De genezing der natiën is nabijgekomen
1. In welk opzicht is het tegenwoordig zeer noodzakelijk dat de natiën worden genezen?
NU DE natiën in deze tijd door innerlijke en onderlinge moeilijkheden gekweld worden, is het hoogst noodzakelijk dat zij genezing vinden. De geneesheren der wereld beseffen dit allen terdege. De gehele wereld verkeert in een uitermate ziekelijke toestand. Wij denken hierbij niet louter aan het fysieke lichaam der mensen, maar in het bijzonder aan de thans overal heersende morele, religieuze en politieke toestand. Wat zal er gebeuren wanneer de politieke natiën niet spoedig, bij ons leven, genezing kunnen vinden? Wij allen hebben reden om bekommerd te zijn.
2. Hoe toonde president Soekarno van Indonesië dat de natiën der wereld genezing nodig hebben?
2 ’s Werelds vooraanstaande politici zijn verontrust en trachten als heelmeesters en dokters der wereld op te treden. Onlangs zei president Achmed Soekarno van Indonesië — zelf een vurig mohammedaan en leider van een natie van tweeëntachtig miljoen mensen, waarvan negen tiende gedeelte hetzelfde geloof belijdt — iets opvallends. Hij vloog meer dan 1400 kilometer van de nationale hoofdstad naar Sumatra om een vergadering toe te spreken van mensen die een andere religie beleden. De 120 afgevaardigden op deze Christelijke Conferentie van Oost-Azië kwamen uit vierentwintig natiën en vertegenwoordigden de Wereldraad van kerken, welks hoofdkwartier te Genève, in Zwitserland, is gevestigd. President Soekarno hoorde een protestantse dominee vanaf het podium tot de ongeveer duizendkoppige en vele verschillende talen sprekende menigte zeggen: „Wij zullen allen het Onze Vader lezen elk in zijn eigen taal.” Later op die 17de maart in 1957 sprak president Soekarno de openluchtbijeenkomst toe en ook in zijn hotel wisselde hij van gedachten. Hij verklaarde dat een van de vijf filosofische beginselen waarop Indonesië is gebaseerd, „geloof in God” is. Deze wereld verkeert in een „onrustige toestand,” zei hij, en hij voegde er aan toe dat „de mens met zijn mond over wereldvrede sprak maar dat hij ook wapens van zelfvernietiging vervaardigde.” Gelijk een dokter aan het bed van iemand die ernstig ziek is, zei hij: „Wij leven in ’s mensen crisistijd” (New York Times van 20 maart 1957). Een helder denkende dokter zou beslist zeggen dat mensen die het ene zeggen maar precies het tegenovergestelde doen, moreel en geestelijk, om nog maar niet te zeggen religieus, ziek zijn — dat zij een gespleten persoonlijkheid bezitten.
3. Wat gaf president Eisenhower, zoals in het Verre Oosten werd waargenomen, ten onderpand aan de genezing van deze verdeelde wereld?
3 Nog een president heeft zich als wereldgenezer opgeworpen. Het Verre Oosten nam nota van zijn geneesmiddel. Een kop op de voorpagina van de te Taipeh, Taiwan (of Formosa), verschijnende China Post van 22 januari 1957 luidde: „Ike geeft in toespraak ter gelegenheid van zijn 2de inwijding als president de macht en de rijkdom van de VS als onderpand om de verdeeldheid in de wereld te helpen genezen.” Vervolgens publiceerde dit enige in Vrij China verschijnende nieuwsblad in de Engelse taal, ter gelegenheid van dezelfde gebeurtenis — de tweede inwijding van Dwight D. Eisenhower als president van de Verenigde Staten van Amerika — het volgende CNA-UP-nieuwsbericht van 21 januari, uit Washington, V.S.: „President Eisenhower gaf vandaag de Amerikaanse macht en haar rijkdom als onderpand om ’deze verdeelde wereld te helpen genezen’ en vrede en gerechtigheid onder de wet voor haar te bewerkstelligen. Dit doel ’zal moeilijk’ te verwezenlijken zijn en ’wij moeten . . . bereid zijn de volle prijs er voor te betalen,’ zei de president. ’De kosten er van zullen hoog zijn,’ zei hij, ’in geduldig volgehouden gezwoeg, in op eerbare wijze aangeboden hulp en in kalmte gebrachte offers.’ Eisenhower maakte bekend dat Amerika ’ten nauwste betrokken is bij het lot der mensen, waar dan ook.’”
4. (a) Welk boek was de bron van Eisenhowers lezing over het genezen van deze wereld? (b) Op welke schriftuurplaats in dit boek rustte zijn hand toen hij als president werd beëdigd?
4 Maar weinigen zullen beseffen dat president Eisenhowers gedachte van het brengen van genezing voor deze verdeelde wereld aan het heilige boek van joden en christenen, de bijbel, ontleend was. Merk echter de volgende feiten op: Toen Eisenhower voor de tweede maal in zijn ambt werd beëdigd, hield hij zijn hand op het geopende exemplaar van de American Standard Version-uitgave van de bijbel — welke zijn moeder hem had gegeven toen hij in 1915 op het punt stond zijn graad te behalen aan de militaire academie te West Point, New York, V.S. — die open lag bij Psalm 33:12, waar staat: „Gezegend is de natie wier God Jehovah is, het volk dat hij zich ten erfdeel verkozen heeft.” Hier werd als het ware mee gesuggereerd dat de Verenigde Staten van Amerika die gezegende „natie” zijn „wier God Jehovah is,” en dat alle natiën der aarde, om gezegend te kunnen worden, Jehovah tot hun God moeten hebben.
5. Op welke schriftuurplaats rustte Eisenhowers linkerhand toen hij voor de eerste maal als president werd beëdigd?
5 Doordat Eisenhower echter gewaagde van „genezing” voor deze verdeelde wereld, worden wij een viertal jaren teruggevoerd, naar 1953, toen hij voor het eerst als president werd ingewijd. Toen rustte zijn linkerhand op twee bijbels. Het ene exemplaar, de zogenaamde bijbel van George Washington, lag open bij Psalm 127:1, waar wij lezen: „Wanneer de HEER het huis niet bouwt, werken zij die het bouwen tevergeefs; wanneer de HEER de stad niet bewaart, waakt de wachter tevergeefs.” De ander, de bijbel welke generaal Eisenhower had gekregen en waarop zijn gehele naam in gouden letters op de zwart-leren band te lezen is, lag open bij 2 Kronieken 7:14, waar staat: „Indien mijn volk, dat naar mijn naam genoemd is, zich zal vernederen, zal bidden, mijn aangezicht zal zoeken, en zich van hun goddeloze wegen zal afwenden, zal ik uit de hemel horen, en ik zal hun hun zonde vergeven en hun land genezen.” — New York Times van 20 en 21 januari 1953.
6. Welke vraag stellen wij derhalve betreffende de genezing van deze wereld, met inbegrip van Amerika?
6 Generaal Eisenhower voelde blijkbaar dat het land Amerika na het bestuur van de vorige president genezing behoefde. Was dit echter niet eveneens het geval met de andere natiën der wereld? Nog geen twee maanden nadat generaal Eisenhower voor de eerste maal president werd, stierf de machtige Russische-communistische dictator, Jozef Stalin, maar is de toestand van de natiën der wereld beter geworden? Is het land Amerika tijdens de tweede ambtsperiode van president Eisenhower, meer dan vier jaar nadat hij plechtig met zijn hand bij 2 Kronieken 7:14 had gezworen, door hem, andere Amerikaanse politici, handelsreuzen en geestelijken genezen? Vindt de verdeelde wereld genezing door de macht en de rijkdom der Verenigde Staten, welke er aan ten onderpand werden gegeven?
