De naam van Jehovah — een sterke toren
„De naam van Jehovah is een sterke toren. De rechtvaardige snelt er naar binnen en vindt bescherming.” — Spr. 18:10, NW.
1. Wat is noodzakelijk wil men het einde van deze wereld overleven, en waar is het te vinden?
WIL men in dit schemeruur voor Satans wereld beschermd worden en blijven leven, dan heeft men de kracht van geloof — een sterk, onwankelbaar geloof dat op nauwkeurige kennis van Jehovah, zijn Zoon Christus Jezus en zijn glorierijke voornemens met betrekking tot het Koninkrijk is gebaseerd — nodig. Wat is dit geloof? Het dient niet verward te worden met de verwaterde lichtgelovigheid van de religie der christenheid. Het is niet te vinden in de aanbidding van beelden, relikwieën en mystieke drieëenheden. Noch is het te vinden bij ’belijdende’ christenen, die doordrenkt zijn van immoraliteit, die heidense, materialistische doelstellingen nastreven en die hun vertrouwen stellen in de multimegaton bommen van de god van de oorlog in plaats van in de sterke toren van ware christenen — de naam van Jehovah God. — Ps. 20:8 7.
2. Hoe luidt het oordeel van de Schepper over de christenheid?
2 De namaak-christenheid heeft Jehovah’s naam verworpen. Om die reden is ze net als het ontrouwe Israël uit de oudheid veroordeeld: „Zeg dus van hen: Dit is het volk dat niet hoort naar de stem van den HERE, zijn God, en dat geen tuchtiging aanneemt; de oprechtheid is verdwenen en teloor gegaan uit hun mond. . . . hef op de kale heuvels een klaaglied aan: de HERE heeft verworpen en prijsgegeven het geslacht waarop zijn verbolgenheid rust” (Jer. 7:28, 29). Wij leven nu in de tijd van het geslacht dat de kritieke stormwind van Armageddons razernij zal oogsten (Hos. 8:7). Het is nutteloos dat de christenheid zich op de strategische luchtmacht en raketten voorzien van bommen met een kernlading beroemt. Ze heeft het geloof in de sterke toren van ware kracht verloren en volgt nu valse herders. Vandaar dat Jehovah verklaart: „Tegen de herders is mijn toorn ontbrand, en aan de bokken zal Ik bezoeking doen” (Zach. 10:3). De christenheid moet de uiterste straf voor het verwerpen van de getrouwe Schepper ondergaan. — Jer. 23:1-4.
3. Wat is een van de redenen voor het gebrek aan geloof in de christenheid?
3 Waarom bestaat er zo’n gebrek aan geloof in de christenheid? In een AP-bericht uit New York, gedateerd 10 juni 1961, wordt een van de redenen aangegeven. Het bevatte een verslag over de bevindingen van de algemeen secretaris der Verenigde Bijbelgenootschappen als het resultaat van een wereldomvattend onderzoek: „Ook miljoenen andere mensen schaffen zich in deze tijd bijbels aan, maar het boek wordt niet veel gelezen — uitgezonderd door niet-christenen. . . . De uitzondering, zo vertelde hij, bleek in niet-christelijke, Aziatische landen te bestaan, waar er een ’grotere belangstelling voor de Schrift’ werd aangetroffen.”a Het blijkt dat ’belijdende’ christenen hun geld in bijbels beleggen, maar ze niet lezen, laat staan dat zij ze bestuderen. Geen wonder dat de christenheid bijna van honger „om de woorden des HEREN te horen” omkomt! — Amos 8:11.
