Bouw een vast fundament in Christus
1. In welke opzichten zijn sommige mensen die een „christelijke” religie belijden erin te kort geschoten Jezus te volgen?
DE LEIDER van het christendom heeft het voor niemand moeilijk gemaakt een christen te zijn. Jezus Christus zei: „Mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht.” Hoe komt het dan dat zo velen te kort schieten als christen? Jezus was geen moordenaar, dief of afperser. Toch zitten de gevangenissen vol met mannen en vrouwen die de een of andere „christelijke” religie belijden. Wat is er met hun soort van „christendom” gebeurd? Ook was Jezus geen dronkaard, overspeler of lasteraar. Toch kunnen kerken, van de deftigste tot de nederigste, vele van dergelijke personen onder hun lidmaten tellen. Waar ontbreekt het deze mensen aan waardoor zij ervan worden weerhouden in Christus’ voetstappen te treden? Toen Jezus volwassen was geworden, waren al zijn krachtsinspanningen erop gericht anderen aangaande God en Zijn koninkrijk te onderrichten. Onder de miljoenen die zich thans onder Christus’ volgelingen rekenen, treft men naar verhouding echter slechts luttele duizenden aan die bereid zijn er enkele uren per maand aan te besteden om Christus’ boodschap tot mensen te prediken die zij voordien niet kenden. Waarom? — Matth. 11:30; 1 Petr. 4:15; 1 Kor. 6:9, 10; Hand. 10:42, NW.
HET JUISTE FUNDAMENT KIEZEN
2. Waarop legde Jezus in het besluit van zijn „bergrede” de nadruk?
2 In het besluit van een van zijn beroemdste toespraken, zijn „bergrede”, geeft Jezus hier zelf het antwoord op. Er zullen onder degenen die het christendom belijden slechts weinig mensen zijn die niet vele malen gedeelten uit deze toespraak hebben horen voorlezen, maar hoevelen herinneren zich de lessen die Jezus de mensen door middel van deze beroemde woorden wilde leren? Als climax van alles wat hij bij die gelegenheid zei, legde hij de nadruk op de belangrijkheid van deze uitspraken door te zeggen: „Een ieder daarom die deze woorden van mij hoort en ze doet, zal vergeleken worden met een beleidvol man, die zijn huis op de rots bouwde. En de regen stroomde neer en de stortvloeden kwamen en de winden waaiden en beukten tegen dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gegrondvest. Voorts zal een ieder die deze woorden van mij hoort en ze niet doet, vergeleken worden met een dwaas man, die zijn huis op het zand bouwde. En de regen stroomde neer en de stortvloeden kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis en het stortte in, en zijn ineenstorting was groot” (Matth. 7:24-27, NW). Wij moeten uit deze illustratie de conclusie trekken dat het fundament waarop wij bouwen onze eerste zorg dient te zijn. Het gaat om onze gehoorzaamheid aan de woorden en wil van God, zoals deze door bemiddeling van zijn Zoon zijn geopenbaard. — Joh. 17:3, NW.
3. Waarom schieten de meeste mensen die het christendom belijden te kort, en op welke wijze maakte Paulus dit punt duidelijk en wees hij erop wat de gevolgen zouden zijn?
3 Wil de rots van Jezus’ woorden ons fundament zijn, dan moeten wij van die woorden op de hoogte zijn. En op dit punt schieten de meeste mensen die het christendom belijden te kort. Omdat zij niet het werkelijke verlangen koesteren God te kennen, getroosten zij zich niet eens de moeite zich van Jezus’ woorden op de hoogte te stellen. Paulus, een belangrijke apostel van Jezus, maakte dit punt duidelijk en wees erop wat de gevolgen zouden zijn door te zeggen: „Evenals zij het verwerpelijk hebben geacht een nauwkeurige kennis van God te hebben, heeft God hen aan een verwerpelijke geestestoestand overgegeven om de dingen te doen die niet betamen, vervuld als zij waren van allerlei onrechtvaardigheid, goddeloosheid, hebzucht, slechtheid, vol zijnde van afgunst, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid, heimelijke fluisteraars zijnde, achterklappers . . . Ofschoon dezen zeer goed op de hoogte zijn van het rechtvaardige besluit Gods, dat zij die zulke dingen beoefenen, de dood verdienen, blijven zij ze niet alleen doen, maar schenken zij ook nog hun goedkeuring aan hen die ze beoefenen” (Rom. 1:28-32, NW). De mensen bouwen thans op de met drijfzand te vergelijken morele maatstaven van deze oude wereld, die beslist zal vergaan wanneer Gods toorn tot uitdrukking wordt gebracht. „Overeenkomstig uw hardheid en onberouwvol hart stapelt gij voor uzelf gramschap op tegen de dag van gramschap en van de openbaring van Gods rechtvaardige oordeel. En hij zal een ieder vergelden naar zijn werken.” — Rom. 2:5, 6, NW.
