De internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van Jehovah’s getuigen
GODS koninkrijk heerst in het gehele universum! Als nooit tevoren in de geschiedenis heeft het in de zomer van het jaar 1958 — niet door middel van geweld, maar door middel van een opmerkelijk vreedzame manifestatie — zijn aanwezigheid hier op aarde kenbaar gemaakt. Nooit tevoren waren zovelen van zijn ambassadeurs en afgezanten in verband met verdere opleiding, het inwinnen van raad en ten einde in het openbaar getuigenis af te leggen, bijeen geweest. Het wereldberoemde Yankee Stadion en de aangrenzende Polo Grounds, de grootste baseball-stadions in het centrum van New York, herbergden letterlijk tienduizenden mensen; zoals het vertegenwoordigers van de grote Regering van universele omvang betaamde, vond deze vergadering echter zonder enige wanordelijkheid plaats. Acht achtereenvolgende dagen kwamen meer dan 145.000 van hen bijeen om over de belangen van Gods koninkrijk te spreken; tijdens deze bijeenkomsten heerste er vrede, ordelijkheid en een broederlijke geest onder hen. De spanning, felle aanvallen en tegenbeschuldigingen, de wedijver en de botsingen waardoor de officiële vergaderingen in het gebouw van de Verenigde Naties — dat enkele kilometers zuidelijker was gelegen — werden gekenmerkt, verstoorden of bezoedelden geen enkele van de bijeenkomsten welke tijdens de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van Jehovah’s getuigen van zondag 27 juli tot en met zondag 3 augustus werden belegd. De mensen die hier van ten minste 123 landen en eilandengroepen bijeen waren gekomen, vergaderden in loyale eenheid rond het thans-regerende koninkrijk Gods.
Vijandelijkheden tussen natiën van het Oostelijke en het Westelijke blok — ontstaan doordat hun verdeelde zelfzuchtige belangen in een gevaarlijke positie waren geraakt — brachten de gehele mensheid tot aan de rand van een oorlog — een derde Wereldoorlog. Het Midden-Oosten, een gebied waar het reeds in bijbelse tijden voortdurend gistte en waar steeds moeilijkheden voorkwamen, vormde als het ware een kruitvat dat bij het minste of geringste uit elkaar kon barsten. Een hevige opstand had in het land waar in bijbelse tijden Mesopotamië lag, de koningstroon omvergeworpen, terwijl Rusland en de Verenigde Arabische Republiek van Egypte en Syrië de opstandelingenregering onmiddellijk erkenden. Op verzoek van de toenmalige constitutionele president van Libanon zette de Verenigde Staten in dit kustland van de beroemde cederbomen, duizenden manschappen aan land, terwijl Engeland in Amman hetzelfde deed op verzoek van de koning van Trans-Jordanië. Op hun eigen voordeel bedachte natiën noemden deze troepenbewegingen „daden van agressie”. De door de Verenigde Naties ingestelde grensbewaking bleek in dit geval ontoereikend te zijn. De situatie hier op aarde spitste zich gevaarlijk toe en daarom leek het er wel een uitermate ongeschikt ogenblik voor om een internationale, niet-politieke vergadering van een dergelijke omvang te houden, temeer daar de afgevaardigden van alle delen der aardbol — zelfs uit de gebieden waar zoveel moeilijkheden heersten — moesten komen en zij van de vervoersmogelijkheden van deze wereld afhankelijk waren.
Men had de lang tevoren aangekondigde internationale vergadering echter niet een verkeerde naam gegeven. Het was de ’goddelijke wil’ dat ze gehouden zou worden en de wereldtoestanden moesten hiervoor wijken. De Allerhoogste God des hemels, die door bemiddeling van zijn op de troon geplaatste Zoon Jezus Christus heerst, gaf van zijn macht blijk door temidden van zijn demonische en menselijke vijanden te heersen. Hij legde de machten die achter het Oostelijke en het Westelijke blok van natiën staan, beperkingen op zodat de ambassadeurs en afgezanten van zijn hemelse koninkrijk in overeenstemming met de goddelijke wil in vrede zouden kunnen vergaderen.
Er is tijd en organisatie voor nodig een groot aantal ambassadeurs, diplomaten en officiële vertegenwoordigers van wereldlijke natiën bijeen te brengen. Denk dan eens wat het betekent wanneer men in New York meer dan 150.000 ambassadeurs en afgezanten van Gods koninkrijk uit meer dan honderdentwintig landen verwacht! Wanneer u dit doet, kunt u zich er misschien enigszins een beeld van vormen hoeveel tijd er voor nodig was om de regelingen te treffen die noodzakelijk waren om deze opgedragen christelijke getuigen van Jehovah voor acht dagen naar de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering te brengen en hoeveel daar organisatorisch voor kwam kijken.
Alle aanwezigen waren negentien maanden van tevoren door middel van een bekendmaking in het nummer van 15 december 1956 van het officiële Koninkrijkstijdschrift De Wachttoren, Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk, op bladzijde 763 van de Engelse uitgave, van de vergadering op de hoogte gesteld. Tegen die tijd had men reeds voor de aangekondigde dagen contractueel het gebruik van het Yankee stadion vastgelegd. Gezien de groei van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen sedert het in 1953 in het Yankee stadion gehouden internationale congres, toen men bovendien nog op een afstand van vele kilometers in de naburige staat New Jersey een trailer-stad tot zijn beschikking had, besefte men evenwel vanaf het begin der onderhandelingen dat men voor het veel grotere aantal congresafgevaardigden meer dan één stadion nodig zou hebben. Daarom volgde het geestelijke besturende lichaam van Jehovah’s getuigen met grote belangstelling het verloop der gebeurtenissen in verband met het baseball-stadion van de „New York Giants”, de Polo Grounds, aan de overzijde van de Harlem River, even ten noordwesten van het Yankee Stadion gelegen. De „New York Giants” koesterden namelijk het plan van New York naar San Francisco in Californië te verhuizen; wonderbaarlijk genoeg werd dit op 19 augustus 1957 door de Raad van Directeuren welke de leiding over de club had, goedgekeurd, waardoor de Polo Grounds niet meer een club had die er regelmatig in speelde en voor congresgebruik vrijkwam. Zonder uitstel sloot de president van de Watch Tower Bible & Tract Society een contract met de eigenaars van de Polo Grounds, ten einde dit stadion gelijktijdig met het Yankee stadion te kunnen gebruiken.
