Geestelijk onderscheidingsvermogen — Een bewijs van christelijke rijpheid
1, 2. (a) Wat heeft een klein kind nodig wanneer het met nieuwe situaties wordt geconfronteerd, en wat zal de verstandige ouder desondanks trachten te bewerkstelligen? (b) Wat is de belangrijkste soort van rijpheid?
EEN klein kind heeft hulp en leiding nodig. Zijn ouders, die zich om zijn welzijn bekommeren, staan altijd gereed het opgroeiende kind, naarmate het nieuwe situaties onder ogen moet zien, met de nodige hulp en raad bij te staan. In het begin moeten de ouders nog voor het kind beslissen wat goed en wat slecht is, wat het moet eten en wat niet, wanneer het moet slapen en wanneer spelen, waar het zich veilig naar toe kan begeven en welke plaatsen het als gevaarlijk uit de weg moet gaan, welke lectuur binnen zijn bevattingsvermogen ligt en nuttig is voor zijn opvoeding, en welke hem wellicht in verwarring zou brengen of slecht voor zijn geestelijke of morele groei zou zijn. Naarmate het kind echter ouder wordt, voedt de verstandige ouder het zodanig op dat het zelf leert denken en een onderscheid leert maken tussen wat goed en slecht, wat verstandig en dwaas is. Wanneer het dan volwassen is in jaren, is het dit ook in mentale rijpheid.
2 Het is heel belangrijk dat ouders inzien dat hun kinderen ook mentaal en geestelijk moeten groeien, waarbij zij vooral op de geestelijke groei moeten toezien. Hoewel de uitdrukking „rijpheid” op vele aspecten van de groei van toepassing kan worden gebracht, zoals op fysieke, mentale, emotionele en geestelijke groei, is de laatstgenoemde soort, namelijk geestelijke rijpheid, de belangrijkste, en toch wordt deze groei in de wereld het meest veronachtzaamd.
3. (a) Hoe dient de verstandige onderwijzer hen met wie hij studeert, op te leiden? (b) Wat vormt het bewijs van christelijke rijpheid?
3 Onze illustratie van een kind kan goed van toepassing worden gebracht op een persoon die nog maar pas tot een kennis der waarheid is gekomen en nu tot christelijke rijpheid groeit. In het begin heeft hij hulp nodig om te weten hoe hij Gods Woord moet bestuderen, de persoonlijke hulp en leiding van een rijpe christen. Hij moet gevoed worden. De verstandige onderwijzer zal zijn leerling echter een zodanige opleiding geven dat hij de dingen zelf leert uitdenken en beredeneren, zodat het niet lang meer duurt of hij begint zichzelf te voeden en zijn geestelijke onderscheidingsvermogen te ontwikkelen. Evenals het bewijs van ware volwassenheid in het tentoonspreiden van een volwassen inzicht en waardering is gelegen, blijkt christelijke rijpheid uit iemands geestelijke onderscheidingsvermogen — het vermogen juiste beslissingen te nemen en op grond van bijbelse beginselen een duidelijk onderscheid tussen goed en verkeerd te maken. Paulus bracht dit duidelijk onder woorden toen hij zei: „Want een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een baby. Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend in het onderscheiden van goed en kwaad. Laten wij daarom, nu wij de elementaire leer omtrent de Christus hebben verlaten, voortgaan tot rijpheid.” — Hebr. 5:13 tot en met 6:1, NW.
4. (a) Welke aanmoediging is er voor hen die de waarheid nog maar pas hebben leren kennen? (b) Wat is de voornaamste factor voor het maken van vorderingen ten aanzien van rijpheid?