7. Welke wereldgebeurtenissen en -toestanden sedert 20 januari 1953 getuigen er van dat het geneesmiddel van Amerika alleen maar zal falen deze verdeelde wereld te genezen? En waarom kan Amerika niet alleen worden genezen?
7 De sedert 20 januari 1953 door democratische en communistische machten veroorzaakte ontploffing van de eerste waterstofbommen; het falen van de ene ontwapeningsconferentie na de andere; het voortdurende doel van de communistische reus om zijn heerschappij, welke thans een derde der aarde beslaat, over de gehele wereld uit te breiden, en de grimmige vastberadenheid der niet-communistische natiën om hem te weerstaan; de nimmer-aflatende arbeid der geleerden aan beide zijden aan lange-afstandsprojectielen met atomische ladingkoppen, welke duizenden kilometers kunnen vliegen, ja, van het ene continent naar het andere, om gierend de ver-verwijderde vijand te bereiken met hun ver-reikende vernietigingskracht; de haat, jaloezie, achterdocht en wedijver tussen de grote en kleine natiën; de talloze religieuze verschillen tussen volken en gemeenschappen; en de geest van liefdeloosheid en schijnbaar de een of andere onzichtbare, onweerstaanbare, bovenmenselijke demonische macht welke de natiën gestaag voortstuwt op een krankzinnige weg welke ons steeds dichter tot de ondergang en vernietiging voert — dit alles getuigt er op welsprekende wijze van dat zelfs het geneesmiddel van de rijkste en machtigste natie op aarde alleen maar zal falen deze verdeelde wereld te genezen. Dit betekent niets minder dan de dood van deze wereld met alle consequenties vandien voor de twee miljard vijfhonderd miljoen mensen tellende aardbevolking. Indien de Verenigde Staten van Amerika genezen moet worden, moet de rest van de wereld ook genezen worden, want geen enkele natie leeft tegenwoordig op zichzelf. Geen enkele natie kan alleen staan. Geen enkele natie is bestand tegen de besmettelijke ziekte welke de zieke natiën naar hun graf voert.
8. (a) Hoe kan iemand het goede nieuws aankondigen dat de genezing der natiën is nabijgekomen? (b) Van wie zijn de in 2 Kronieken 7:14 opgetekende woorden van genezing afkomstig, tot wie sprak hij ze, en waarom?
8 Hoe kan men dan het goede nieuws aankondigen dat de natiën binnenkort genezen zullen worden? Dit kan, wanneer wij de genezing van de juiste kant verwachten en acht slaan op de honderdduizenden uit alle natiën die reeds baat hebben gehad bij het geneesmiddel en wier volledige genezing en volmaakte gezondheid niet lang op zich zal laten wachten. Toen generaal Eisenhower met zijn hand op de open bijbel de eed van trouw op zijn ambt van president aflegde, deed hij dat in de veronderstelling dat hij voor God een eed aflegde. Toen hij zijn hand bij 2 Kronieken 7:14 in dat heilige Boek, Gods Woord, hield, rustte die op de schriftuurplaats waarin sprake was van een andere regeerder, die lang geleden in het Nabije Oosten regeerde, van de rivier van Egypte in het zuiden tot aan de rivier de Eufraat in het noorden, een gebied dus waarin vele verschillende mensen woonden. God richtte die woorden tot de wijste regeerder uit de oudheid, koning Salomo, Davids zoon, die eeuwen voor het boeddhistische en confucianistische tijdperk hun intrede deden, in de heilige stad Jeruzalem regeerde. Het land van koning Salomo verkeerde toen in een gezonde toestand, want het bezat het ene voor ware gezondheid noodzakelijke, namelijk de ware religie, en het leefde dienovereenkomstig. Koning Salomo had zijn pas voltooide tempel aan God opgedragen en nu verscheen God aan hem en sprak deze woorden. God zag vooruit en verplaatste zich in de tijd waarin de natie van koning Salomo zich niet meer in deze gezonde toestand zou verheugen en het land met plagen gestraft zou worden. God vertelde hem daarom hoe het land weer gezond gemaakt zou kunnen worden.
9. Hoe weten wij dat de God die deze woorden uitsprak, niet Jezus Christus was?
9 Wie was deze God echter die de macht bezat een natie te genezen? Was het Jezus Christus? Neen, want meer dan duizend jaar later zou deze Jezus pas een vleselijke nakomeling van koning Salomo worden. De bijbelse geschiedenis verhaalt ons echter in 2 Kronieken 7:12-14 (AS): „En Jehovah verscheen ’s nachts aan Salomo en zei hem: Ik heb uw gebed verhoord en mij deze plaats tot een offerhuis gekozen. Indien ik de hemelen toesluit, zodat er geen regen is, of de sprinkhaan gebied het land te verteren, of pest onder mijn volk zend; indien mijn volk, dat naar mijn naam is genoemd, zich zal vernederen, zal bidden, mijn aangezicht zal zoeken en zich van zijn goddeloze wegen zal afwenden, zal ik uit de hemel horen en hun hun zonde vergeven en hun land genezen.” Met geïnspireerde autoriteit blijkt uit de bijbel dat de God wiens naam alleen Jehovah is, koning Salomo zulk een vertroostende belofte gaf.
10. Hoe zijn de twee schriftuurplaatsen welke bij Eisenhowers inwijding werden gebruikt, van toepassing op dat volk hetwelk naar Jehovah’s naam werd genoemd?
10 Hij noemde het volk van koning Salomo „mijn volk, dat naar mijn naam is genoemd.” Zij waren het volk waarnaar in Psalm 33:12 (AS), het vers dat de president bij zijn inwijding gebruikte, aldus werd verwezen: „Gezegend is de natie wier God Jehovah is, het volk dat hij zich ten erfdeel verkozen heeft.” Wanneer dit volk dat Gods naam droeg zonder zijn hulp en toezicht een huis trachtte te bouwen of een stad trachtte te bewaken, zou precies in vervulling gaan wat in Psalm 127:1 (AS), het vers dat de president bij zijn andere inwijding gebruikte, stond: „Wanneer de HEER het huis niet bouwt, werken zij die het bouwen tevergeefs; wanneer de HEER de stad niet bewaart, waakt de wachter tevergeefs.” Lang voordien had hij op het schiereiland Sinaï, vlak bij wat men thans de Golf van Suez noemt, iets tot dit zelfde volk gezegd wat van betekenis is voor alle volken: „Ik, Jahwe, ben uw geneesheer.” — Ex. 15:26, LV.
WAAROM ALLE NATIËN ZIEK ZIJN
11. In welke andere natie zien wij geïllustreerd wat de wortel der ellende en het geneesmiddel er voor is?
11 Alle natiën dezer oude wereld, met inbegrip van de jonge natie van het hedendaagse Israël, zijn sedert hun ontstaan ziek geweest en zijn dit nog. Hun ziekelijke toestand bereikt thans een groots hoogtepunt. Hoe komt het dat de toestand zo ernstig is geworden? Wat is de wortel der ellende? want dan kunnen wij te weten komen op welke enige wijze wij genezen kunnen worden. Het antwoord op deze van levensbelang zijnde vraag wordt ons bij wijze van voorbeeld in een natie gegeven. Neen, niet in het huidige Israël, welks bestaan alleen de Arabische wereld al haat, maar in de uit twaalf stammen bestaande natie Israël van meer dan vijfentwintighonderd jaar geleden, welke de wetgever Mozes en de koningen David en Salomo heeft voortgebracht. Mozes trad op het schiereiland Sinaï, bij de berg Sinaï, op als middelaar tussen Jehovah God en de mensen en trof een overeenkomst tussen hen als natie, en God. God gaf die natie Israël uit de oudheid via Mozes zijn speciale wetten.