4. Op welke werkelijkheden is het geloof van de christen gebaseerd?
4 Het ware christendom is levend en betekenisvol. Geheel tegengesteld aan de bevreesde christenheid vestigt het moedig zijn hoop op Jehovah, de getrouwe Schepper en God van de bijbel, wiens naam voor altijd een sterke toren ter bescherming zal blijven. Het geloof van de ware christen is op kennis van de bijbel gebaseerd en het is overtuigend. Het is „de verzekerde verwachting van datgene waarop men hoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die toch niet worden gezien” (Hebr. 11:1, NW). In welk een grote mate heeft de Nieuwe-Wereldmaatschappij al die ruim veertig jaren van dienst in Jehovah’s naam niet ondervonden dat al deze niet geziene werkelijkheden werden gedemonstreerd of tentoongespreid! Zijn overvloedige liefderijke goedheid, zijn waarheid, het begrijpen en inzien dat zijn koninkrijk door Christus er sinds het jaar 1914 als een glorierijke werkelijkheid is, de voorspoed en internationale uitbreiding van het getuigeniswerk over het Koninkrijk en de opmerkenswaardige vervullingen der profetieën in deze „tijd van het einde” — dit alles is voor ons een duidelijke demonstratie of tentoonspreiding gaan vormen. Het vormt ons geloof.
5. Waarvan is de man des geloofs zich, wat Gods lankmoedigheid betreft, bewust?
5 Moderne wereldlingen bespotten Jehovah en zijn sterke toren. Zij blijven in gebreke in te zien hoe klein de mens in werkelijkheid is. Zij beseffen niet hoe uiterst afhankelijk de mens is van de schragende macht en barmhartigheid van zijn Schepper. Nog slechts een korte tijd zal Jehovah ’de zon laten opgaan over bozen en goeden en het laten regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’, maar dan zal hij zijn lankmoedigheid niet meer voor de onrechtvaardigen van deze generatie laten gelden en zullen slechts de rechtvaardigen overblijven om de dageraad van Zijn gezegende nieuwe wereld te zien (Matth. 5:45). Gelukkig is de mens des geloofs die ter bescherming Jehovah’s sterke toren binnensnelt. Hij is er zich met zijn gehele hart van bewust dat „God . . ., zijn toorn willende tonen en zijn kracht bekend maken, de voorwerpen des toorns, die ten verderve toebereid waren, met veel lankmoedigheid verdragen heeft — juist om den rijkdom zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid”. — Rom. 9:22, 23.
6, 7. (a) Welke begrippen gaan het bevattingsvermogen van de materialistische mens te boven? (b) Waartoe geraken zij die in eenheid met Christus zijn? (c) Waar zal Jehovah’s wil met betrekking tot de mensheid ten uitvoer worden gebracht?
6 Ondanks alle kennis en bekwaamheid waarmee de materialistische mens pronkt, zal hij de ’rijkdom van de heerlijkheid’ van de ’nieuwe schepping in eenheid met Christus Jezus’ zelfs nooit beginnen te benaderen. Hij mag zich dan al op zijn vindingrijkheid en raketten beroemen, zijn telescopen moeten hem toch hebben verteld dat zelfs het stoffelijke universum zo uitgestrekt is dat het niet binnen zijn macht ligt dit te doorvorsen. Ook de oneindigheid van de tijd is iets wat het begrip van de sterfelijke mens te boven gaat. De mensheid woont thans op een minimaal klein stipje van de onbegrensde ruimte en leeft gedurende een voorbijvliegend ogenblik van een oneindigheid aan tijd. Net als het gras bloeit de mens slechts een ogenblik en sterft dan. De mens Gods verheugt zich echter over het overtuigende bewijs van heerlijker dingen. Hij oefent geloof in Jehovah’s naam en Woord. „Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem in het gras; het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid.” — 1 Petr. 1:24, 25.
