijkt; men heeft hen redders genoemd en gezegd dat zij door God waren gekozen om hun volk te leiden.
Dan zeide Jezus ook nog in zijn illustratie van de schapen en de bokken, dat alles wat men zijn volgelingen had aangedaan, hem was aangedaan, hetgeen hij ook onder de aandacht bracht van Saulus van Tarsen, toen deze op weg was naar Damascus met het doel christenen te vervolgen. Aangezien alle communistische landen een bittere vervolging instellen tegen Christus’ ware volgelingen, vervolgen zij in werkelijkheid Christus, en zijn dientengevolge antichristen. — Matth. 25:40; Hand. 9:5.
Niet dat de geest van de antichrist wordt beperkt tot de communistische landen, want evenals Jezus had voorzegd, worden zijn volgelingen door alle natiën gehaat. Trouwens, wat waar is van het communisme, dat het de antichrist is, is ook waar van de Verenigde Naties. Ook aan haar wordt, evenals aan haar voorganger, de Volkenbond, door de geestelijken der christenheid een Messiaanse rol te spelen gegeven, en ze doet zich voor als de enige redding voor de wereld, ’s werelds enige hoop en het enige licht, terwijl in de Bijbel duidelijk wordt aangetoond dat de natiën in Christus zullen hopen en dat hij de Redder der mensheid en het Licht der wereld is. De Verenigde Naties is daarom eveneens een antichrist.
Jezus verwees in zijn grote profetie naar dit ontwerp van de moderne mens als ’het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, als waarvan door bemiddeling van de profeet Daniël is gesproken, staande in een heilige plaats.’ Het is walgelijk in Gods ogen want alles „wat hoog is onder mensen is iets walgelijks in Gods ogen.” Doordat het zich aanmatigt op de plaats te staan welke door Gods koninkrijk ingenomen dient te worden, staat het op een heilige plaats waar het niet behoort te staan. Voorwaar, ook dit stelsel is een antichrist. — Matth. 24:15, 16, NW.
De apostel Johannes had een profetisch visioen omtrent de laatste vorm van deze antichrist: „En ik kreeg een vrouw in het oog die op een scharlaken gekleurd wild beest zat dat vol was van godslasterlijke namen en dat zeven koppen en tien hoornen had. Het wilde beest dat gij hebt gezien, was, maar is niet, en toch is het voorbestemd om uit de afgrond op te stijgen, en heen te gaan in de vernietiging.” — Openb. 17:3, 8, NW.
In dit visioen zien wij de Babylonische religie afgebeeld als een goddeloze vrouw evenals de christelijke gemeente in de Schrift wordt afgebeeld als een reine maagd. De getallen zeven en tien, die duiden op volledigheid, geven te kennen dat dit beest een afbeelding is van alle natiën der wereld, die verenigd zijn met het doel datgene tot stand te brengen wat alleen Gods koninkrijk tot stand kan brengen. Als de Volkenbond, „was” dit beest van 1920 tot 1939; tijdens de 2de Wereldoorlog, van 1939 tot 1945, was het niet; na welke tijd het uit de afgrond opsteeg als de organisatie der Verenigde Naties. Te Armageddon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige,” is het er toe bestemd in de vernietiging af te dalen.
En wanneer religieuze leiders in de Verenigde Staten hun land bewieroken als een land met een Messiaanse zending, wordt dit land er door tot een manifestatie van de antichrist gemaakt. En Johannes schreef betreffende het einde van alle manifestaties van de antichrist in onze tegenwoordige tijd: „En het wilde beest werd gegrepen, en met het wilde beest de valse profeet, die voor het aangezicht van het wilde beest de tekenen deed waarmede hij degenen misleidde die het merkteken van het wilde beest hadden ontvangen en degenen die aanbidding geven aan het beeld er van. Terwijl zij nog levend waren, werden zij beiden in de vurige poel geworpen die brandt met zwavel.” — Openb. 19:20, NW.
Vatten wij nu alles nog eens samen, dan vernemen wij dus dat Jezus de Christus is, de Zoon van Jehovah God, Gods Hogepriester en de rechtmatige Heerser der aarde, en dat allen die een plaats van oppositie innemen tegen hem of zich aanmatigen een plaats in te nemen als de heerser der wereld en als degene die duurzame vrede zal brengen, antichristen zijn. Aangezien het lot van allen die de antichrist vormen, de vernietiging te Armageddon is, vloeit hieruit voort dat allen die aan dat einde zouden willen ontkomen, zich moeten afscheiden van de antichrist. Dit kunnen zij doen door acht te slaan op het profetische bevel: „Zoekt gij Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die zich aan zijn voorschriften hebt gehouden; zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid; misschien zult gij verborgen worden in de dag van Jehovah’s toorn.” — Zef. 2:2, 3, AS.