12. Van welke man stamde de natie Israël af, om welke reden zij door God als natie werden verkozen, en welke beloften van genezing voor de natiën deed God via deze man?
12 Destijds zei Mozes Israël dat Jehovah God de natie niet had verkozen op grond van haar eigen verdiensten, maar omdat hun overgrootvader, de Hebreeër Abraham, werkelijk in Jehovah als God geloofde, hem gehoorzaamde en daarom „Gods vriend” werd genoemd (Deut. 7:6-9; 2 Kron. 20:7; Jes. 41:8; Jak. 2:23). God beloofde speciaal zijn vriend Abraham dat alle natiën der aarde genezen zouden worden en dat Abraham en zijn nakomelingen of afstammelingen een aandeel zouden hebben aan dat wonderbaarlijke genezingswerk. Gods beloften aan Abraham luidden aldus: „Door u zullen alle geslachten der aarde zich zegenen.” „En door uw afstammelingen zullen alle natiën der aarde zich zegenen, omdat gij mijn stem gehoorzaam zijt geweest” (Gen. 12:3; 22:18, RS). Laat niemand die thans over die beloften leest, een fout maken en denken dat hiermee op de huidige natie Israël wordt geduid. De huidige Israëliërs kunnen weliswaar aantonen dat zij natuurlijke afstammelingen van Abraham uit de oudheid zijn, maar louter door die afstammingslijn worden zij nog niet het zaad der zegening, zelfs niet voor de tachtig andere natiën in de organisatie der Verenigde Naties waarvan Israël deel uitmaakt. Niemand ziet dat de natiën der aarde zich tegenwoordig door de natie Israël zegenen en worden genezen. De op handen zijnde genezing van mensen uit alle natiën in onze tijd zal door iets anders dan die huidige natie van deze verdeelde wereld bewerkstelligd worden.
13. Hoe was Psalm 33:12 van toepassing op Israël toen het onder koning Salomo stond, en waarvan was hun nationale toestand destijds een profetisch beeld?
13 Bijna drie duizend jaar geleden, in de dagen van koning Salomo, kon er over zijn volk worden gezegd: „Gelukkig de natie wier God Jahwe is, het volk hetwelk hij zich ten erve verkoren heeft” (Ps. 33:12, LV). De natie der twaalf stammen werd verenigd in de aanbidding van Jehovah. Zij werkten samen in het bouwen van een glorierijke tempel voor hem te Jeruzalem. Zij kwamen hun deel van de overeenkomst of het verbond met hem na, door zijn geboden te gehoorzamen. Daarom kwam hij zijn deel van het verbond na, doordat hij hen zegende, door hen te beschermen voor hun vijanden en hen met voorspoed te begunstigen. De geschiedenis van koning Salomo’s regering verhaalt ons: „Juda en Israël waren velen, gelijk de menigte zandkorrels aan de zee, en zij aten, dronken en verheugden zich. Wat Salomo betreft, hij bewees regeerder te zijn over alle koninkrijken van de Rivier tot het land der Filistijnen en tot de grens van Egypte. Zij brachten gaven en dienden Salomo al de dagen van zijn leven” (1 Kon. 4:20, 21, NW). Dat was een profetisch beeld van de toestand op aarde wanneer Jehovah God de gehele mensheid geneest door de aan Abraham beloofde zegen te schenken.
14. Welke koningin reisde een lange afstand om zelf Salomo’s wijsheid te zien en te horen, en wat gaf zij daarna eerlijk genoeg toe met betrekking tot Salomo’s volk?
14 De koningin van Scheba reisde zelfs meer dan vijfentwintighonderd kilometer, van de zuidwest-punt van het schiereiland Sinaï nabij het tegenwoordige Aden, louter om zich zelf van Salomo’s wijsheid te overtuigen. Nadat zij had gezien wat hij had gedaan en hoe wijs hij als koning was, zei ze tot Salomo: „Gij hebt in wijsheid en voorspoed dat wat ik gehoord en waarnaar ik geluisterd heb, overtroffen. Gelukkig zijn uw mannen, gelukkig zijn uw dienstknechten die voortdurend voor uw aangezicht staan en naar uw wijsheid luisteren! Moge Jehovah, uw God, worden gezegend, die behagen in u heeft geschept dat hij u op de troon van Israël plaatste; omdat Jehovah Israël voor onbepaalde tijd liefheeft, heeft hij u als koning aangesteld om rechtsbesluiten te nemen en rechtvaardigheid te betrachten” (1 Kon. 10:1-9, NW). Deze niet-Israëlitische koningin was dus eerlijk genoeg om toe te geven dat Jehovah God die afstammelingen van de getrouwe Abraham tot zijn erfdeel had gekozen opdat hij hun God zou kunnen zijn, en dat die Israëlieten daarom destijds, ongeveer drie duizend jaar geleden, werden gezegend.
15. Hoe werd Israël na Salomo’s dood verdeeld, en welke vernietigingen ondergingen die delen van de natie tot aan 607 vóór Christus, en waarom?
15 Graaf echter eens wat in Israëls geschiedenis na de dood van koning Salomo. De natie werd in twee koninkrijken verdeeld, Israël met zijn hoofdstad in het noorden en Juda met als hoofdstad Jeruzalem en als koning Salomo’s zoon. Hoe kwam dat? Omdat koning Salomo op latere leeftijd zijn hemelse wijsheid verzaakte en de God van zijn vader, koning David, de rug toekeerde. Het noordelijke koninkrijk Israël bestond 257 jaar. Toen werd het door de wereldmacht Assyrië vernietigd. Waarom? Omdat het zich eveneens van de aanbidding van Jehovah te Jeruzalem afkeerde en de aanbidding van de afgod, de gouden stier, en later de valse god Baäl en zijn gemalin Astarte, of Astoreth, opnam. Het koninkrijk Juda bleef nog 390 jaar na de dood van Salomo voortbestaan. In 607 v. Chr. werd toen zijn tempel voor Jehovah verwoest, zijn heilige stad Jeruzalem met de grond gelijk gemaakt, de enkele duizenden Israëlieten die deze vernietiging overleefden, werden merendeels naar Babylon, het land van hun veroveraars, gebracht, en het land Juda werd achtergelaten om een wilde woestenij te worden welke door alle voorbijgangers gemeden werd. Waarom? Omdat deze joden, of het volk van Juda, Jehovah, de God van hun voorvader Abraham, hadden verlaten. Hoe zouden zij zonder Hem als God gezegend kunnen worden?
16. Hoe werden dat volk en hun land genezen, en hoe kan dit uit de geschiedenis bewezen worden?
16 Stellig hadden dat volk en hun heilige land toen genezing nodig. Kwam die ook? Ja, zeventig jaar na de vernietiging van de heilige stad Jeruzalem. Hoe dan? Omdat Jehovah God hen toen niet verstootte maar weer aannam als zijn uitverkoren volk. Toen de Israëlieten als ballingen in Babylon, het hedendaagse Arabische koninkrijk Irak, vertoefden, betreurden velen hunner het dat zij hun verbond met Jehovah God hadden verbroken en zij keerden zich wederom tot zijn aanbidding. Ter wille van zijn naam loste Jehovah God toen zijn belofte in verband met hun terugkeer tot hem in. Hij genas hen. Hij genas hun land door hen uit ballingschap terug te brengen en het met hen te bevolken, opdat zij hem daar wederom in een herbouwde tempel te Jeruzalem zouden kunnen aanbidden. Aldus verbond de grote Geneesheer hun gebroken harten en zegende hun gekwelde land, zodat het gelijk de hof van Eden werd, gelijk het paradijs waarin God, de Schepper, de eerste man en vrouw, Adam en Eva, plaatste (Ezech. 36:32-36). Uit de geschiedenis is dus gebleken dat de Almachtige God Jehovah een natie kan genezen, mits zij hem tot hun ene en enige God maken.
