„Gaat in door de enge poort”
HEBT u waarheid en rechtvaardigheid lief? Dan zult u willen ingaan door de enge poort van rechtvaardige beginselen. Pas echter op! Een zeer aanlokkelijke weg zal uw pad kruisen, waarop de brede poort van eigenbelang staat. De grote massa, die de gedachte „het doel heiligt de middelen” voorstaat, gaat door deze poort.
De joodse herders in Jezus’ dagen bewandelden de weg van eigenbelang en het volk volgde hen. Zo zeiden de voornaamste joodse priesters over Christus: „Als wij hem zo zijn gang laten gaan, zullen zij allen geloof in hem gaan stellen, en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als onze natie wegnemen.” De joodse religie-aanhangers wilden graag zeggenschap blijven houden over Jeruzalem met zijn rijke tempelinkomsten. Daarom zei de hogepriester tot hen: „Het is in uw belang dat één mens voor het volk sterft en niet de gehele natie wordt vernietigd.” Hun eigenbelang gaf hun in dat het beter was dat Jezus zou sterven. — Joh. 11:48, 50.
De vroege volgelingen van Christus bewandelden de weg van rechtvaardige beginselen. Zij gingen dus door een „enge poort” de weg op „welke ten leven leidt.” Zij trachtten die poort echter niet te verwijden door compromissen aan te gaan. Zij wezen de weg door de brede poort van zelfzuchtig voordeel van de hand, zeggende: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Matth. 7:14; Hand. 5:29.
Na de dood der apostelen en vooral sedert de vierde eeuw, ging in vervulling wat door Christus’ apostel was voorzegd: „Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan en verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Hand. 20:30). Deze zelfzuchtige mensen wensten volgelingen te trekken. Hoe verkregen ze die? De geschiedschrijver sir James Frazer geeft daarop in zijn werk The Golden Bough het volgende antwoord: „Door de te strenge beginselen van haar Stichter te matigen, door de enge poort welke tot redding leidt, enigszins wijder te maken.” Naarmate de tijd verstreek werd die poort al wijder, en zo geleidelijk aan was er een namaak-christendom geboren.
Voorts trekt de geschiedschrijver Frazer een parallel tussen het christendom van de christenheid en het boeddhisme van het heidendom, en zegt dan: „Om zulke geloven in naam voor gehele natiën en zelfs voor de wereld aanvaardbaar te maken, moesten ze eerst gematigd of veranderd worden zodat ze tot op zekere hoogte zouden overeenstemmen met de vooroordelen, hartstochten en bijgelovige denkbeelden van het gewone volk. . . . Met het verstrijken van de tijd namen de twee religies dus, naarmate ze populairder werden, steeds meer lagere elementen in zich op, tot welker onderdrukking ze oorspronkelijk juist waren gesticht.”
Er werd het ene compromis na het andere aangegaan. Op het terrein van de onderlinge menselijke betrekkingen is de enge poort van goddelijke beginselen betreffende het menselijke huwelijk en zedelijkheid wijder gemaakt. Het gevolg? De brede weg der christenheid ligt bezaaid met de wrakstukken van talloze huwelijken en is geheel beplakt met schandelijke krantenkoppen, welke spreken over een steeds toenemend aantal misdaden en een onuitsprekelijke immoraliteit. Een geestelijke schrijft in The Interpreter’s Bible: „Wij hebben berust in gewoonten, gebruiken en doeleinden welke geheel in tegenspraak zijn met de idealen en de geest van de religie welke wij belijden.”
Het zou ook moeilijk anders kunnen gaan wanneer religieuze leiders goddelijke beginselen, zoals het zich afgescheiden houden van de wereld, prijsgeven. Het bijbelse beginsel luidt: „Hebt de wereld niet lief noch dat wat in de wereld is.” ’De vriendschap met de wereld is vijandschap met God’ (1 Joh. 2:15; Jak. 4:4). Ter wille van zelfzuchtig voordeel en om bij de mensen in het gevlei te komen, hebben de religieuze leiders rechtvaardige beginselen opgeofferd. Het gevolg is zoals professor C.J. Hayes in Essays on Nationalism zegt: „Voor ons westerlingen is het duidelijk dat voor geweldig veel mensen het christendom een toevoegsel aan het nationalisme is geworden.” Dit is niet slechts het aangaan van een compromis met de wereld, doch een onvoorwaardelijke overgave er aan!
„Gaat in door de enge poort,” zo verklaarde Christus, „want breed en wijd is de weg welke naar de vernietiging leidt, en velen zijn er die daardoor ingaan; maar eng is de poort en smal de weg welke ten leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.” — Matth. 7:13, 14.
De schipperende geestelijken der christenheid hebben, om hele staten en natiën achter zich te krijgen, het belegeringsgeschut van eigenbelang in stelling gebracht tegen de enge poort. Doordat zij de enge poort van goddelijke beginselen met het ene salvo compromissen na het andere hebben omvergeschoten, hebben zij de mensen en masse door een poort gevoerd welke zo wijd mogelijk is.
Jezus gaf de raad: „Gaat in door de enge poort.” Heeft u dit gedaan?