EEN GEZOND ONDERWIJSPATROON
4. Waaraan dient, behalve aan het kiezen van het juiste fundament, ook zorg te worden besteed, en op welke wijze maken wij een begin in deze richting?
4 Wij moeten niet alleen het juiste fundament kiezen om op te bouwen, maar ook aan het bouwen zelf dient de grootste zorg te worden besteed. „Overeenkomstig de onverdiende goedheid van God, die mij gegeven werd, heb ik als een wijs bestuurder van werken een fundament gelegd, maar iemand anders bouwt erop. Een ieder blijve er echter op toezien hoe hij daarop bouwt. Want geen mens kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. Bouwt iemand nu op het fundament goud, zilver, kostbare stenen, houtsoorten, hooi, stoppels, een ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het te zien geven, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur, en het vuur zelf zal uitwijzen hoedanig een ieders werk is” (1 Kor. 3:10-13, NW). Christus is ons fundament en zijn woorden zijn de woorden des levens, maar indien wij door middel van die woorden leven willen ontvangen, moeten wij ze tot een gezond onderwijspatroon maken en ons leven ermee in overeenstemming brengen. Het is niet voldoende te weten dat Gods Woord waar is en ons bij de organisatie aan te sluiten die door God op de Rots, Jezus Christus, is gebouwd (Rom. 2:13, NW). Wij moeten ook ijverig bouwen ten einde onze denk- en handelwijze zodanig te veranderen dat ze in overeenstemming zijn met het patroon dat wij van God hebben ontvangen. „En wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.” — Rom. 12:2, NW.
5. Wat is voor Jehovah’s getuigen een kwestie van de allereerste zorg, en welke verdere verantwoordelijkheid is hiervan het resultaat?
5 In deze tijd beginnen duizenden mensen over de gehele wereld in te zien hoe noodzakelijk het is zich tot Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus te wenden. Zij koesteren het oprechte verlangen op het vaste fundament van Christus te bouwen, maar velen weten niet waar te beginnen. Het zoeken en voeden van deze met schapen te vergelijken personen is voor Jehovah’s getuigen een dringend werk van de allereerste zorg geworden. Het resultaat hiervan is een grote toevloed van personen die zich bij de gemeente welke God voor dit doel heeft geschapen, aansluiten. Dit brengt met zich mee dat de gemeenten van Jehovah’s getuigen zich uitbreiden en er een daarmee in overeenstemming zijnde vraag bestaat naar opgeleide en bekwame dienaren om de activiteit van deze nieuwelingen in juiste banen te leiden. Dat deze pas met de organisatie verbondenen tot rijpheid gebracht moeten worden, spreekt vanzelf, want als deze pas geïnteresseerden, die tevens de wegen van dit oude samenstel van dingen trachten te volgen, niet worden geholpen een vast fundament in Christus te bouwen, zullen zij in sommige gemeenten spoedig degenen die hun denkvermogen zodanig hebben geoefend dat het in overeenstemming is met het nieuwe samenstel van dingen, in aantal overtreffen en zullen zij uiteindelijk weer tot de wegen van het oude stelsel terugvallen. Het is derhalve duidelijk, dat met het oog op het behoud van een gezonde organisatie een uiterst belangrijk onderdeel van het toekomstige werk in een gezond onderwijsprogramma zal bestaan. Trekt u ten volle voordeel van dit onderwijsprogramma?
6. Welk voordeel ontvangt de organisatie van een gezond onderwijsprogramma, en welke individuele verantwoordelijkheid brengt dit met zich mee?
6 Paulus gaf in de vroege gemeente door zijn voorbeeld aan welk gezonde patroon er gevolgd diende te worden en hij gaf de jeugdige Timótheüs de aansporing: „Gij daarom, mijn kind, blijf kracht verwerven in de onverdiende goedheid die in verband met Christus Jezus is, en de dingen die gij van mij gehoord hebt met de ondersteuning van vele getuigen, vertrouw die toe aan getrouwe mensen, die op hun beurt voldoende bekwaam zullen zijn om anderen te onderwijzen” (2 Tim. 2:1, 2, NW). Door deze handelwijze wordt niet alleen een vast fundament voor krachtige, gezonde christenen gelegd, maar wordt ook in bekwame mensen voor de uitbreiding van gezond, christelijk onderwijs voorzien. Deze handelwijze heeft niet alleen betrekking op onze individuele studie en opleiding, maar ook op de wijze waarop wij die opleiding in praktijk brengen. Het Wachttorengenootschap heeft Jehovah’s getuigen van vele hulpmiddelen voorzien; indien wij echter als individuele christenen in leven willen blijven en ons van de taak willen kwijten die als gevolg van de opdracht op alle christenen komt te rusten, dienen wij stuk voor stuk te zijn toegerust om bij ons gebruik van de bijbel uit het hart en uit de geest te spreken. Wanneer wij als volgelingen van Jezus in zijn voetstappen treden, kunnen wij niet voor onbepaalde tijd de gedrukte bladzijden van boeken voor ons laten spreken.