7 Gelukkig zijn zij die op het „woord des Heren” vertrouwen! Zij zullen „uit geloof leven” (Gal. 3:11). Zij erkennen dat de hemelen Jehovah toebehoren en dat de geestelijke hemelen van zijn tegenwoordigheid door zijn heilige engelen en de uitgekozen groep die in eenheid met Christus is en die Jehovah krachtens zijn regeling van het nieuwe verbond ’van heerlijkheid tot heerlijkheid verandert’, bewoond zullen worden (2 Kor. 3:18). Zij erkennen dat de aarde zelf, en niet de ruimte, Gods geschenk voor de mensheid is en dat Jehovah’s wil met betrekking tot de mensheid juist hier op deze aarde ten uitvoer gebracht moet worden (Ps. 115:16; Matth. 6:10). Zij zullen niet als deze moderne generatie zijn, die Gods grote daden uit het verleden bespot en zich lachend van de verklaring dat deze boze wereld in Armageddon zal worden vernietigd, afmaakt. Voor hen zijn het „woord des Heren” en het bewijs van zijn machtige daden, zoals die voor ons in de bijbel zijn bewaard, werkelijkheid. — 2 Petr. 3:3-7.
8. Waarom is het voorspelde Armageddon iets werkelijks voor ons?
8 Die machtige daden uit het verleden, zoals de wereldomvattende vloed in de tijd van Noach en de vernietiging van Farao’s legerscharen in de Rode Zee, zullen wij nooit meemaken. Die behoren tot het niet te herroepen verleden, maar dat wil niet zeggen dat ze niet zijn verricht. Gods Woord beschrijft ze als werkelijk gebeurd en laat bovendien zien dat ze profetisch zijn en toekomstige, grotere werkelijkheden voorstellen (Matth. 24:37-39; 1 Kor. 10:11). Wij kunnen die toekomstige werkelijkheden nog niet zien, maar dat wil niet zeggen dat de geprofeteerde vernietiging van deze wereld in Armageddon niet zal komen. Ze zal precies op tijd komen! Net zo zeker als de stroom des tijds eens Gods bestemde tijd voor Armageddon bereikt zal hebben, zal deze boze wereld onpeilbaar diep in de vernietiging storten. „Weeklaagt: ach, die dag! Want nabij is de dag, ja, nabij is een dag van den HERE.” — Ezech. 30:2, 3; Jer. 25:31-36.
9. Hoe bezien mensen des geloofs de vervulling van Lukas 21:25-28?
9 Is er iemand die eraan twijfelt dat de wateren van de Niagara uiteindelijk in de schuimende heksenketel beneden zullen storten? Beslist niet! De zekerheid dat het water daar terechtkomt, wordt steeds groter naarmate het water gaat opspatten en koken en als maar sneller naar de rand toe zakt. Op overeenkomstige wijze is de stroom der gebeurtenissen onder het mensdom voortgevloeid tot de door Jezus voorzegde veelbewogen tijd: „Er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen.” Ondanks al hun gesnoef zien de heersers van deze wereld toch de tekenen van de dreigende vernietiging. In plaats dat zij proberen de vrede tot stand te brengen, trachten zij echter het „angstevenwicht” te handhaven door steeds meer bommen — voldoende om het mensengeslacht vele malen uit te roeien — op te slaan. Slechts mensen des geloofs zien de crisis realistisch onder ogen. Voor hen is de volgende belofte werkelijkheid: „Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt.” — Luk. 21:25-28.
10. Stel de mens zonder geloof tegenover die met geloof.
10 Die nietige mens, die zegt dat hij niet in God kan geloven omdat hij Hem niet vanuit zijn eigen bescheiden observatiepostje in de geschapen ruimte kan zien! Die nietige mens, die al zijn conclusies op de enkele generaties waarvan hij op de hoogte is, baseert, maar Gods Woord — waarin de generaties der mensheid van de schepping af worden beschreven, alsook Zijn zegen „tot in duizend geslachten” van degenen die hem liefhebben — negeert! (Deut. 7:9; Ps. 135:13). De mens zonder geloof voelt zich verloren en ongelukkig en heeft geen werkelijk doel in het leven. De mens des geloofs heeft daarentegen een schitterende hoop, gepaard met warme liefde voor God en zijn naaste. Het leven, het vooruitzicht op eeuwig leven te midden van de gehele schepping van de getrouwe God, is voor hem iets werkelijks en hij werkt vol vreugdevolle ijver om zich deze zegening waardig te tonen. Hij schept er behagen in met Jehovah’s naam genoemd te worden. Voor hem is „de naam van Jehovah . . . een sterke toren” van kracht in deze tijd en een duurzame toren die de belofte van „leven tot in eeuwigheid” inhoudt. — Spr. 18:10, NW; Ps. 133:3.