Pogingen die men lang van tevoren was begonnen te ondernemen om in een ruime en geschikte plaats voor een trailer-kamp te voorzien ten einde de tienduizenden vergaderingbezoekers te kunnen huisvesten, liepen steeds weer op niets uit. Ten slotte maakte de maandelijkse dienstcirculaire, de Koninkrijksdienst van juli 1958 kort voor het ogenblik dat de vergadering zou beginnen, definitief bekend dat er „geen trailer-kamp” zou zijn. Er was nu wel gebleken dat het de goddelijke wil was dat alle bezoekers van deze theocratische vergadering op één plaats bijeen zouden komen, zodat zij rechtstreeks met elkaar in contact zouden komen, alle andere congresgangers zouden kunnen zien en gezamenlijk geleid zouden kunnen worden, waardoor er een gezamenlijke demonstratie van christelijke liefde, broederschap en solidariteit gegeven zou worden. De enige tenten die werden opgezet, kwamen naast de Polo Grounds en het Yankee stadion te staan en dienden voor de cafetaria en de grote menigten die in het stadion geen plaats meer konden vinden en die hier door middel van een geluidsinstallatie toch het vergaderingsprogramma konden volgen.
Bovendien zouden er met verschillende personen die belangrijke posten in Jehovah’s zichtbare organisatie bekleedden, onmisbare vergaderingen worden gehouden, waarvoor de Polo Grounds en het Yankee stadion geen geschikte gelegenheid boden. Voor dergelijke speciale bijeenkomsten alsmede ook voor congresgangers die in de stadions geen plaats meer konden vinden, werd het „New Rockland Palace”, één blok ten zuiden van de Polo Grounds gelegen, afgehuurd. Op deze wijze riep de overal voorzieningen voor treffende Koning der eeuwigheid, Jehovah God, niet alleen zijn koninklijke ambassadeurs en afgezanten naar de grote Koninkrijksvergadering, maar zag hij er eveneens op toe dat zij behoorlijke faciliteiten om bijeen te kunnen komen en hun regelingen te kunnen doorvoeren, tot hun beschikking zouden hebben.
HUISVESTING EN DE VERSCHILLENDE AFDELINGEN
Hoewel New York in een zogenaamd christelijk land ligt, is het in feite een grote heidense stad, want een groot percentage van haar bevolking belijdt niet eens het christendom of zelfs ook maar het judaïsme, en zij die dit wel doen, ’hebben alleen maar een vorm van godvruchtige toewijding terwijl ze de kracht ervan niet blijken te bezitten’ (2 Tim. 3:5). Deze grote wereldstad, die met haar omgeving meer dan acht miljoen inwoners telt, heeft vele hotels, toeristenkampen en motels, maar voor de datums van de internationale vergadering waren er niet genoeg kamers tegen billijke prijzen beschikbaar. Daar alle congresafgevaardigden uit alle werelddelen in de stad New York bijeen zouden komen en in de stad zelf of in de omgeving ondergebracht moesten worden terwijl er geen trailer-kamp tot hun beschikking stond, moest men aan grote problemen het hoofd bieden; voor de grote God des hemels waren deze problemen niet groot, maar wel voor zijn getuigen in en buiten New York die de gastheren en gastvrouwen zouden zijn van het overweldigende aantal gasten dat naar deze wereldstad toe zou komen. De Almachtige God, de goddelijke Gastheer, hielp hen hier evenwel bij, echter niet zonder dat zij hierbij krachtige pogingen in het werk moesten stellen of de leden van de drieënzeventig gemeenten in New York en de verschillende gemeenten er buiten zich het konden permitteren niet uitzonderlijk gastvrij te zijn.
Het bestuur van het Yankee stadion was zo vriendelijk het Wachttorengenootschap op zaterdagmiddag, 26 april 1958 het gebruik van de stadionfaciliteiten aan te bieden zodat er ter inleiding van het huisvestingswerk een twee uur durende vergadering kon worden gehouden ten einde in de huizen van de mensen in dit grote heidense of semi-religieuze gebied, waar men zich niet vaak van harte een goede buur betoont, onderdak te verkrijgen. Meer dan 9000 getuigen woonden deze speciale vergadering in het Yankee stadion bij ten einde aangespoord te worden en instructies te ontvangen over de wijze waarop dit reusachtige huisvestingswerk op succesvolle wijze ten uitvoer gebracht zou kunnen worden. Direct bij het begin werd hun reeds verteld dat zij meer dan 150.000 gasten, die met verschillende middelen van vervoer uit meer dan honderd landen zouden komen en die voor onderdak en andere congresuitgaven maar beperkte middelen tot hun beschikking zouden hebben, onder zouden moeten brengen.
De volgende ochtend reeds maakte het grootste aantal personen dat ooit met een huisvestingsveldtocht was begonnen, er een begin mee de particuliere huizen in dit stadsgebied te bezoeken om regelingen te treffen de theocratische congresgangers onderdak te verschaffen. Op voorbeeldige wijze openden de leden van de gemeenten van Jehovah’s getuigen in dit gebied in een uitdrukking van gastvrijheid ten aanzien van christelijke bedienaren van het evangelie eerst zelf hun deur voor de Koninkrijksambassadeurs en -afgezanten alvorens naar de huizen van katholieken, protestanten, joden en uitgesproken heidenen te gaan. Het Bethelhuis te Brooklyn, New York, waar het personeel van het centrale hoofdbureau van de Watch Tower Bible & Tract Society of Pennsylvania woont, trof regelingen om meer dan driehonderd congresafgevaardigden uit meer dan tachtig landen onder te brengen; men deed dit door in elke woonkamer één, twee of meer extrabedden te plaatsen. Al deze gastvrije personen voelden zich gelukkig, want toen zij er zo dringend behoefte aan hadden, werd het ook hun betoond.