17. (a) Waarom staat er thans geen tempel voor Jehovah op de berg Moria? (b) Welke vragen moeten wij stellen en beantwoord krijgen om te weten te komen of Israël door de oprichting van de republiek in 1948 genezen is?
17 Wanneer wij, die nu ongeveer vijfentwintighonderd jaar later leven, echter kijken naar de heuvels waar de heilige stad Jeruzalem eens stond, rijst de vraag: Waar is de tempel voor Jehovah op de heuvel of berg Moria? Hij is er niet meer. Hij werd in het jaar 70 van de christelijke jaartelling door de Romeinse wereldmacht vernietigd. Om dezelfde reden als in 607 vóór Christus? Ja, omdat de Israëlieten zich van de aanbidding van Jehovah afkeerden. Dit was reden genoeg om hun heilige stad en haar tempel verscheidene maanden lang te laten belegeren, veroveren en verwoesten. De 97.000 Israëlieten die de verschrikkelijke vernietiging overleefden, werden gevankelijk weggevoerd en tot de einden der aarde verstrooid, waar thans nog velen hunner gevonden kunnen worden. Is hun natie sinds 1948 echter niet genezen, toen de republiek Israël in het midden der Arabische natiën werd opgericht? Is hun land niet genezen door de Israëlische land- en tuinbouw en olieboringen? Om deze vragen met concrete feiten te kunnen beantwoorden, moeten wij vragen: Is de tempel voor Jehovah op de berg Moria herbouwd? Vertrouwt de natie van het huidige Israël op hem voor bescherming tegen al haar vijanden? Eten en drinken de Israëliërs en verheugen zij zich onder Jehovah’s koning van de stam Juda en het koninklijke geslacht van David, zoals in de dagen van koning Salomo, Davids gezalfde zoon? Bloeit hun land gelijk de hof van Eden? Zijn zij gelukkig als Jehovah’s volk, dat als zijn getuigen zijn heilige naam draagt?
18. Waarom luidt het antwoord op al deze vragen ontkennend?
18 Waarom luidt het antwoord op al deze vragen ontkennend? Omdat zij in deze tijd niet ’de natie zijn wier God Jehovah is’; zij zijn niet langer „het volk hetwelk hij zich ten erve verkoren heeft” (Ps. 33:12, LV). Doordat Israël vasthield aan de onschriftuurlijke overleveringen van zijn voorvaderen en de vals-religieuze leraars bleef volgen, heeft het Jehovah als God verworpen. Jehovah heeft die trouweloze natie op zijn beurt als zijn volk verworpen zodat het niet langer zijn naam draagt. Sindsdien heeft hij zijn naam gegeven aan hen die het waard zijn hem te dragen en als zijn getuigen op te treden.
19. Hoe zei Jezus Christus dit zelf negentienhonderd jaar geleden aan die Israëlieten, en welke vruchten brengt de republiek Israël tegenwoordig voort?
19 Negentienhonderd jaar geleden heeft Jezus Christus dit zelf aan die Israëlieten gezegd. Hij zei hun: „Waarom overtreedt gij ook het gebod Gods ter wille van uw overlevering? . . . En zo hebt gij het woord Gods door uw overlevering krachteloos gemaakt. Gij huichelaars, Jesaja heeft passend over u geprofeteerd, toen hij zei: ’Dit volk eert mij met hun lippen, hun hart is evenwel ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij achting betonen, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen.’” En enkele dagen voordat die Israëlieten Jezus Christus ter dood brachten ter wille van hun door mensen gemaakte overleveringen, zei hij hun dat zij de beloofde en door Jehovah God gezalfde en gezonden afstammeling van koning David hadden verworpen, waarna hij er aan toevoegde: „Daarom zeg ik tot u: Het koninkrijk Gods zal van u worden genomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten er van voortbrengt” (Matth. 15:1-9; 21:42, 43, NW). Aangezien de natie naar haar vruchten geoordeeld moet worden, vragen wij: Brengt de republiek Israël thans de vruchten van het koninkrijk Gods voort ten bewijze dat zij zijn natie is? Neen; evenmin als hun voorvaders negentienhonderd jaar geleden. Jezus’ kernachtige woorden aan hun adres bezitten thans nog dezelfde kracht: „Ziet! uw huis wordt u verlaten achtergelaten” (Matth. 23:38, NW). Tot op heden hebben zij nog geen tempel op de oude plaats in Jeruzalem opgericht en hebben zij geen priesterschap uit het uitverkoren geslacht van Aäron, Mozes’ broer. Hun regering is geen theocratie. Hun republiek tracht de vruchten van de organisatie van de Verenigde Naties voort te brengen.
WELKE NATIE IS ER DAN GENEZEN?
20. Hoe kwam Jezus Christus tot Israël, en waarom werd hij Jezus genoemd, en hoe werd hij Christus?
20 Negentienhonderd jaar geleden kwam Jezus Christus als heelmeester tot de religieuze natie Israël in het Midden-Oosten. Omdat er nergens op aarde een menselijke dokter was, had de allergrootste geneesheer, Jehovah God, de volmaakte Heelmeester, hem helemaal vanuit de hemel gezonden. Zijn naam Jezus is eigenlijk de verkorte vorm voor de volledige naam welke „Jehovah is redding” betekent, terwijl zijn titel Christus „Gezalfde” betekent, dat wil zeggen, degene die Jehovah met zijn heilige geest heeft gezalfd. Omdat hij de door Jehovah God gezonden heelmeester zou zijn, zei de engel die zijn komende geboorte aankondigde, betreffende zijn maagdelijke moeder: „Zij zal een zoon baren, en gij moet zijn naam Jezus noemen, want hij zal zijn volk van hun zonden redden” (Matth. 1:20, 21, NW). Op dertigjarige leeftijd werd Jezus door zijn neef Johannes in de wateren van de rivier de Jordaan gedoopt, en toen hij uit het water opkwam, werd door een teken uit de hemel te kennen gegeven dat God de gedoopte Jezus aldaar met zijn onzichtbare werkzame kracht of geest zalfde (Matth. 3:13-17). Aldus werd hij Jezus de Christus of Gezalfde. Toen begon hij het werk waarvoor hij werd gezalfd.
21. Hoe bewees Jezus een heelmeester te zijn, en wat zei zijn discipel Petrus over hem?
21 Op aarde gaf Jezus Christus er blijk van dat hij een heelmeester was, alhoewel de meeste Israëlieten zijn diensten als zodanig van de hand wezen. Natuurlijk is er een geschiedkundig verslag over Jezus Christus voorhanden, dat hij wonderbaarlijke genezingen verrichtte, de zieken terstond genas, de met kwalen behepten ogenblikkelijk reinigde, kreupelen herstelde zodat zij hun normale houding en het gebruik van hun ledematen terugkregen, en zelfs de doden tot leven opwekte, doordat hij iemand gewoon uit zijn graf haalde, waarin hij al vier dagen dood had gelegen. Jezus schonk zijn macht om te genezen zelfs aan zijn naaste volgelingen. Eén van hen, Petrus, zei: „God [heeft] hem met heilige geest en kracht . . . gezalfd, en hij ging door het land, goeddoende en gezond makende allen die door de Duivel waren onderdrukt, want God was met hem. En wij zijn getuigen van alles wat hij zowel in het land der joden als in Jeruzalem heeft gedaan.” — Hand. 10:38, 39, NW.