IN JEHOVAH’S NAAM VOLHARDEN
11. Welke aanmoediging putten wij uit hoofdstuk 11 van Hebreeën, en uit Jezus’ voorbeeld?
11 Wat een prachtige definitie van geloof vinden wij in alle veertig verzen van Hebreeën hoofdstuk 11! Jehovah’s onoverwinlijke macht en zijn liefderijke beloften waren reëel voor de getrouwe mannen die erin worden genoemd! Als „een grote wolk van getuigen” volhardden zij in de naam van Jehovah. Zij zijn voor ons een inspirerend voorbeeld opdat wij nooit in de zonde die ons zo licht in de weg staat, namelijk gebrek aan geloof, zullen terugvallen. Er wordt ons ook verteld ons oog gericht te houden „op Jezus, den leidsman en voleinder des geloofs”, die vreugdevol heeft volhard, opdat wij ’niet door matheid van ziel verslappen’. — Hebr. 12:1-3.
12. (a) Wat was opvallend in het geval van Jezus en van andere getrouwe mannen op aarde? (b) Welk prachtige voorbeeld heeft de vroege christelijke gemeente gesteld?
12 Wat valt ons op bij Jezus en bij alle mensen die Jehovah getrouw op deze aarde hebben gediend? Zij waren actief. Hun geloof was levend en dynamisch, waardoor hun leven door goddelijke werken gevuld was (Joh. 5:17). Het was een praktisch geloof. Daar kennis de basis voor hun geloof was, fristen zij hun geest en elkaars geest voortdurend op om hun waardering voor de wonderbaarlijke dingen van God nog te verdiepen (Hand. 2:11; 2 Petr. 1:12-15). Toen de christelijke gemeente voor het eerst werd georganiseerd, kwamen de leden ervan niet onwillig en zo nu en dan eens bij elkaar, maar „zij bleven zich toeleggen op het onderwijs van de apostelen”, terwijl zij ook de geestelijke voorziening die Jehovah voor hen had getroffen, ’met elkaar bleven delen’. „Zij waren dag aan dag voortdurend eendrachtig in de tempel aanwezig”, want daar kwamen zij bijeen om Jehovah’s Woord te onderzoeken. — Hand. 2:42, 46, NW.
13. Wat vermeldt het verslag over de grondigheid van de werkmethode der gemeente in apostolische tijden?
13 De gemeente was ook uiterst actief in het getuigenis geven over Jehovah’s voornemen ten aanzien van het Koninkrijk. Op de dag van het pinksterfeest legde Petrus „grondig getuigenis af en [hij] bleef hen vermanen, zeggende: ’Wordt gered uit dit verdraaide geslacht’” (Hand. 2:40, NW). Het verslag van het actieve en grondige getuigeniswerk treffen wij in het gehele boek der Handelingen aan (4:32, 33; 8:25; 10:42; 18:5; 20:20, 21). Ja, tot het laatste hoofdstuk toe, waar wij lezen dat Paulus „met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de wet van Mozes en de profeten, van den vroegen morgen tot den avond toe” (Hand. 28:23). Er bestaat geen twijfel over dat de vroege christelijke gemeente de Schrift kende en dat alle gezalfde leden ervan belangstellende personen bijzonder actief en grondig nogmaals bezochten, studiën leidden en Jehovah’s voornemen met betrekking tot het Koninkrijk krachtig verklaarden en duidelijk maakten.
14, 15. Hoe snellen Jehovah’s getuigen in deze tijd zijn sterke toren binnen?
14 Om Jehovah’s sterke, beschermende toren binnen te kunnen snellen, moeten zijn getuigen in deze tijd net zo actief in hun geregelde wekelijkse dienst zijn door mensen van goede wil regelmatig te bezoeken en de bijbel met hen te bestuderen. De apostelen spoorden alle mensen des geloofs tot een dergelijke activiteit aan. „Het is onze begeerte, dat ieder uwer denzelfden ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven.” — Hebr. 6:11, 12.