Nadat in verband hiermee bekendmakingen waren gedaan, stroomden de aanvragen voor kamers in hotels en particuliere woningen op de afdeling Huisvesting — gevestigd op de elfde verdieping van het aan Sand Street 77 te Brooklyn, New York, gelegen Wachttoren-gebouw — wekelijks met de duizenden binnen. Weken achtereen overtrof het aantal aanvragen voor kamers het aantal kamers waarvoor men definitieve regelingen had kunnen treffen, terwijl de kloof tussen aanvragen en verkregen kamers steeds breder werd. Het eerste weekend van de vergaderingsmaand had men voor 30.000 aanvragen nog geen kamers, terwijl er zeer zeker nog velen met de post binnen zouden komen en men nog niet eens rekening had gehouden met de vele aanvragen die rechtstreeks op de afdelingen Huisvesting in het Yankee stadion en de Polo Grounds zouden worden gedaan. Toen had men nog maar drie weken tot zijn beschikking en moest men in de jacht op kamers dus tot het uiterste geloof en volharding aan de dag leggen. Wat een vreugde en opluchting heerste er daarom aan de etenstafel op Bethel toen de president van de Watch Tower Society enkele dagen voor het begin van de vergadering een triomfantelijk verslag van de afdeling Huisvesting aan de Bethelfamilie voorlas waaruit bleek dat men tot op dat ogenblik zelfs enkele honderden kamers meer had dan men aanvragen had ontvangen! De grote Koning en hemelse Opziener van het naderbijkomende internationale congres had de gastvrijheid, de grote krachtsinspanningen en het geloof van de gemeenten van zijn aan hem opgedragen getuigen in en rondom de vergaderingsstad beloond. Toch bleef men met het huisvestingswerk voortgaan ten einde later ook voor onverwachte gevallen zorg te kunnen dragen.
Door middel van de televisie, de radio, gedrukt materiaal en een rechtstreeks, persoonlijk bezoek aan de huizen en hotels had men de miljoenen inwoners van de stad New York van de kolossale behoefte aan kamers op de hoogte gesteld. In zeer vele gevallen betoonde men zich uitzonderlijk edelmoedig en demonstreerde men overduidelijk hoe men Jehovah’s getuigen ter wille wilde zijn en welk een vertrouwen men in hen stelde; de duizenden kamers die men volkomen gratis verkreeg, waren hiervan het bewijs. Door al deze werkzaamheden en acties was de gehele stad zich er levendig van bewust dat New York de gastvrouwe zou zijn van de afgevaardigden die de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van Jehovah’s getuigen zouden bezoeken. Vanaf het begin van juli stelden aankondigingen in de New Yorkse ondergrondse, aanplakbiljetten, tijdschriften, strooibiljetten, aankondigingen in kranten, de radio en de televisie en bovendien nog de bumperstroken op duizenden particuliere wagens die uit alle delen van de Verenigde Staten en Canada kwamen, de mensen op overweldigende wijze van deze vergadering, en speciaal van de openbare vergadering op 3 augustus, op de hoogte.
Lang voordat in het Koninkrijkstijdschrift De Wachttoren de eerste officiële aankondiging van de vergadering was gedaan, was het werk achter de schermen al begonnen. Jehovah God, de Koning der eeuwigheid, had zijn aardse organisatie met de vooruitziende blik van een zich op een hoge plaats bevindende arend gezegend. Deze vergadering in 1958 lag in het voornemen van de Allerhoogste God besloten, zodat geen enkel onderdeel kon worden verwaarloosd. Dit congres zou voor de gehele wereld een demonstratie zijn van de macht, de organisatorische structuur, de theocratische handelwijze en de tegenwoordigheid van Gods koninkrijk. Vandaar dat de vergadering uitermate grondig moest worden voorbereid en er ook aan de duizenden details aandacht moest worden geschonken. Gods koninkrijk heeft geen enkel slordig aspect. Voor een vergadering van een dergelijke omvang moest er een georganiseerde groep van tienduizend vrijwilligers in het leven worden geroepen en aan de verschillende afdelingen worden toegewezen; elk onderdeel was hierbij van belang, of men nu aan het vergaderingsprogramma op het podium moest deelnemen, of aan een van de tweeëntwintig afdelingen was toegewezen, ja, tot de belangrijke afdeling Reiniging en toiletten aan toe. Alles moest in het werk worden gesteld om het de congresafgevaardigden zo gerieflijk mogelijk te maken en om hen te helpen acht dagen lang zoveel mogelijk profijt te trekken van wat er op het podium werd geboden en gezamenlijk in de velddienst Gods koninkrijk aan te kondigen. Men kan zich er misschien enigszins een beeld van vormen op welk een uitgebreide en intensieve schaal er plannen moesten worden opgesteld wanneer men bedenkt dat er niet alleen veel organisatorisch werk moest worden verricht, maar er bovendien van tevoren vele onderdelen van de podiums en hun versiering, voor de verschillende afdelingen, de faciliteiten van de geluidsinstallatie enz., in elkaar moesten worden gezet. Voorts moesten er nog op korte termijn in vele talen publikaties worden gedrukt, hetgeen de drukkerijen van het Genootschap in Brooklyn, New York, wekenlang dag en nacht aan het werk heeft gehouden.
HET KONINKRIJK, EEN ALLESBEHEERSEND ASPECT
De goddelijke Schepper van hemel en aarde brengt alles wat zijn voornemen betreft, in een uitdrukking van zijn wil ten uitvoer (Openb. 4:11). Omdat de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van zijn getuigen in zijn naam werd gehouden, moest ze aan zijn voornemen beantwoorden, en dat was, dat deze vergadering de belangen van zijn opgerichte, thans heersende koninkrijk zou dienen. Bij een internationale bijeenkomst van ambassadeurs, ministers van buitenlandse zaken of regeringshoofden is het zeer belangrijk eerst een agenda of een programma op te stellen waar de verschillende onderdelen van de besprekingen op staan aangegeven en waarin de onderwerpen worden genoemd ten aanzien waarvan men gezamenlijk is overeengekomen er vrijelijk over te spreken en in verband waarmee men de hoop koestert tot een bepaalde overeenkomst te komen, om aldus een groter begrip van elkaar te verkrijgen, vooruitgang te boeken en iets tot stand te brengen. Daar de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering zich met de meest grootse en enige duurzame regering in het uitgestrekte universum bezighield, was het zeer passend dat er een veelomvattend, vooruitstrevend en doelbewust programma, waarin aan alles was gedacht, was opgesteld. Het moest volledig met de goddelijke wil, zoals deze in het licht van in vervulling gegane bijbelprofetieën in de bijbel wordt geopenbaard, in overeenstemming zijn en de belangen van Gods koninkrijk dienen, daar dergelijke belangen ingegeven waren door datgene waaraan Gods ambassadeurs en afgezanten bij het werk dat zij over de gehele aarde te midden van vijanden moesten verrichten, behoefte hadden.