4 Sommige lezers van dit tijdschrift zijn misschien nog maar enkele weken of maanden aan de hand van de Wachttoren-studiehulpmiddelen met een studie van de bijbel aan de gang. Zij voelen zich misschien „onbekend met het woord”, daar zij, van geestelijk standpunt uit bezien, als het ware baby’s zijn. Wij zouden tot hen willen zeggen: Gaat in het volle vertrouwen dat u door Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid tot christelijke rijpheid kunt opgroeien, voort met uw ijverige studie van Gods Woord. Voor het verwerven van christelijke rijpheid zijn niet noodzakelijkerwijs vele jaren nodig, zoals in het geval van een kind dat fysiek volwassen moet worden. In plaats dat rijpheid alleen van de hoeveelheid tijd die aan studie wordt besteed, afhangt, is de diepte van de toewijding welke het hart Jehovah toedraagt en de grootte van de waardering voor zijn „woord der rechtvaardigheid” de belangrijkste factor op grond waarvan ze wordt verkregen. Men moet zachtmoedig zijn, zich willen laten onderwijzen en graag vorderingen maken. Nadat men zich de elementaire leerstellingen eigen heeft gemaakt, moet men zodanig vorderingen maken dat men het ’vaste voedsel’ der waarheid begrijpt, er aldus blijk van gevend dat men ten aanzien van rijpheid vorderingen maakt.
5. Tot wie werden de in Hebreeën 5:13 tot en met 6:1 opgetekende woorden in werkelijkheid gericht, en waarom?
5 De apostel die de hierboven aangehaalde woorden aan de Hebreeën schreef, richtte zich niet tot personen die zich nog maar pas met de christelijke gemeente hadden verbonden. Hij schreef in feite aan mensen die reeds enige tijd „in de waarheid” waren maar niet tot rijpheid waren voortgegaan en wat hun geestelijke onderscheidingsvermogen betrof, nog steeds baby’s waren. Daar zij niet de voor het te verrichten onderwijzingswerk zo belangrijke hoedanigheden van „volwassen mensen” aan de dag legden, schreef hij hun dat zij ’met het oog op de tijd leraars behoorden te zijn’. Zij moesten ’naarstigheid aan de dag leggen om tot aan het einde de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat zij niet traag mochten worden, maar navolgers zouden zijn van hen die door middel van geloof en geduld de beloften beërven’. — Hebr. 6:11, 12, NW.
6. Waarom moeten wij voortdurend ’tot rijpheid blijven voortgaan’?
6 Rijpheid is niet iets wat wij, nadat wij deze hoedanigheid eenmaal hebben verworven, zonder enige verdere krachtsinspanningen van onze zijde, ons eigendom kunnen blijven noemen. De christelijke organisatie is voortdurend in opmars. Het licht der waarheid dat op en door middel van de organisatie schijnt, wordt steeds helderder. Dit is vooral thans, nu Jehovah tot zijn tempel is gekomen, het geval, „want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid”. Er is niet alleen een vooruitgang in kennis en inzicht, maar gezien dit de tijd voor de prediking van „dit evangelie van het Koninkrijk” is, onderricht Jehovah zijn getuigen als nooit tevoren om dit werk op de allerdoeltreffendste manier te verrichten. Voortdurend voorziet hij door middel van zijn theocratische organisatie in nieuwe methoden en benodigdheden voor dit werk. Om de voortgaande rijpheid van de organisatie in geestelijk inzicht en bekwaamheid in de bediening te kunnen bijhouden, moet men voortdurend „voortgaan tot rijpheid”. — Maleachi hoofdstuk 3; Jes. 26:9; Matth. 21:11.