15 Deze ijver en dit dynamische geloof hebben de getuigen van Jehovah tot de einden der aarde doen gaan. Als gevolg hiervan zijn zij als anders dan alle andere religiën gekenmerkt en als een wonder en iets verbazingwekkends onder de natiën onderscheiden (Jes. 8:18). Noch religieuze prelaten, noch communistische donderaars zijn erin geslaagd het antwoord op dit geloof, dat de geest en het hart van steeds meer mensen van goede wil in elk land onder de zon verovert, te vinden. — Rom. 10:18.
16. (a) Wat zijn de beloningen voor degenen die een pioniersgeest aan de dag leggen? (b) Waarom verdient de pioniersdienst thans aanbeveling?
16 Zendelingen die hier „van harte, als voor den Here”, aan hebben meegewerkt, hebben vaak grote beproevingen op hun geloof moeten doorstaan, maar de beloningen zijn op een wonderlijke manier stimulerend geweest, niet in het minst door de grote schare inheemse bedienaren die naar voren zijn gekomen en dezelfde pioniersgeest in zich hebben opgenomen (Kol. 3:23). Deze geest van activiteit, de ware pioniersgeest die Jezus en de apostelen bezielde en die ook de huidige getuigen van Jehovah heeft bezield, dient beslist allen die tot een kennis van Jehovah’s voornemen ten aanzien van het Koninkrijk komen, te gaan bezielen! Er is nooit een grotere behoefte aan pionierbedienaren geweest die, vóór het einde der wereld, in alle mogelijke gebieden, een grondig getuigenis kunnen geven. Wanneer wij al onze tijd en energie aan het „getrouwe werk” en de „liefdevolle arbeid” besteden, zullen wij „met vreugde van heilige geest” kunnen volharden (1 Thess. 1:2-7, NW). Deze volharding met de vreugde die een pionier heeft, is ver te verkiezen boven de pogingen om op een ongelukkige, halfslachtige manier te volharden, door slechts af en toe, om een bericht te kunnen inleveren, een uurtje in de velddienst te gaan. — Openb. 3:14-18.
17. Op welke grootse verzekering mag Jehovah’s volk aanspraak maken? Hoe?
17 „Wie den HERE verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat” (Jes. 40:31). Zorg ervoor dat deze verzekering ook voor u geldt. Wandel geregeld van deur tot deur in Jehovah’s dienst; die activiteit zal een verfrissende uitwerking op u hebben. Breid uw dienst uit. Loop hard! Neem eens een voorproefje door in de vakantiepioniersdienst te gaan; u zult er niet vermoeid door raken maar eerder zult u ontroerende velddienstervaringen en nieuwe studiën opdoen, terwijl uw waardering en verlangen om uw Koninkrijksactiviteit uit te breiden, erdoor zullen vergroten. Zie de dingen scherp, als een arend, ga vooruit en grijp de gelegenheid aan om uw leven lang in de gewone of speciale pioniersdienst te staan! Hoe groter uw activiteit is, des te krachtiger zal Jehovah’s geest ten behoeve van u werkzaam zijn. Wat een rijke beloningen van de geest zult u niet genieten wanneer u een stapje voorwaarts gaat, de pioniersdienst in, en in die dienst blijft! — Matth. 11:28-30.
18. Wat zijn de resultaten van volharding in getrouwe activiteit?
18 Volhard dan in vreugdevolle activiteit. Blijf uw geloof en uw waardering voor al Jehovah’s goedheid opbouwen. Die waardering zal zich in de loop der jaren, die goed in de Koninkrijksdienst worden besteed, verdiepen, zodat u dankbaar met David zult uitroepen: „Indien ik geen geloof had de goedheid van Jehovah in het land der levenden te zullen zien — !” Net als David zult u Jehovah’s goedheid tegenover anderen kunnen roemen: „Hoop op Jehovah; wees moedig en laat uw hart sterk zijn. Ja, hoop op Jehovah” (Ps. 27:13, 14, NW). Zijn naam is onze sterke toren!