22. Welke grotere genezing verrichtte Jezus, en hoe luidde Jesaja’s profetie welke Jezus te Nazareth voorlas dienaangaande?
22 Jezus bracht echter een grotere genezing, een religieuze, geestelijke genezing tot stand, welke het hart en de geest der mensen aanging. Deze had de gehele natie, of zij al dan niet lichamelijk ziek waren, nodig. Zij leefden allen onder de Romeinse wereldmacht, waarin men alle soorten van valse goden en godinnen aanbad. Jezus trachtte de vrijheidsminnenden te vertroosten en hun hart te verbinden door te prediken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Dit kon hij, omdat Jehovah God hem tot Koning in het komende koninkrijk Gods had gezalfd (Matth. 4:12-17, NW; Luk. 17:20, 21). Op een zekere keer ging hij terug naar Nazareth, waar hij timmerman was geweest, en predikte in hun synagoge. Hij nam het profetische boek Jesaja en las de volgende woorden voor: „Jehovah’s geest is op mij, omdat hij mij heeft gezalfd om de armen goed nieuws bekend te maken, hij heeft mij uitgezonden om de gevangenen bevrijding te prediken een de blinden herstel van gezicht, om de onderdrukten bevrijd heen te zenden, om Jehovah’s aangename jaar te prediken.” Daarna zei hij hun: „Heden wordt deze schriftuurplaats, die gij zo juist hebt gehoord, vervuld” (Luk. 4:16-21, NW). De Nazareners wezen de genezing welke Jezus hun aanbood, echter van de hand.
23. Welke vrijheid en redding bood Jezus hun aan, maar waaraan gaven zij de voorkeur?
23 Zoals het met de inwoners van Nazareth ging, ging het met de gehele natie. Jezus zei hun: „Indien gij in mijn woord blijft, zijt gij werkelijk mijn discipelen, en gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” Zij wezen de vrijheid welke hij hun door de waarheid aanbood echter van de hand (Joh. 8:31, 32, NW). Zij werden niet vrijgemaakt van de onderdrukkingen van Satan de Duivel, de valse „god van deze wereld.” Zij moesten van hun zonden worden gered, maar keerden Jezus, die een menselijk slachtoffer voor zonden werd, „het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt,” de rug toe (Joh. 1:29, 36, NW). Zij gaven de voorkeur aan schapen, bokken, stieren en duiven als slachtoffers in plaats van Jezus’ volmaakte, zondeloze menselijke lichaam; zij wensten hem niet als Gods waarachtige Hogepriester met het enige aanvaardbare offer. Zij trachtten niet zijn van God afkomstige boodschap te begrijpen en evenmin geloofden zij in zijn wonderbaarlijke tekenen.
24. Welke profetie van Jesaja brachten bijbelse geschiedschrijvers van toepassing op die Israëlieten en wat deden zij ten slotte met Jezus omdat zij de geestelijke genezing weigerden?
24 Daarom brachten de bijbelse geschiedschrijvers Gods bij monde van de profeet Jesaja gesproken woorden op die ongelovige Israëlieten van toepassing: „Ten aanzien van hen gaat de profetie van Jesaja in vervulling, welke luidt: ’Horende zult gij horen maar geenszins de betekenis er van begrijpen; en kijkende, zult gij kijken maar geenszins zien. Want het hart van dit volk is dik geworden, en met hun oren hebben zij met ergernis gehoord, en zij hebben hun ogen gesloten; opdat zij nimmer met hun ogen zouden zien en met hun oren horen en met hun hart de betekenis er van zouden begrijpen en zouden terugkeren, en ik hen gezond make’” (Matth. 13:14, 15, NW; Joh. 12:39, 40; Hand. 28:24-28). Omdat zij de geestelijke genezing uit handen van Gods Zoon weigerden, waren zij er tot geestelijk sterven gedoemd. Daarom hingen zij in hun geestelijk zieke toestand hem ten slotte in het jaar 33 aan een martelpaal om hem te doden.
25. Hoe kan de genezing der natiën thans nabijgekomen zijn, en welk waarschuwend voorbeeld kunnen alle natiën aan die Israëlieten nemen, die Jezus Christus als geneesheer weigerden?
25 Jehovah’s grote Heelmeester leeft thans echter weer! Vandaar dat de genezing der natiën ophanden is, want thans heeft hij, als de afstammeling van Abraham, door bemiddeling van wie de beloofde zegen zich tot alle geslachten en natiën der aarde zou uitstrekken, alle macht in hemel en op aarde. Op de derde dag wekte de allergrootste Heelmeester, Jehovah God, de Almachtige, de goede Geneesheer uit de doden op en gaf hem weer een plaats in de hemel, maar bekleedde hem in een hogere positie met nog grotere macht. Doch laten alle natiën der aarde dit waarschuwende voorbeeld ter harte nemen: Degenen in Israël die Jezus Christus verwierpen, werden als natie verworpen en werden nimmer geestelijk genezen. Daar zij onder de voortdurende onderdrukkingen van de Duivel geestelijk ziek en ten dode gedoemd waren, werd hun het koninkrijk Gods niet gegeven en brachten zij nimmer de vruchten er van voort. Zie maar eens naar de natie Israël in deze tijd!
26. Hoe kunnen wij aan de hand van Jezus’ woorden bepalen aan welke natie het Koninkrijk gegeven zou worden?
26 Jezus zei nu wel tot het Israël uit de oudheid dat het koninkrijk Gods van hen weggenomen zou worden, maar aan welke natie zou het dan worden gegeven? Dat kunnen wij aan haar vruchten zien, want ze moet de vruchten van het koninkrijk Gods voortbrengen. Het koninkrijk Gods zal haar alleen maar gegeven worden wanneer ze het aanvaardt.
27. (a) Welke vruchten brachten de nationale leiders van Israël voort toen zij voor Pontius Pilatus stonden? (b) Waarom kan de natie waaraan het Koninkrijk wordt gegeven, geen enkele wereldse natie zijn?
27 Als Jehovah Gods Gezalfde kwam Jezus tot de Israëlitische natie met de boodschap: „Het koninkrijk Gods is nabijgekomen. Hebt berouw en hebt geloof in het goede nieuws” (Mark. 1:14, 15, NW). De nationale Israëlitische leiders hadden beslist geen berouw en zij aanvaardden het Koninkrijk niet toen zij er bij de Romeinse bestuurder Pontius Pilatus op aandrongen Jezus ter dood te brengen, zeggende: „Wij hebben bevonden dat deze man onze natie ondermijnt, verbiedt cesar belastingen te betalen en zegt dat hij zelf Christus, een koning, is.” Evenmin hadden zij berouw toen zij de tegenwerpingen van de bestuurder teniet deden door te schreeuwen: „Al wie zich zelf koning maakt, komt op tegen cesar,” en, „Wij hebben geen koning dan cesar” (Luk. 23:1, 2 en Joh. 19:12-15, NW). Door aldus te bewerken dat Jezus door de soldaten van de Romeinse cesar aan een martelpaal werd gehangen, brachten die Israëlieten de vruchten van het koninkrijk van cesar, de christenvervolger, voort. Het koninkrijk Gods werd hun natie dus niet gegeven maar afgenomen. Het werd niet weer aan een politieke natie van deze oude wereld gegeven, want geen enkele wereldse natie van toen af tot op heden kon die begunstigde natie zijn. Toen Jezus voor de Romeinse bestuurder terechtstond en er over zijn leven beslist werd, zei hij toch: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel dezer wereld was, zouden mijn bedienden hebben gestreden opdat ik niet aan de joden zou worden overgeleverd. Maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet uit deze bron” (Joh. 18:36, NW). Neen, zijn koninkrijk is het „koninkrijk der hemelen,” en dit is niet van aardse, menselijke oorsprong.