7. Wat dient men in verband met de bediening te onderscheiden? Hoe alleen kunnen wij vooruitgang blijven maken?
7 Alle getuigen van Jehovah dienen na te gaan in hoeverre zij de door de organisatie gemaakte vooruitgang bijhouden. Men kan lang met de waarheid verbonden zijn en vele jaren actief aan de bediening hebben deelgenomen. Zulk een standvastigheid is in de ogen van Jehovah zeer welgevallig. Terzelfder tijd is het echter noodzakelijk te onderscheiden of men wel gelijke tred met de Nieuwe-Wereldmaatschappij houdt. Als u in de gelukkige omstandigheid verkeert vele jaren in Jehovah’s dienst gewerkt te hebben, zult u zich afvragen of u uw bediening wel doeltreffend genoeg verricht. Werpt ze vruchten af? Worden nieuwelingen erdoor geholpen doordat u hen onderricht en tot discipelen maakt? Zoals reeds eerder is vermeld, is nederigheid een van de fundamentele hoedanigheden van rijpheid en geestelijk onderscheidingsvermogen. Om nauwkeurig te kunnen onderscheiden in welk opzicht wij vorderingen maken, moeten wij onszelf aan een eerlijk, nederig onderzoek onderwerpen. Indien wij niet de verlangde vooruitgang maken, dienen wij niet te trots te zijn om hulp te zoeken of er kwaad om te worden wanneer een van de opzieners met het aanbod naar ons toe komt ons te helpen. Als wij vooruitgang willen blijven maken, moeten wij onderscheiden wat onze behoeften zijn. — Fil. 3:16, NW.
8. (a) Waar begint geestelijk onderscheidingsvermogen? (b) Welke verhouding of omgang is voor een christen zeer belangrijk?
8 Men geeft van deze groei in christelijke rijpheid blijk door het onderscheidingsvermogen dat men ten aanzien van elke stap die gedaan en elke beslissing die genomen moet worden, aan de dag legt. Het begint al met de opdracht. Wie van plan is zich op te dragen, moet in de allereerste plaats begrijpen dat hij zich niet aan de een of andere mens, noch om de een of andere persoon — of dit nu echtgenoot of echtgenote, moeder of vader is — opdraagt. Het is niet een zich opdragen aan een organisatie, zelfs niet aan de Nieuwe-Wereldmaatschappij, maar aan de Allerhoogste Persoon in het universum, Jehovah God, en wel met het vaste besluit zijn wil te doen en hem te behagen, precies zoals Jezus zei: „Zie, hier ben Ik . . . om uw wil, o God, te doen.” De persoon die zich heeft opgedragen, beseft dan dat de dierbaarste omgang of verhouding die is waarin hij nu tot Jehovah komt te staan. Het is een heilige, kostbare en „intieme” verhouding waartoe Jehovah zijn schepselen in zijn onverdiende goedgunstigheid door bemiddeling van Jezus Christus uitnodigt, een verhouding die niet gemakkelijk verbroken kan worden. — Hebr. 10:7; Ps. 25:14.
9. Waarom begaat men een fout wanneer men zich aan een werk opdraagt, en waartoe kan een onevenwichtige kijk op de bediening leiden?
9 Iemand die zich slechts opdraagt om een bepaald werk, zoals de prediking, te verrichten, begaat een fout. Wanneer er zich bij het werk moeilijkheden voordoen, raakt hij gemakkelijk ontmoedigd. Indien hij alleen de fysieke omgang met de organisatie en haar leden als het belangrijkste wat bewaakt moet worden, beziet, ontbreekt het hem aan geestelijk onderscheidingsvermogen. De prediking van het goede nieuws en de fysieke omgang met de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn op zichzelf niet genoeg en garanderen geen redding. Men wordt niet alleen maar op basis van werken gered. Door er zulk een zienswijze op na te houden, zouden wij in hetzelfde gevaar komen te verkeren als degenen onder de Mozaïsche wet die hun „eigen gerechtigheid tot stand wilden brengen”. Het kan ertoe leiden dat wij „egoïstisch worden, wedijver bij elkaar aanwakkerend” betreffende een goed bericht over de predikingsdienst. — Rom. 10:1-3, PC; Gal. 5:26, NW.
10. Waardoor worden wij geholpen het Koninkrijkswerk op de juiste wijze te blijven bezien?
10 Betekent dit dat Gods werk niet belangrijk is? In het geheel niet! Integendeel, de rijpe christen onderscheidt op geestelijke wijze dat hij Jehovah op grond van zijn aan hem gedane opdracht met zijn gehele hart, ziel, verstand en kracht moet liefhebben. Hij herinnert zich Jakobus’ woorden dat „geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, . . . op zichzelf genomen, dood” is. Door zich altijd van de verhouding waarin hij als iemand die zich heeft opgedragen tot Jehovah staat, bewust te zijn, kan hij zijn werk op de juiste wijze bezien en het met de juiste beweegredenen ter hand nemen: omdat hij zijn hemelse Vader liefheeft, uit een verlangen Zijn naam te verhogen en uit liefde voor zijn naaste, met wie hij dezelfde voorrechten en zegeningen deelt. Door een rijp inzicht ten aanzien van de allereerste stap van het zich opdragen wordt de weg gebaand voor een rijpe aanbidding „in geest en in waarheid”. — Mark. 12:30; Jak. 2:17; Joh. 4:23.