IN DE STERKE TOREN BLIJVEN
19. Welke krachtige verzekeringen ontvangen degenen die in het geloof volharden?
19 Getrouwe activiteit zal beproevingen met zich meebrengen. Jezus vermaant ons echter: „Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij” (Joh. 14:1). Door bemiddeling van Christus verleent Jehovah aan allen die in de sterke toren blijven door getuigenis van Zijn naam af te leggen, kracht. Sommige beproevingen zijn wel bijzonder wreed. Jezus’ profetie over het einde van dit samenstel van dingen is in communistische en enkele andere landen letterlijk in vervulling gegaan: „Gij zult overgeleverd worden zelfs door ouders en broeders en verwanten en vrienden, en zij zullen sommigen van u doden, en gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil.” Degenen die in het geloof volharden, ontvangen tevens de krachtige verzekering: „Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan; door uw volharding zult gij uw leven verkrijgen.” — Luk. 21:16-19.
20. Waarom moeten het hart en de geest in deze boze tijd worden beschermd, en op welke manier?
20 Tegenstand van de zijde van familieleden, concentratiekampen, gevangenissen, bespottingen en harde woorden van wereldse mensen, zijn zelfs echter nog niet alles. Satan oefent uit vele richtingen druk uit. Indien hij geen succes heeft met een rechtstreekse frontaanval door vervolging zal hij de zaak geraffineerder proberen aan te pakken door materialisme of morele verleiding. Daarom is het noodzakelijk dat wij zowel ’onze geest versterken opdat deze activiteit kan ontplooien’ als ’onze zinnen volledig bij elkaar houden’, terwijl wij onze geest onverdeeld richten op de hoop der „onverdiende goedheid die u ten deel zal vallen bij de openbaring van Jezus Christus” in Armageddon. „Laten wij, die den dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met den helm van de hoop der zaligheid” (1 Petr. 1:13, NW; 1 Thess. 5:6, 8). Bescherm uw hart en geest tegen het minste binnendringen van wereldse verlangens of immorele gedachten. Indien wij toelaten dat die wortel schieten, zullen ze gaan groeien totdat degenen die er niet voor op hun hoede zijn, er op rampzalige wijze door te gronde gaan. — 1 Joh. 2:15-17; Jak. 1:14-16.
21. Hoe kunnen wij kracht blijven verwerven in de Heer?
21 Welke waarde hebben lange jaren van volharding onder vervolging, bijna tot de dood toe zelfs, indien men de vervolging doorstaat om dan een immoreel leven te gaan leiden? Wat is het voordeel van een jarenlang bericht van getrouwe dienst indien dit uiteindelijk door een terugkeer tot de wegen van Satans wereld wordt bezoedeld, zodat men van Jehovah’s reine organisatie wordt afgesneden? Vergis u niet! Door een ieder van ons zal de geestelijke strijd tot het einde toe gestreden moeten worden. Wij dienen allen ’kracht te blijven verwerven in de Heer en in de macht zijner sterkte’ en „de volledige wapenrusting Gods aan” te doen en aan te houden (Ef. 6:10, 11, NW). Wij moeten ons hart, onze geest en ons lichaam actief in de Koninkrijksdienst laten blijven en „de vrucht van den Geest” blijven aankweken (Gal. 5:22, 23). Ongeacht hoeveel jaar wij al in Jehovah’s dienst hebben gestaan, wij moeten aandacht schenken aan Paulus’ vermaning: „Blijft onderzoeken of gij in het geloof zijt, blijft beproeven wat gij zijt.” — 2 Kor. 13:5, NW.