Het gedrukte, tweeëndertig bladzijden tellende en in een aantrekkelijk omslag gehulde programma werd een dag voordat de vergadering begon in de twee stadions verspreid. De congresgangers stonden verbaasd over de grote verscheidenheid van onderdelen, de rijke geestelijke waarde en de interessante aspecten van de programmapunten die op het podium behandeld zouden worden. Daar er twee stadions gebruikt werden, moest men eigenlijk een dubbel programma afwerken, waarvan elk onderdeel, op een paar uitzonderingen na, eerst in het ene stadion werd uitgevoerd en kort daarna door dezelfde spreker, groep van sprekers of groep van personen die een demonstratie hielden, in het andere stadion. De korte afstand tussen de twee stadions, die in enkele minuten met de ondergrondse — men reed dan van het ene stadion-station onder de Harlem River door naar het andere stadion-station — was af te leggen maakte dit zeer gemakkelijk. Iedereen kreeg de dingen dus rechtstreeks, uit de eerste hand, van zijn eigen podium te horen. Elk stadion had zijn eigen assistent-voorzitter, assistent-congresdienaar en orkest.
Het gedrukte programma bevatte het menu van het geestelijke feest dat de goddelijke Koning van het universum voor zijn bijeengekomen ambassadeurs en afgezanten zou aanrechten (2 Kor. 5:20). Door middel van de publikaties van de Watch Tower Bible & Tract Society riep Jehovah God, de Koning, hier in de woorden van Jesaja 55:1-3 op een uitzonderlijke en grootscheepse wijze: „Hé daar, al gij dorstigen! Komt tot het water. En zij die geen geld hebben! Komt, koopt en eet. Ja, komt, koopt wijn en melk, zelfs zonder geld en zonder prijs. Waarom blijft gijlieden geld betalen voor wat geen brood is en waarom zwoegt gij voor wat geen voldoening schenkt? Luistert aandachtig naar mij en eet wat goed is en laat uw ziel in het vétte uitzonderlijk genot vinden. Neigt uw oor en komt tot mij. Luistert en uw ziel zal in leven blijven.”
O ja, al deze aan God opgedragen getuigen van Jehovah die naar de vergadering kwamen, hadden zich van allerlei gezwoeg en materialistische, onbevredigende gelduitgeverij afgekeerd. Zij hadden gehongerd en gedorst naar een goddelijke regering die alle delen van de aarde waar zij leefden, zou besturen. Daarom keerden zij zich, door zich door bemiddeling van Jezus Christus aan Jehovah God op te dragen, tot Gods koninkrijk als het enige middel waardoor alle geslachten en natiën der aarde voor eeuwig gezegend zouden worden. Zonder voor een opleiding tot bedienaar van het evangelie in het een of andere theologische seminarium der christenheid te hebben moeten betalen, begonnen zij vrijelijk van de melk van het vette van Gods dienst te eten, werden zij met zuivere bijbelkennis verrijkt en verheugden zij zich in de bediening der Koninkrijkswaarheid, waarvoor deze kostbare kennis hun had toegerust, in vele voorrechten. Zij dronken op overvloedige wijze van de wijn der Koninkrijksvreugden die zij door hun bediening als ambassadeurs en afgezanten van Gods koninkrijk ontvingen. Door deze internationale vergadering bij te wonen, wilden zij meer leren en zich er in oefenen de wijn en de melk van bedieningsvreugden en -voorrechten — waarin een bedienaar van het evangelie die Gods koninkrijk predikt en alle andere hongerige, dorstige, op schapen gelijkende mensen onder Christus in Gods ene kudde bijeenbrengt, zich verheugt — nog vollediger tot zich te nemen. Op deze in 1958 gehouden internationale vergadering verheugde de enorme menigte afgevaardigden zich in het rijkste en gezondste geestelijke feest dat er tot nog toe was gehouden.
Gods koninkrijk heerst ondanks de vijanden te midden waarvan dit gebeurt, wereldomvattend. De zichtbare aanwezigheid van Jehovah’s getuigen in meer dan 170 landen en eilanden over de gehele aardbol vormt hiervan het bewijs. Doordat getuigen het goede nieuws van zijn opgerichte koninkrijk tot deze vele natiën prediken, wordt in al deze gebieden bewezen dat Mattheüs 24:14 een ware profetie is. Al deze getuigen staan thans onder het toezicht van vijfentachtig bijkantoren van de Watch Tower Bible & Tract Society of Pennsylvania, met inbegrip van het Amerikaanse bijkantoor in Brooklyn, New York; elk bijkantoor oefent de supervisie uit over het hem toegewezen gebied en brengt hiervan rechtstreeks aan de president van het Genootschap in Brooklyn, New York, verslag uit. Van de gelegenheid gebruik makend, liet de president elke opziener-bijkantoordienaar persoonlijk bij zich in Brooklyn komen waarna zij in de gelegenheid werden gesteld het internationale congres bij te wonen. Ondanks de woelige wereldomstandigheden werden slechts twee van de bijkantoordienaren door wereldse autoriteiten er van weerhouden aan de oproep van het zichtbare hoofdbureau van Jehovah’s getuigen in Brooklyn gehoor te geven. De president van het Genootschap, die bijna alle bijkantoorgebouwen en drukkerijen heeft bezocht was van de noodzaak doordrongen dat alle bijkantoren op hun verschillende afdelingen een gelijke werkwijze volgen, in overeenstemming met beproefde, doeltreffende methodes. Daarom stelde hij, nadat hij verscheidene weken lang het grootste en omvangrijkste bijkantoor in Brooklyn persoonlijk aan een onderzoek had onderworpen, als leidraad en instructie voor alle bijkantoororganisaties een allesomvattend boek samen en liet dit speciaal drukken. Dit grote 158 bladzijden tellende, losbladige boek is getiteld „Branch Office Procedure of the Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania” en de hierin vervatte instructies werden met ingang van 1 september 1958 van kracht. Aangezien dit nieuwe boek bestudeerd en besproken moest worden, liet de president van het Genootschap op 16 juli of ongeveer twee weken alvorens het congres zou beginnen, alle meer dan tachtig bijkantoordienaren en hun respectieve assistenten, een totaal van 160 opzieners, in de zich in het Bethelhuis bevindende Koninkrijkszaal op Columbia Heights 136 bijeenkomen. Daar behandelde hij dit boek over de werkwijze van de bijkantoren dagelijks met hen door het te bespreken, erover uit te weiden en de vragen van de opzieners te beantwoorden. Dit alles duurde tot twee dagen voordat de vergadering zou beginnen. Dat aan elke bijkantoordienaar een exemplaar van dit speciale boek werd uitgereikt, was in feite de eerste vrijgave van het internationale congres, of in elk geval een inleidende vrijgave.