11. Hoe zou een gehuwd man een gebrek aan geestelijk onderscheidingsvermogen aan de dag kunnen leggen?
11 Geestelijk onderscheidingsvermogen heeft derhalve tot resultaat dat men de rijpe kijk op de bediening bezit waarbij ook de andere verantwoordelijkheden die men als een opgedragen dienstknecht van Jehovah heeft, in aanmerking worden genomen. Een gehuwd man met kinderen heeft vele gezegende voorrechten en verantwoordelijkheden. Het zou van een gebrek aan geestelijk onderscheidingsvermogen getuigen wanneer hij enkel en alleen om een buitengewoon goed bericht van zijn werk in het veld op te bouwen, zijn gezinsverplichtingen veronachtzaamde. De christen moet niet alleen in de noodzakelijke materiële behoeften van zijn gezin voorzien, maar hij zal er waakzaam op toezien dat hij „de zijnen” in geestelijk opzicht „verzorgt” door met hen te studeren en hen te helpen in Gods dienst rijp te worden. Wanneer hij in gebreke blijft op een dergelijke juiste wijze aandacht aan „zijn huisgenoten” te schenken, kan er evengoed van hem worden gezegd dat hij „het geloof [heeft] verloochend”. — 1 Tim. 5:8, SV.
12. Wat zal de rijpe christen met betrekking tot zijn predikingsactiviteit en mogelijk noodzakelijk werelds werk door middel van zijn geestelijke onderscheidingsvermogen inzien?
12 Een dienstbericht van de prediking van het goede nieuws is op zichzelf geen bewijs van rijpheid. Welk nut zou dit hebben als men terzelfder tijd in gebreke zou blijven in overeenstemming met de bijbelse beginselen van moraliteit te leven of anderszins dingen zou doen welke de gemeente schadelijk zouden kunnen beïnvloeden? Hierdoor zou men niet waardig voor Jehovah wandelen en zou men hem niet ten volle behagen. Terwijl de christen ijverig in Gods dienst werkzaam is en anderen over het goede nieuws vertelt, ziet hij door middel van zijn geestelijke onderscheidingsvermogen in dat hij, om ter rechtvaardiging van Jehovah’s naam werkzaam te zijn, de loopbaan van rechtschapenheid in alle aspecten van zijn leven moet volgen. Te allen tijde herinnert de rijpe persoon zich dat hij zich aan de goddelijke wil heeft opgedragen en altijd zal hij Degene wiens dienstknecht hij is, namelijk Jehovah, willen behagen. Hij zal nooit iets enkel en alleen doen om mensen te behagen, of hij zich nu met gemeentelijke activiteiten of zijn wereldse werk bezighoudt, maar hij zal alle dingen eerlijk, „met oprechtheid des harten”, verrichten, ’met zijn gehele ziel als voor Jehovah [werkend] en niet voor mensen’. — Kol. 3:22-24, NW.
13. (a) Hoe streeft de rijpe verkondiger ernaar zijn bediening evenwichtig ten uitvoer te brengen? (b) Wat is het geheim van ware vreugde in de bediening?