28. Aan welke soort van natie werd het Koninkrijk gegeven, en wanneer kwam deze tot leven?
28 Aan de natie die het koninkrijk Gods aanvaardt en Jezus Christus accepteert als haar door Jehovah God met zijn geest gezalfde koning, werd het gegeven. Het is geen politieke natie of een natie van deze oude wereld die aanspraak maakt op aardse soevereiniteit, maar een geestelijke, een nieuwe natie die aanspraak maakt op hemels burgerschap met Jezus Christus. Deze geestelijke nieuwe natie met haar regeringszetel en hoofdstad in de hemelen werd op Pinksteren, vijftig dagen nadat Jehovah God zijn gezalfde koning uit de doden had opgewekt en tot zijn rechterhand in de hemelen had verheven, in het leven geroepen.
29. Hoe gebruikte Petrus die dag de eerste sleutel om het begrip omtrent het Koninkrijk te openen, en hoe werden ongeveer 3000 personen een deel van de natie waaraan het koninkrijk Gods werd gegeven?
29 Toen gebruikte de apostel Petrus, aan wie Jezus de „sleutels van het koninkrijk der hemelen” had gegeven, te Jeruzalem de eerste daarvan door tot meer dan drieduizend Israëlieten te prediken en hun begrip omtrent het koninkrijk der hemelen te openen. Petrus zei hun dat koning David niet naar de hemel was opgestegen om een hemelse koning te worden, maar dat hij tot op die dag nog steeds dood en begraven was. David schreef Psalm 110 en profeteerde slechts over Jezus Christus, die uit de doden opgewekt zou worden en tot Gods hemelse troon zou opstijgen. Petrus zei: „Werkelijk, David is niet naar de hemelen opgestegen, maar hij zegt zelf: ’Jehovah heeft tot mijn Heer gezegd: „Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten maak.”’ Het gehele huis Israëls wete derhalve wis en zeker dat God hem, deze Jezus, die gij aan de paal hebt genageld, tot Heer en Christus heeft gemaakt.” Toen toonden daar ongeveer drieduizend Israëlieten en proselieten berouw, aanvaardden Jezus als Heer en Christus en werden gedoopt, en met Petrus gingen zij deel uitmaken van de natie waaraan Gods koninkrijk werd gegeven, opdat ze de vruchten er van zou voortbrengen. — Hand. 2:29-41, NW.
30. Wanneer en op welke wijze gebruikte Petrus de tweede sleutel, en wie zijn er sedertdien tot een deel van de natie gemaakt welke de vruchten van het Koninkrijk voortbrengt?
30 Nog geen drie en een half jaar later, omstreeks 1 oktober 36 n. Chr., werd Petrus op aarde de tweede sleutel van het koninkrijk der hemelen gegeven. Van Joppe in het Midden-Oosten werd hij noordwaarts naar Cesarea gezonden om daar te prediken, ditmaal niet tot de besneden Israëlieten, maar tot onbesneden niet-Israëlieten, Italianen. Aldaar aangekomen, vertelde Petrus in het huis van Cornelius, een militaire bevelhebber van de Italiaanse legergroep, zijn toehoorders hoe God Jezus uit de doden had opgewekt en hem tot Here in de hemelen had gemaakt: „Hij [heeft] ons . . . bevolen tot de mensen te prediken en een grondig getuigenis te geven dat Deze door God is verordend rechter te zijn van levenden en doden. Van hem leggen alle profeten getuigenis af, dat een ieder die geloof in hem stelt, vergeving van zonden krijgt door zijn naam.” De Italiaan Cornelius en de andere luisteraars geloofden de Koninkrijksboodschap welke Petrus tot hen predikte, want terwijl Petrus nog sprak, stortte Jehovah God door bemiddeling van Jezus Christus zijn heilige geest op Cornelius en zijn medegelovigen uit. Door deze werkzame kracht uit de hemel begonnen zij in andere talen te spreken en God te verheerlijken. Dit was een hoorbaar bewijs dat God deze onbesneden niet-joden tot een deel van zijn nieuwe geestelijke natie had gemaakt en hun het koninkrijk Gods had gegeven opdat zij de vruchten er van zouden voortbrengen. Met het oog daarop ’beval Petrus dat zij in de naam van Jezus Christus zouden worden gedoopt’ (Hand. 10:1-48, NW). Sinds Petrus aldus de tweede sleutel van het koninkrijk des hemels gebruikte, zijn er van geboorte niet-Israëlitische gelovigen in deze natie, welke de vruchten van Gods koninkrijk ook werkelijk voortbrengt, opgenomen en er deel van gaan uitmaken.
31. Hoe beschreef Petrus de identiteit van die natie en hoe toonde hij dus aan dat zij een genezen natie waren?
31 Later schreef Petrus de leden van deze geestelijke natie hoe de aardse natie Israël waartoe hij behoorde, Jezus Christus als koning had verworpen en daarom niet langer Gods uitverkoren natie was, waardoor God genoopt was een nieuwe natie voort te brengen. Vervolgens zei Petrus tot deze gezalfde gelovigen van Christus, de Heer: „Gij zijt . . . ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk speciaal in bezit, opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van hem die u uit de duisternis in zijn wonderbaarlijk licht heeft geroepen. Want gij waart eens geen volk, maar zijt thans Gods volk; gij waart degenen aan wie geen barmhartigheid was betoond, maar zijt nu degenen aan wie barmhartigheid is betoond.” Daarna toont Petrus aan dat deze natie door God genezen is, haar haar zonden zijn vergeven en de breuk tussen haar en God door het slachtoffer van Jezus Christus is genezen: „Hij heeft onze zonden, die te zijner laste zijn gelegd, in zijn lichaam gedragen aan de paal, opdat het voor ons met de zonden afgedaan zou zijn en wij voor rechtvaardigheid zouden leven. En ’door zijn striemen zijt gij genezen.’ Want gij waart gelijk schapen, die verstrooid waren, maar nu zijt gij tot de herder en opziener uwer zielen teruggekeerd” (1 Petr. 2:7-10, 24, 25, NW). Alleen door een genezen natie kan Gods genezing aan mensen uit alle natiën worden aangeboden.
IS ER KANS OP GENEZING VOOR DE CHRISTENHEID?
32. Waarom is de burgerij der Verenigde Staten van Amerika niet die genezen natie?
32 Nimmer tevoren was de noodzaak tot geestelijke genezing door God groter dan nu. Gelukkig zijn er thans enkele burgers van die genezen natie op aarde. Neen, niet de burgerij der Verenigde Staten van Amerika wordt hiermee bedoeld, ook al hield Eisenhower bij zijn tweede presidentsbeëdiging zijn hand op de geopende bijbel bij Psalm 33:12 (AS). Ondanks de hoeveelheid en omvang van het geld, de medische hulpprogramma’s en de diensten van de Verenigde Staten van Amerika als bijdrage tot verbetering der gezondheid van de in ontwikkeling achtergebleven natiën der wereld, is ze niet de uitverkoren natie wier God Jehovah is en waarnaar alle andere natiën kunnen opzien voor de geestelijke genezing tot eeuwig leven in een volmaakte gezondheid in Gods nieuwe wereld. Wie op aarde zal beweren dat de Verenigde Staten tegenwoordig de vruchten van het koninkrijk van Jehovah God voortbrengen? Wie zal ontkennen dat de Verenigde Staten niet Gods koninkrijk der hemelen, maar de organisatie der Verenigde Naties ondersteunen, die op politiek en religieus gebied even verdeeld is als deze oude wereld? Hoe kunnen de Verenigde Staten Gods natie zijn welke genezing tot mensen uit alle natiën zal brengen wanneer ze zelf geestelijk genezen moet worden? Alle andere natiën der zogenaamde christenheid hebben de geestelijke, om nog maar niet te spreken van mentale en fysieke, genezing evenzeer van node als de Verenigde Staten met haar honderden zogenaamde christelijke religiën.