Daar elk bijkantoor met dit instructieboek is toegerust en de hierin vervatte regels moet opvolgen, kunnen Jehovah’s getuigen in welk gebied op deze aardbol dan ook, ten volle op het bijkantoor dat op hun getuigeniswerk en gemeentelijke aangelegenheden toeziet, vertrouwen. Zij weten dat dat bijkantoor, ongeacht hoe ver het ook van het hoofdbureau is verwijderd, en hoe klein of jong het nog is, in volledige harmonie met alle andere bijkantoren, zelfs met de oudste en grootste, volgens de nieuwste en laatste methodes werkzaam is. Daarom dient niemand een bijkantoor te negeren of te verachten, maar moet iedere actieve getuige van Jehovah beseffen dat de gehele organisatie die uit vele delen bestaat, volledig in eenheid met elkaar samenwerkt. Elke getuige dient daarom met de anderen samen te werken en nederig te zijn.
DAGEN VAN GEWICHT
Volgens het op bekwame wijze opgestelde programma had elke congresdag een naam gekregen welke de nadruk legde op het een of andere theocratische beginsel of de een of andere theocratische activiteit. Te beginnen met zondag 27 juli, hadden de dagen de volgende namen gekregen: Dag der getrouwheid, Dag der exclusieve toewijding, Dag der uitbreiding van onze bediening, Dag voor het smaken van Gods goedheid, Dag van volledige dienst, Dag der onbevreesde bediening, „Uw wil geschiede”-dag en Dag van Gods koninkrijk. Zo culmineerden de namen op de achtste en laatste dag in een thema dat de aandacht op de meest in het oog springende leerstelling van de bijbel, die van Gods koninkrijk, richtte. Dit stemde volkomen met het onderwerp van de openbare toespraak die het hoogtepunt van de laatste dag vormde, „Gods koninkrijk heerst — Is het einde der wereld nabij?” overeen. Dit theocratische koninkrijk is niet van de goddelijke wil te scheiden, want door dit koninkrijk zal het modelgebed tot de hemelse Vader, „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:9, 10), in vervulling gaan. Alle samenspraken en lezingen die de voorafgaande zeven dagen waren gehouden, hadden de congresgangers een grotere bezielende waardering geschonken voor Gods glorierijke koninkrijk dat sinds 1914 door bemiddeling van zijn op de troon geplaatste Zoon, Jezus Christus, heerst.
De internationale ’Goddelijke wil’-vergadering was geen vergadering waar ware, aan God opgedragen christenen in de gelegenheid waren zich wat te ontspannen, naar het een of andere amusementsprogramma of naar lofredenen op zichzelf te luisteren en gezellig met elkaar om te gaan. Het congres was met het doel georganiseerd een zeer onderwijzende opleidingsschool te zijn waar de laatste schriftuurlijke en organisatorische inlichtingen — de nieuwste resultaten van bijbelonderzoek — werden verstrekt. Te dien einde werden niet alleen de bijkantoordienaren van het Genootschap naar New York gehaald, maar eveneens alle districts- en kringdienaren en zoveel mogelijk Engels-sprekende gemeentedienaren uit het buitenland. Als sleutelpersonen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen over de gehele aardbol, hadden zij de raadgevingen, de opleiding en de in geestelijk opzicht krachtige uitwerking van het congres speciaal nodig en verdienden zij het ook. Bovendien werden praktisch alle afgestudeerden van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead die nog als speciale pioniers en zendelingen in de volle-tijd-dienst waren, naar het congres geroepen. Overal ter wereld hadden gemeenten vrijwillig bijdragen naar het Genootschap overgemaakt ten einde de reiskosten van allen die waardig werden gekeurd om uitgenodigd te worden, te bestrijden; hierdoor konden velen uit Azië, Afrika, Australië, Europa en Zuid-, Midden- en Noord-Amerika en vele eilanden naar het congres toe komen.
De president van het Genootschap had dusdanige regelingen getroffen dat hij op speciale ochtendvergaderingen met deze vooraanstaande vertegenwoordigers en aangestelde dienaren van het Genootschap bijeen kon komen. Speciaal voor deze bijzondere vergaderingen had men het New Rockland Palace afgehuurd. Op de ochtend van dinsdag, 29 juli vergaderden 1211 zendelingen, die in hun gebied van achtenvijftig talen gebruik maken, met de president van het Genootschap en de leraren van de Gileadschool ten einde naar aanmoedigende lezingen te luisteren en op aangename wijze gezamenlijk het middagmaal te nuttigen. Op deze bijeenkomst waren alle eenendertig afgestudeerde klassen van Gilead vertegenwoordigd, terwijl er eenendertig zendelingen uit de in 1943 afgestudeerde eerste klas aanwezig waren. Woensdagochtend werd gekenmerkt door een vergadering met een andere door het Genootschap ondersteunde groep van volle-tijd-werkers, namelijk, de speciale pioniers, die in vele landen in speciaal aan hen toegewezen gebieden allernoodzakelijkst werk verrichten.