13 De onderscheidingsvermogen bezittende verkondiger van het goede nieuws zal in het bedieningswerk zelf een juist evenwicht bewaren en altijd de belangrijker dingen van de bediening in gedachten houden. Hij is er niet tevreden mee alleen maar van huis tot huis te werken en lectuur te verspreiden. Hij ziet in dat het niet voldoende is wanneer men alleen maar in staat is te prediken, maar onderscheidt dat het thans de tijd is waarin hij een leraar behoort te zijn, iemand die de schapen kan voeden en hen kan helpen de weg tot het eeuwige leven te vinden. Hij houdt derhalve ijverig een bericht bij van alle belangstellenden die hij heeft aangetroffen en verzuimt niet dezen nogmaals te bezoeken. Wanneer hij bij deze mensen terugkomt, heeft hij interessante bijbelse toespraakjes voorbereid en is hij waakzaam voor de mogelijkheid bij deze mensen van goede wil een huisbijbelstudie op te richten. Vervuld met een nauwkeurige kennis van Gods Woord en met liefde voor Jehovah, de Grote Herder, de goede Onderherder Christus Jezus en de andere schapen, trekt de christelijke bedienaar van het evangelie met een brandend verlangen de schapen te vinden en te voeden, de dienst in — uit liefde en niet slechts uit plichtsgevoel. Dit is het geheim van ware vreugde in de bediening. — Hebr. 5:12; Joh. 21:15-17.
14, 15. (a) Welke zegeningen zijn het resultaat van christelijke rijpheid? (b) Waar moeten wij tegen waken? Hoe?
14 Geestelijke rijpheid brengt onnoemelijk veel vreugden en zegeningen met zich mee. Dat een christen met nauwkeurige kennis en geestelijk onderscheidingsvermogen is vervuld, maakt hem sterk en geeft hem de kracht de aanvallen van de vijand, Satan, af te slaan en zijn listige valstrikken van het materialisme en mensenvrees te herkennen en er weerstand aan te bieden. Hij ontkomt aan de teleurstellingen, zorgen en zelf toegebrachte pijnen die veroorzaakt worden doordat men zo onverstandig is gehoor te geven aan zinloze en schadelijke begeerten en hij vermijdt de dwaze daden die alleen maar tot zelfverwijt en een schuldig geweten leiden. — 1 Tim. 6:9, 10.
15 Wanneer wij ons in de zegeningen die zulk een rijpheid met zich meebrengt, verheugen, moeten wij ertegen waken een te groot zelfvertrouwen te ontwikkelen en altijd bedenken dat christelijke rijpheid en geestelijk onderscheidingsvermogen niet slechts het resultaat van onze eigen krachtsinspanningen zijn maar als een uitdrukking van Jehovah’s liefderijke goedgunstigheid jegens ons door de werking van Zijn geest tot stand komen. Wij zullen dus in gebed tot Jehovah blijven opzien om geholpen te worden hem op een rijpe wijze te blijven dienen en ervan weerhouden te worden aanmatigend te handelen, opdat ’de woorden van onze mond en de overleggingen van ons hart’ Jehovah te allen tijde ’welgevallig mogen zijn’. — Ps. 19:13, 14.
16, 17. In welk opzicht kan iedereen in de vreugdevolle en optimistische geest van de Nieuwe-Wereldmaatschappij delen?
16 Daar de getrouwe dienstknecht van Jehovah onder leiding van de regerende Koning, Christus Jezus, en de zichtbare theocratische organisatie die God op aarde heeft opgericht, werkzaam is, gaat hij vol vertrouwen, gelukkig en tevreden voorwaarts. Door zijn christelijke rijpheid is hij in staat zijn broeders en zusters en personen van goede wil te sterken en op te bouwen, zodat ook zij als christenen volledig volwassen mogen worden en in dezelfde vreugde en zegeningen mogen delen.
17 De gelukkige, vrijmoedige levensopvatting welke door de leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen aan de dag wordt gelegd, vormt een bewijs van de rijpheid ervan. Iedereen kan in deze vreugdevolle en optimistische geest delen door naar het doel van christelijke rijpheid te streven en met geestelijk onderscheidingsvermogen vervuld te worden. Door dit te doen, kunnen ons zowel thans als in de nieuwe wereld die voor de deur staat, onnoemelijk veel vreugden en voorrechten ten deel vallen, natuurlijk alleen „indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder den hemel”. — Kol. 1:23.