33. Welke concrete feiten tonen aan of de christenheid de geestelijke genezing heeft aanvaard?
33 De christenheid beweert thans Gods natie te zijn. Zal ze zijn levengevende geestelijke genezing aanvaarden om deze dan op haar beurt aan anderen aan te bieden? Geen sprake van; evenmin als het Jeruzalem van negentien eeuwen geleden de door bemiddeling van Jezus Christus geboden geestelijke genezing aanvaardde en aan de vernietiging ontkwam. De bijbelprofetieën wijzen uit — en dit wordt ondersteund door de wereldgebeurtenissen sedert het uitbreken van de eerste Wereldoorlog in 1914 — dat Gods koninkrijk der hemelen in dat jaar werd opgericht, met Jezus Christus aan zijn rechterhand. Vooral na de eerste Wereldoorlog hebben Jehovah’s getuigen, die hun aardse hoofdbureau in de Verenigde Staten van Amerika hebben gevestigd, de vruchten van Gods koninkrijk voortgebracht, door de volgende profetie van Jezus Christus over het einde der wereld in vervulling te doen gaan: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14, NW). Heeft de gehele christenheid, en in het bijzonder de Verenigde Staten van Amerika, het goede nieuws van het Koninkrijk aanvaard, heeft ze geestelijke genezing ontvangen en is ze er mee begonnen de vruchten van Gods koninkrijk voort te brengen De door de christenheid ingestelde vervolging en haar haat jegens hen die het goede nieuws van het Koninkrijk prediken, laat een overweldigend Neen! horen, dat alle tegenspraak doet verstommen. Dientengevolge zijn er van de meer dan 804.000.000 personen die beweren christenen te zijn en tot honderden verschillende religieuze sekten behoren, slechts ongeveer 700.000 getuigen van Jehovah, die dit goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk op de gehele bewoonde aarde prediken tot een getuigenis aan alle natiën, voordat hun einde in de universele oorlog van de grote dag van God de Almachtige komt. — Openb. 16:14, 16, NW.
34. Waarom zal de christenheid voor eeuwig sterven, en waarom dienen wij haar te mijden?
34 Dat niemand naar de verdeelde christenheid opziet om Gods genezingswerk te volbrengen. In de profetie van Jeremia staat over haar religieuze leiders geschreven: „Want van klein tot groot zijn allen er op uit zich te bevoordelen; allen, van profeet tot priester, plegen zij bedrog. Zij trachten de breuk van de dochter mijns volks op het lichtst te genezen door te zeggen: Vrede, vrede terwijl er geen vrede is.” Wanneer de profetie vervolgens beschrijft welke verwachtingen de ondersteuners der christenheid koesteren, voegt ze er aan toe: „Hoop op vrede, maar er is niets goeds; op een tijd van genezing, maar zie, verschrikking!” (Jer. 8:10, 11, 15, NBG). Evenmin als het Jeruzalem uit de oudheid, kan haar hedendaagse religieuze tegenhanger, de christenheid, niet worden genezen. Ze moet sterven en in die dood eeuwig blijven! Ze zal cesar boven Christus en de organisatie der Verenigde Naties boven Gods koninkrijk der hemelen blijven verkiezen, totdat ze zich met de rest van de niet-genezen wereld te Armageddon, het slagveld van de beslissende strijd met Jehovah, de Almachtige God, bevindt. Dan zal blijken dat ze op voet van oorlog in plaats van vrede met hem leeft en zal hij haar de Armageddonsslag toebrengen, waarvan ze nimmer zal herstellen. De hedendaagse getuigen van Jehovah zeggen, evenals zijn getuigen met betrekking tot het Babylon van lang geleden, over haar en al haar wereldse bondgenoten: „Wij hebben Babel trachten te genezen; maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot den hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken” (Jer. 51:9, NBG; Openb. 18:1-5). Men loopt van de christenheid dodelijke infectie op, in plaats dat ze geneest tot leven. Mijdt haar!
HET KANAAL WAARDOOR DE GENEZING TOT ONS KOMT
35. Waarom zal dit geslacht de dood van de oude wereld nog meemaken, en waarom is er thans desondanks voor mensen uit alle natiën geestelijke genezing ophanden?
35 Deze verdeelde wereld en haar natiën en door mensen gemaakte stelsels zijn niet te genezen. Hun staat de vernietiging en geen genezing te wachten, en weldra. Noch Jehovah God noch Jezus Christus trachten deze oude wereld te bekeren om haar te redden. Ze ligt op haar sterfbed en de profetieën van Gods Woord voorzeggen dat het geslacht van mensen dat sedert 1914 leeft, haar einde nog zal meemaken (Matth. 24:33, 34). Niettemin is de „genezing der natiën” nabijgekomen doordat een geestelijke genezing tot eeuwig leven in Gods nieuwe wereld thans voor mensen uit alle natiën ophanden is. Niemand, welke nationaliteit hij ook bezit, wordt de gelegenheid ontzegd voor deze genezing tot Jehovah God te gaan. Dit komt, omdat het koninkrijk van onze hemelse Vader, waarom men in het Onze Vader telkens weer bidt, sedert 1914 in de hemelen regeert. Toen plaatste Jehovah God zijn Zoon Jezus Christus aan zijn rechterhand op de troon, kroonde hem en gebood hem in het midden zijner vijanden te regeren en hen in de komende strijd van Armageddon in stukken te slaan (Matth. 6:9, 10; Ps. 110:1-6). Vanuit dit koninkrijk van God en zijn Christus, het geofferde Lam Gods, vloeit thans een genezende stroom, waaruit allen, ongeacht nationaliteit, ras, kleur, taal of vorige religie, mogen drinken. In het laatste hoofdstuk van de bijbel wordt dit in profetische symbolen prachtig voor ons afgebeeld:
36. Hoe wordt dit in Openbaring 22:1-3, 17 voor ons afgebeeld?
36 „En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam stroomde langs het midden van haar hoofdweg. Op deze zijde van de rivier en op die zijde waren bomen des levens, die twaalf vruchtoogsten voortbrachten, elke maand hun vruchten afwerpend. De bladeren van de bomen waren tot genezing [of, gezondmaking] der natiën. Er zal geen vloek meer zijn. De troon van God en van het Lam zal daar in [in de stad] echter zijn, en zijn slaven zullen heilige dienst voor hem verrichten, . . . En de geest en de bruid blijven zeggen: ’Komt!’ Ieder die het hoort, zegge: ’Komt!’ Ieder die dorst heeft, kome; ieder die wil, neme het water des levens om niet.” — Openb. 22:1-3, 17, NW, voetnoot.