Vele kring- en districtsdienaren hadden de Gileadschool doorlopen, maar op donderdag en vrijdag kwam de president om half tien ’s morgens met alle kring- en districtsdienaren uit allerlei landen en van diverse nationaliteiten in het Palace bijeen, en wel met het doel hun bediening als speciale opzieners van de vele gemeenten in hun kringen en districten te verbeteren. Deze twee ochtenden waarin verschillende dingen werden besproken en allen raadgevingen te horen kregen, werden gecompleteerd door de lezingen „Er nauwlettend op toezien hoe wij wandelen” en „De schapen met bekwaamheid weiden”, respectievelijk door de vice-president en de president van het Genootschap gehouden, die op woensdagavond in het Yankee stadion waren te beluisteren; deze lezingen waren in het bijzonder tot de districts-, kring- en gemeentedienaren gericht die hiertoe allen bij elkaar in een gereserveerd gedeelte van het stadion hadden plaatsgenomen.
Op zaterdagmorgen hield een van de bestuurders van het Genootschap en een lid van de dienstafdeling van het hoofdbureau een lezing over het onderwerp „Opzieners, houdt uw gemeente levend”, waarin hij de nadruk legde op de belangrijke taak en de verantwoordelijkheid welke er op geestelijke opzieners rust, ongeacht op welk niveau hun dienstvoorrechten ook gelegen zijn. Toen de president van het Genootschap gedurende het congres zelf op zaterdagmorgen om 9 uur weer met de bijkantoordienaren en hun assistenten in het Palace bijeenkwam, ontvingen deze opzieners met een grotere verantwoordelijkheid nog verdere aandacht. De bijkantoordienaren zowel als de districts- en kringdienaren waren ook aanwezig toen de president zich op maandagmorgen, 28 juli, om half tien in het Palace tot alle broeders die als Public Relations-dienaren waren aangesteld, richtte. De raadgevingen welke deze Public Relations-dienaren hier te horen kregen, konden zij toen zij naar huis terugkeerden en in hun plaatselijke gebied de grootse onderdelen en verschillende opvallende gebeurtenissen van het congres die zij persoonlijk hadden meegemaakt, wereldkundig maakten en publiceerden, al spoedig in de praktijk toepassen. Op dit soort van dienaren rust voortdurend de verplichting de mensen in hun omgeving door middel van kranten, tijdschriften, radio, televisie en andere waardevolle middelen gunstig ten aanzien van Gods koninkrijk en zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij te stemmen.
Alle voorgaande speciale vergaderingen vergrootten in sterke mate de zware taak welke er op de president van het Genootschap als een hoofdopziener van Gods kudde op aarde rust; op allen die zo bevoorrecht waren deze vergaderingen te mogen bijwonen, hadden ze echter een stimulerende en onderwijzende uitwerking.
DE WERKELIJKHEID OVERTROF DE VERWACHTINGEN
De openingsdag van het congres, de Dag der getrouwheid, hield reeds de belofte in van onovertroffen grootse dingen die hier op deze internationale vergadering tot aan het geestvervoerende hoogtepunt verwezenlijkt zouden worden. Van het begin af werd het congres door het internationale aspect ervan gekenmerkt. Elke dag was de tijdelijke voorzitter in elk stadion weer van een ander land afkomstig, en wel van Amerika, Japan, Brazilië, de Filippijnen, Mexico, Noord-Rhodesia, Ghana, Egypte, Marocco, Argentinië, Oostenrijk, Engeland, Ceylon, Griekenland en Frankrijk. Bovendien werden er op maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagmorgen in verschillende delen van de twee stadions in twintig buitenlandse talen twee uur durende vergaderingen gehouden, waarbij voor hen die de Engelse taal niet al te goed machtig waren, overzichten van programma-onderdelen werden gegeven.
Op de ochtend van de eerste zondag, 27 juli, waren bijkantoordienaren uit vijftien verschillende landen, met inbegrip van Alaska, Australië, Korea en Zuid-Afrika bij een programma-onderdeel getiteld „Wij verheugen ons er over dat het de goddelijke wil is dat wij hier zijn”, en dat vijfenveertig minuten duurde, ingedeeld. De dienaar van het Amerikaanse bijkantoor sprak de 122.061 aanwezigen uit 123 of meer landen in zijn hoedanigheid van congresvoorzitter een hartelijk welkomstwoord toe. De gehele aardbol is in grote zones verdeeld waarvan elk een aantal van de vijfentachtig bijkantoren van het Genootschap omvat en onder de supervisie van een reizende zonedienaar staat. In het onderdeel „Zonedienaren vertegenwoordigen de natiën” spraken zeven van dergelijke dienaren — die uit Denemarken, Japan, de Filippijnen, Ceylon, Uruguay, Costa Rica en Noord-Rhodesia waren gekomen — hun gehoor gedurende vijftien minuten vanaf het podium toe. Diezelfde zondagmiddag trad het internationale aspect van het congres, zoals dit in de beroemde, vaak-aangehaalde profetie van Jesaja 2:2-4 was voorzegd, tijdens de graduatie van de eenendertigste klas van de Wachttoren Bijbelschool Gilead nog meer op de voorgrond. Bij die gelegenheid zaten de nog actieve zendelingen en volle-tijd-werkers van de voorgaande dertig afgestudeerde klassen van Gilead, waarvan velen in nationale klederdracht, in hun respectieve klassegroepen op de sintelbaan van het Yankee stadion. Recht vóór het podium zaten de 103 studenten van de eenendertigste klas, die nu het diploma zouden ontvangen. Uit vierenzestig landen naar Gilead gekomen, waarvan slechts vier uit de Verenigde Staten, vormden zij in nationaal costuum gekleed een kleurrijke groep. Toen het halverwege de uurlezing van de president van de school, getiteld „Blijf hierbij”, om 3.35 uur n.m. begon te regenen, lieten zij zich hierdoor niet van hun stoelen verdrijven, en toen het ogenblik aanbrak waarop zij naar het podium moesten komen om van de president van het Genootschap het zo welverdiende diploma in ontvangst te nemen, regende het nog steeds. Nadat deze waren uitgereikt, las een van de studenten een resolutie voor waarin de leerlingen van deze uit vele natiën afkomstige klas gezamenlijk uitdrukking gaven aan hun dankbaarheid en voornemens. Zonder dat de diploma-uitreiking er door in de war was gestuurd, hield de regen op, terwijl de verbazingwekkend grote menigte van 180.291 getuigen in en rondom beide stadions zich er geweldig over verheugde dat weer 103 speciaal opgeleide Koninkrijksonderwijzers meer gereed waren om hun zending in tweeënvijftig landen ten uitvoer te brengen. Die avond schepten de 111.795 aanwezigen geweldig veel behagen in het bij maanlicht uitgevoerde programma-onderdeel „De uit 64 landen afkomstige studenten van de 31ste klas van Gilead gaven uitdrukking aan hun gevoelens”, waarbij de leerlingen in beide stadions in klederdracht gekleed op het podium te zien waren. De studenten richtten zich in een onderdeel dat uit zeventien delen bestond, op zeer gevarieerde, welluidende, kleurrijke en bezielende wijze als afzonderlijke personen en in groepsverband tot hun enorme gehoor dat van begin tot eind geboeid bleef.