22. Wat dienen wij, zoals ons wordt gezegd, te „vlieden”? Hoe doen wij dat?
22 In dezelfde brief van de apostel waarin ons wordt opgedragen ’de afgoderij te ontvluchten’, wordt ook gezegd dat wij ’de hoererij dienen te vlieden’ (1 Kor. 10:14; 6:18). Ja, vlieden! Ga situaties waar de verleiding wortel zou kunnen schieten, uit de weg. Bedenk hoe de rechtvaardige Jozef van de hartstochtelijke vrouw van Potifar wegvluchtte (Gen. 39:7-21). Het is dwaas te denken dat iemand zich met zondige praktijken zou kunnen bezoedelen om daarna weer naar Jehovah’s huis terug te keren, want wanneer Jehovah Zijn geest eenmaal wegneemt, staat de zondaar zonder hulp in een goddeloze wereld. Willen wij bescherming ontvangen, dan dienen wij te allen tijde in de „sterke toren” te blijven, tot eer van Jehovah’s naam. In het belang van onze redding zullen wij altijd door rechtvaardigheid nastreven. „Ontvlied daarom de begeerten de jeugd eigen, maar streef met hen die de Heer uit een rein hart aanroepen, rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na.” — 2 Tim. 2:22, NW; zie ook 1 Timótheüs 6:9-11.
23, 24. Hoe kunnen wij in Jehovah’s sterke toren veilig blijven?
23 De finish van de wedloop komt steeds meer dichterbij. Laten wij daarom zelfbeheersing oefenen, opdat wij niet onzeker lopen (1 Kor. 9:24-27). De ontzagwekkende dag van Armageddon doemt vlak voor ons op, en daarmee de prijs, namelijk eeuwig leven. Mogen wij als de apostel Paulus zijn, die ’zijn loop ten einde brachten het geloof behield’ om daardoor te delen in de beloning die „de Here, de rechtvaardige rechter . . . zal geven, allen, die zijn verschijning hebben liefgehad” (2 Tim. 4:7, 8). Mogen wij de wedloop vreugdevol en veilig in Jehovah’s sterke toren beëindigen.
24 Groot zijn de beloningen welke allen die in Jehovah’s naam een toevlucht vinden en hun plaats toegewijd behouden, zullen genieten. Petrus schrijft over de onverwelkelijke erfenis die voor de overwinnaars is weggelegd: „Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korten tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus.” — 1 Petr. 1:6, 7.
25, 26. (a) Welk vooruitzicht wordt degenen die thans geloof oefenen voor ogen gesteld? (b) Wat dienen zij nu te doen?
25 Laat Gog van Magog al zijn satanische horden, zowel de zichtbare als de onzichtbare, maar tegen de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen in de strijd werpen! Hij kan het geloof van degenen die in Jehovah’s naam vertrouwen niet verwoesten! Zij zullen in Zijn sterke toren blijven volharden. Wanneer onze geliefde Koning, Christus Jezus, zich in Armageddon dan in vurige majesteit openbaart om het oordeel over Gog en zijn bende te voltrekken, zullen wij ’het einde van ons geloof, de redding van onze ziel’, deelachtig worden. Ofschoon wij Christus nu niet lichamelijk kunnen zien, verschaft ons geloof ons toch een onvoorwaardelijk vertrouwen in zijn macht Armageddon tot een beslissend einde te kunnen brengen. Daar wij geloof in hem oefenen, ’verheugen wij ons in grote mate met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde’. — 1 Petr. 1:8, 9, NW.
26 Wat een grote vreugde is dat! Deze vreugde kunnen wij alleen in de sterke toren van Jehovah’s naam vinden. Ze vormt de erfenis van degenen die in die toren blijven, terwijl zij getrouw getuigenis van het voornemen van de getrouwe Schepper ten aanzien van het Koninkrijk afleggen en zijn rechtvaardige beginselen hooghouden. Tot al diegenen zegt de apostel: „Verblijdt u in den Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!” — Fil. 4:4.
[Voetnoten]
a Livier Beguin, Londen, Engeland, gedrukt in Tokio, Japan, Yomiuri Shimbun, 11 juni 1961.