37. Waarom had het overblijfsel van het Nieuwe Jeruzalem in 1918 genezing nodig?
37 Deze rivier van water des levens stroomt langs de hoofdweg van het Nieuwe Jeruzalem, die geestelijke natie van discipelen welke Jehovah God als bruid ten huwelijk geeft aan het Lam, Jezus Christus. Een getrouw overblijfsel van enkele duizenden van deze geestelijke natie, welke in aanmerking komen voor het hemelse Nieuwe Jeruzalem, bevindt zich nog op aarde. Tijdens de eerste Wereldoorlog hebben deze burgers van het Nieuwe Jeruzalem veel lijden ondervonden van de zijde der vijanden van het in 1914 opgerichte koninkrijk Gods. Aan het einde van die wereldoorlog in 1918 moest dit vervolgde en onderdrukte overblijfsel genezing vinden, om weer krachten op te doen om op te staan en het werk te doen dat God hun in de na-oorlogse periode tot aan de universele oorlog van Armageddon had toegewezen. Evenals lang geleden het Jeruzalem uit de oudheid in 537 vóór Christus, genas hij het huidige overblijfsel van het Nieuwe Jeruzalem, in vervulling van de volgende profetie:
38. Welke in Jeremia opgetekende profetie ging door hun genezing in vervulling?
38 „Zie, ik zal haar genezing schenken en herstel, Ik zal hen genezen en hun een schat van bestendige vrede [vrede en waarheid, AS] ontsluiten; . . . Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid, waardoor zij tegenover Mij gezondigd hebben en van Mij afvallig geworden zijn. Dan zal zij Mij tot een blijden naam worden, tot lof en eer bij alle volkeren der aarde, die van al het goede dat Ik aan hen doe, horen zullen; ja, zij zullen zich verbazen en verwonderen over al het goede en al het heil, dat Ik aan haar doe.” — Jer. 33:6-9, NBG.
39. Wie zijn voor Jehovah een blijde naam geworden, en hoe hebben zij gediend als bomen die aan de rivier van water des levens groeien?
39 Niet de oude ommuurde stad Jeruzalem in het Midden-Oosten maar het gezalfde overblijfsel van het hemelse Nieuwe Jeruzalem is Jehovah God een blijde naam, tot lof geworden bij alle natiën, omdat deze waarachtige, gezalfde christenen naar zijn naam zijn genoemd en zij zijn getuigen, ja, Jehovah’s getuigen, zijn geworden (Jes. 43:10-12, AS). Zij zijn gelijk die bomen des leven geworden, die goed gedijen aan beide oevers van de rivier van water des levens en elke maand de vruchten van het koninkrijk Gods voortbrengen. Zelfs de onverwelkelijke bladeren van deze symbolische bomen des levens, waardoor zij de atmosfeer zuiveren en verkwikkende schaduw bieden, bevatten geneeskracht, zijn tot „genezing der natiën.” Na de eerste Wereldoorlog hebben zij deze vruchten gedragen en mensen uit alle natiën deze gezondmakende bladeren tot geestelijke genezing verschaft. Hoe dan? Doordat zij de profetie in vervulling deden gaan welke volgens Jezus vervuld moest worden voordat deze verdeelde oude wereld te Armageddon haar volbrachte einde zou vinden, namelijk: „Gij zult om mijn naam door alle natiën worden gehaat. En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:9, 14, NW). Dit goede nieuws van het opgerichte koninkrijk, dat vanuit de troon van God en van het Lam wordt gezonden, is gelijk een rivier van water des levens, die door zijn Nieuwe Jeruzalem stroomt, zijn uitverkoren geestelijke natie, wier God Jehovah is. Ze stroomt tot allen die het gevaar lopen van dorst te zullen sterven.
40. Wie zijn tot deze symbolische bomen des levens gekomen, en hoe hebben zij gehoor gegeven aan de uitnodiging om tot nog anderen te zeggen „Komt!”?
40 Reeds honderdduizenden personen van goede wil in meer dan 160 natiën, provincies, gebieden en eilanden hebben waargenomen hoe Jehovah het overblijfsel van zijn geestelijke natie door zijn waarheid en geest heeft genezen en hoe hij hen heeft geholpen de weg te gaan bewandelen waardoor zij als de „bruid” van Christus eeuwig leven in het hemelse koninkrijk zullen verwerven. Daar zij inzien dat zij gevaar lopen met deze ongeneeslijke oude wereld te Armageddon te worden vernietigd, willen ook zij geestelijk genezen worden om leven in de nieuwe wereld te verwerven, op een paradijsachtige aarde onder Gods hemelse koninkrijk. Zij komen derhalve en eten van de maandelijkse vrucht van de bomen des levens. Zij herkennen deze bomen als Jehovah’s getuigen, omdat ze hier blijk van geven, terwijl zij onder de schaduw van hun gezondheid-gevende theocratische organisatie komen en geestelijke genezing ontvangen. Zij aanvaarden de uitnodiging van zijn „bruids”-klasse om naar de rivier te komen waaraan de bomen des levens groeien. Zij drinken. Wanneer zij vervolgens met de vruchten van het koninkrijk zijn gevoed, door de bladeren der bomen zijn genezen en hun dorst door de rivier van water des levens is gelest, gebruiken zij hun nieuwe geestelijke krachten om gehoor te geven aan de goddelijke uitnodiging: „Ieder die het hoort, zegge: ’Komt!’” Derhalve vergezellen zij het overblijfsel van de „bruids”-klasse en worden getuigen voor alle natiën, door het goede nieuws van het hemelse koninkrijk op de gehele bewoonde aarde te prediken. Hierdoor geven zij de uitnodiging, „Ieder die dorst heeft, kome; ieder die wil, neme het water des levens om niet,” door aan anderen.
41. Wat moet u doen om gehoor te geven aan deze uitnodiging, hetgeen tot uw geestelijke gezondheid zal leiden?
41 Thans hoort u die uitnodiging. Geef er terstond gehoor aan, indien u dit tenminste nog niet heeft gedaan. Drink van de levengevende wateren der waarheid welke Jehovah God thans uit zijn geschreven Woord, de bijbel, laat stromen. Zet uw bijbelstudie voort in gezelschap van deze symbolische vruchtdragende, genezing-schenkende bomen des levens en van allen die zich reeds met deze geestelijke natie, wier God Jehovah is en die hij tot zijn erfdeel heeft verkozen, hebben verenigd. Word geestelijk genezen. Laat de dodelijke breuk tussen u en Jehovah God overbrugd worden. Word één met hem en knoop vriendschappelijke betrekkingen met hem aan, opdat u niet te Armageddon als zijn vijand wordt vernietigd. Tracht vergeving van uw zonden te verkrijgen door bemiddeling van zijn Lam, Jezus Christus, en kom onder de veroordeling van de eeuwige dood vandaan. Laat de waarheid van Gods Woord u vrijmaken. Laat uw verstoorde geest worden vernieuwd overeenkomstig Gods gezonde, vredige denkwijze. Laat deze ongeneeslijke oude wereld haar smartelijke dood te Armageddon maar tegemoet gaan en geef uw loyale toewijding aan Gods koninkrijk onder Christus en onttrek u aan de onderdrukkingen van Satan de Duivel, „de god van deze wereld.”
42. Voor welke gelegenheden in verband met het overleven der oude wereld en het leven in Gods nieuwe wereld zorgen wij in aanmerking te komen, en op welke wijze?
42 Laat uw gebroken hart verbonden worden, door de troost en vreugde te leren kennen die worden verkregen wanneer men de ware religie, de aanbidding van de ene waarachtige God met geest en met waarheid, beoefent. Vertel anderen hoe u geestelijk werd genezen, nodig hen uit en leid hen naar de oever der rivier opdat zij ook van het water des eeuwigen levens kunnen drinken. Zorg er voor dat u tijdens het einde van deze stervende oude wereld voor Gods bescherming in aanmerking komt en levend wordt overgebracht in uitstekende geestelijke gezondheid in Gods nieuwe wereld onder zijn koninkrijk, om daar dan verder lichamelijk te worden genezen totdat u tot menselijke volmaaktheid geraakt in een hersteld paradijs, waar geen dood zal zijn als straf op de zonde van de eerste mens (Openb. 21:1-4). Onderken de genezende macht van de grote hemelse Geneesheer, Jehovah, en trek thans voordeel van de genezing welke voor mensen uit alle natiën is nabijgekomen door middel van zijn door Jezus Christus geregeerde koninkrijk.