De bijkantoordienaren of vertegenwoordigers van het verdere gedeelte van de bijkantoren van het Wachttorengenootschap bleven de nadruk op het internationale aspect van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen leggen en brachten van dag tot dag verslag uit van de vorderingen van het werk in hun respectieve gebieden. Elke dienaar richtte de aandacht op een ander kenmerk van de expansie in het hem toegewezen gebied. Al deze dienaren namen hun grote aantal toehoorders in hun tocht over de gehele aardbol met zich mee naar de 164 landen waar Jehovah’s getuigen zowel onder- als bovengronds in meer dan 120 talen het goede nieuws van Zijn koninkrijk prediken.
Verslag uitbrengend over acht landen die onder communistisch bewind staan en waar Jehovah’s getuigen verboden zijn en ondergronds moeten werken, had een Zwitserse afgevaardigde vijfenveertig minuten lang de leiding over het onderdeel „Achter het IJzeren Gordijn”. Het was werkelijk een opzienbarende mededeling toen hij de toehoorders vertelde dat er in deze landen 80.000 getuigen zijn wier dienstberichten bewijzen dat zij het communistische verbod om Jehovah’s koninkrijk te prediken, weigeren te gehoorzamen; hij vertelde eveneens dat 90.000 personen op 3 april 1958 in het geheim de jaarlijkse viering van het Avondmaal des Heren hadden bijgewoond. Van dat grote aantal hadden echter slechts 126 van het brood en de wijn genomen, hiermee symboliserend dat zij tot het door de geest verwekte overblijfsel van Christus’ medeërfgenamen van het hemelse koninkrijk behoorden. Ten einde dit verslag van achter het doordringbare IJzeren Gordijn hartroerende realiteit te verlenen, liet de Zwitserse afgevaardigde een bandopname horen die over een aantal grenzen was gesmokkeld. Door middel hiervan hoorden de 127.802 die op zaterdagmorgen waren bijeengekomen, een groep ondergrondse getuigen vierstemmig twee gewijde liederen uit onze Liederenbundel van 1928 zingen en luisterden zij naar een groet en een boodschap vol gebedsvolle goede wensen van een ondergrondse opziener. Welk een loyaliteit brengt Gods koninkrijk teweeg!
Bijkantoor-, kring- en districtsdienaren hadden toewijzingen ontvangen voor de andere onderdelen van het zeer afwisselende onderwijzingsprogramma. Broeders die de centrale instelling van het Genootschap in Brooklyn vertegenwoordigden, namen eveneens verschillende belangrijke programma-onderdelen voor hun rekening. De raad en instructies welke vanuit de Schrift werden verschaft, waren niet alleen voor de vertegenwoordigende verantwoordelijke dienaren van de wereldomvattende organisatie bestemd, maar werden eveneens met het oog op de christelijke verplichtingen van ouders en kinderen, van huwelijkspartners onderling en van de honderdduizenden gemeenteleden die aan de Koninkrijksprediking deelnemen, verschaft. In feite kwamen alle onderdelen van het leven van een christen in de verschillende lezingen ter sprake en werden er vele praktische raadgevingen uit Gods Woord verstrekt.
Getrouwe zendelingen die sedert lange tijd actief in de dienst waren, gaven onder de titel „Wij streefden ons doel in het leven na”, een waarheidsgetrouw verslag van hun loopbaan, terwijl onder het thema „Dienen waar de behoefte overzee groot is” de verschillende manieren en middelen die men kan aanwenden ten einde maagdelijke landen en eilanden binnen te dringen, waar zendelingen worden geweerd, en hoe men daar gemeenten kan oprichten, werden besproken. In de onmiddellijk hierop volgende lezing „Voldoen aan de behoefte in ons eigen land” werden de mogelijkheden in iemands eigen land krachtig onder de aandacht van de aanwezigen gebracht. In deze lezingen werd vele getuigen die zich in hun gemeentegebied waar al zoveel Koninkrijksverkondigers wonen en het gebied door de voortdurende activiteit zeer vaak wordt bewerkt, in hun predikingsgelegenheden belemmerd voelen, de weg getoond om hier een oplossing voor te vinden. In de toespraak „Blijven waar de behoefte groot is” werden de Koninkrijksverkondigers er echter aan herinnerd door te zetten, te volharden en in het hun toegewezen gebied stabiliteit aan de dag te leggen en niet voor lust tot zwerven, afkeer of wanhoop te zwichten.
De dertig minuten durende bespreking „Een theocratische school voor onbevreesde predikers” ontlokte de menigte een langdurig applaus toen de spreker, de president van het Genootschap, zijn gezamenlijke gehoor van 173.079 personen op vrijdagavond een geweldige verrassing bezorgde. Wat was dit dan wel? De bekendmaking dat de zusters in de gemeenten met ingang van 1959 het voorrecht zouden hebben zich in de wekelijks gehouden School der theocratische bediening te laten inschrijven. Zij zouden vanaf dat ogenblik op het podium deel gaan nemen aan aanbiedingen in de vorm van demonstraties van zes-minuten-toespraakjes; deze toespraakjes zouden in de Verenigde Staten op een toegewezen aantal bladzijden uit het nieuwe boek „From Paradise Lost to Paradise Regained” zijn gebaseerd. Dit betekende voor de zusters werkelijk een echte toewijzing in de School der theocratische bediening, want na het toespraakje zouden zij van de schooldienaar raadgevingen ontvangen hoe hun aanbieding te verbeteren. Deze lezing over het nieuwe uitgebreide schoolprogramma werd door een demonstratie van een school-vergadering, waarin het nieuwe onderdeel was verwerkt, gevolgd. Eerst kwam de gebruikelijke instructielezing en daarna twee oefenlezingen, die tezamen door drie broeders werden gehouden, en toen tot besluit twee zes-minuten-toespraakjes, welke elk door een zuster van de Bethelfamilie van het hoofdbureau in Brooklyn tegen een andere zuster als tegenspeelster werden uitgesproken. Elk van de twee zusters die de toespraakjes hielden, ontving hierna, net als de twee broeders die oefenlezingen hadden uitgesproken, raad van de schooldienaar.
Op woensdagmorgen, of de Dag voor het smaken van Gods goedheid, kon men iets zien wat sinds de dag van het pinksterfeest in 33 n. Chr., of negentien eeuwen geleden in Jeruzalem, niet eerder op een dergelijke schaal had plaatsgevonden. De avond daarvoor (dinsdag) had de bijkantoordienaar van Korea een lezing van een half uur uitgesproken over het onderwerp „Wat belet mij om gedoopt te worden?” Deze ochtend zou deze vraag worden beantwoord. Hoevelen van de op dit congres aanwezige personen hadden Gods goedheid gesmaakt en zich als gevolg hiervan aan deze goede God opgedragen? Hoevelen stelden zich nu de vraag van de Ethiopiër, „Wat belet mij om gedoopt te worden?” (Hand. 8:36) Alle personen die zich aan God hadden opgedragen, zaten in een speciaal gereserveerd benedengedeelte van het Yankee stadion voor het podium. Tienduizenden wachtende en kijkende toeschouwers omringden hen. De Zweedse bijkantoordienaar wendde zich in zijn lezing „De doop overeenkomstig de goddelijke wil” tot hen. Hij stelde hun twee fundamentele, onderzoekende vragen ten einde zich er van op de hoogte te stellen of iets hen belette gedoopt te worden. Op zijn verzoek gingen de doopcandidaten, ten einde deze twee beslissende vragen gezamenlijk hoorbaar te kunnen beantwoorden, staan, hetgeen onmiddellijk aan de grote schare toeschouwers in het uitgestrekte stadion een lang-aangehouden applaus ontlokte. Waarom? Omdat er zovelen gingen staan, hierbij tonend dat niets hen belette om, ten einde hun opdracht aan God door bemiddeling van Christus te symboliseren, in water gedoopt te worden.
Met autobussen die elk vijfenzeventig passagiers konden vervoeren, werden de dopelingen naar het gedeelte van Orchard Beach gebracht waar gezwommen wordt, en hier liepen zij in dertig rijen de zee in om gedoopt te worden. Na twee en een half uur bleek uit de telling van hen die werkelijk gedoopt waren, dat 2937 mannen en 4199 vrouwen, een totaal van 7136 personen, zich aan God hadden opgedragen. Dit was 4136 mensen meer dan er zich lang geleden op die pinksterdag lieten dopen, terwijl zij veel meer natiën vertegenwoordigden dan de zestien natiën die ten tijde van dat pinksterfeest afgezanten hadden gezonden. De doop van 3000 personen ten tijde van Pinksteren vormde een reactie op de onthulling dat Jezus als Heer en Christus aan de rechterhand van zijn Vader in de hemel was gezeten. De doop van 7136 personen ten tijde van de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering in 1958 was een ongeëvenaarde reactie op het feit dat Gods koninkrijk sedert het de wereld in opschudding brengende jaar 1914 heerst.
Een paar dagen voorafgaande aan vrijdag werd er op alle afgevaardigden een dringend beroep gedaan aanwezig te zijn wanneer uiteengezet zou worden „Waarom dit congres een resolutie dient aan te nemen”. Tot enorme vreugde van de gehele vergadering ging het verbazingwekkende aantal van 194.418 personen op de uitnodiging in. Gedurende drie kwartier verschafte de vice-president van het Genootschap de herhaaldelijk applaudiserende menigte de schriftuurlijke gronden waarom de vergadering deze onvergelijkelijke gelegenheid moest aangrijpen om voor God, engelen en mensen gezamenlijk een ondubbelzinnig besluit te nemen. Met gespannen aandacht luisterde men de volgende vijftien minuten naar de president van het Genootschap toen hij verklaring na verklaring van de voorgestelde resolutie voorlas. Openlijk werd hierin de geestelijkheid der christenheid als de laakbaarste klasse op aarde openbaar gemaakt. De resolutie bevestigde opnieuw de theocratische beginselen van de getuigen, en maakte, zonder zich hiervoor te schamen, Gods koninkrijk onder Christus als het enige middel tot redding van allen die naar vrede en veiligheid verlangen, bekend. Ze bracht in krachtige bewoordingen hun vaste besluit om, net als onze getrouwe broeders en zusters achter het IJzeren Gordijn en tot op het ogenblik dat Jehovah zelf het getuigeniswerk door zijn eigen getuigenisdaad te Armageddon tot een wereld-verbrijzelende finale brengt, Gods koninkrijk in liefde, vrede en eenheid en zonder ophouden te dienen en te prediken. Het voorstel van de president om de resolutie in de voorgelezen vorm aan te nemen, werd met applaus begroet. Nadat zijn voorstel was ondersteund, stelde hij de vraag waarop 194.418 stemmen allen luid Ja riepen! Allen die deze openhartige resolutie van harte hebben aangenomen, zijn bereid de consequenties hiervan met hulp van de Almachtige God te aanvaarden.
(Wordt vervolgd)