BOUWEN DOOR MIDDEL VAN INZICHT
7. Wat is de eerste stap tot het verkrijgen van diepte van inzicht, en waarom is dit belangrijk?
7 Paulus legde de nadruk op de kracht die christenen als gevolg van een juist inzicht in Gods Woord kunnen ontvangen, toen hij schreef: „Opdat hij u overeenkomstig de rijkdom van zijn heerlijkheid moge geven dat gij machtig wordt gemaakt naar de mens die gij innerlijk zijt, met kracht door middel van zijn geest, dat de Christus door middel van uw geloof in uw hart woont met liefde; dat gij geworteld moogt zijn en bevestigd op het fundament, opdat gij volledig in staat moogt zijn met alle heiligen geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is” (Ef. 3:16-18, NW). Een dergelijke diepte van inzicht ontstaat doordat Gods geest op zijn organisatie inwerkt en wij kunnen er individueel voordeel van trekken wanneer wij ons met dezelfde soort van kennis toerusten en versterken. God heeft ons zijn Woord de bijbel gegeven opdat wij zijn wil zouden kennen en toegerust zouden zijn voor zijn dienst. Lezen wij de bijbel echter wel geregeld? Hoe zouden wij anders op de hoogte kunnen zijn van Gods gedachten en op het fundament een christelijk levenspatroon kunnen bouwen dat de vurige beproevingen van het geloof van een christen zal weerstaan?
8. Waarom wordt er zo’n nadruk gelegd op nauwkeurige kennis, op welke wijze verkrijgen wij deze kennis en wat is er het resultaat van?
8 Gods Woord is de basis van ons geloof. Wanneer wij de bladzijden van dit Boek vlijtig bestuderen, onderhoudt onze geest zich met die van God. Ons geloof wordt bevestigd en gesterkt. Wij zijn „altijd gereed [ons] te verdedigen” door „een reden” te geven „voor de hoop” die wij koesteren, en wij zijn daardoor toegerust om anderen de weg ten leven te wijzen (1 Petr. 3:15; 2 Tim. 2:2, NW). Waarom wordt er echter zo’n nadruk gelegd op „nauwkeurige” kennis? Waarom dient er zo’n zorg te worden besteed aan onze studie van De Wachttoren en aan de toepassing van de schriftplaatsen op het bestudeerde materiaal? Door middel van de kolommen van De Wachttoren schenkt Jehovah zijn volk leiding en voortdurende schriftuurlijke raad, en er is een zorgvuldige studie en aandacht voor details voor nodig om deze inlichtingen toe te passen, de erbij betrokken beginselen volledig te begrijpen en ons van een juiste denkwijze met betrekking tot deze aangelegenheden te verzekeren. Op deze wijze zijn wij „volledig in staat . . . met alle heiligen geestelijk te vatten” wat er allemaal is betrokken bij de taak die ons is opgedragen en bij de predikingsverantwoordelijkheid die Jehovah alle christenen, als personen die in de voetstappen van zijn Zoon treden, heeft opgelegd. Elke andere handelwijze zou een onafhankelijke denkwijze tot gevolg hebben en verdeeldheid veroorzaken. „Nu vermaan ik u, broeders, bij de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang” (1 Kor. 1:10, NW). Wanneer alle met de christelijke organisatie verbonden personen dezelfde geest bezitten als God en Christus, zal er eenheid zijn en zullen allen in rijpheid van inzicht worden opgebouwd.
BOUWEN DOOR MIDDEL VAN DIENSTACTIVITEIT
9. In welk opzicht is activiteit in Gods dienst een bron van kracht?
9 Alhoewel een kennis van Gods voornemens en een nauwkeurig inzicht in zijn vereisten ons opbouwt, dienen wij ook activiteit in Gods dienst te ontplooien ten einde een werkelijke bron van kracht te bezitten. Door elke ervaring worden wij gesterkt en voor nieuwe en grootsere gelegenheden in Gods dienst opgeleid. Aangezien Jehovah’s dienstknechten niet uitsluitend een verdedigingsoorlog maar ook een aanvalsoorlog voeren, zijn zij in de loop der eeuwen niet door bedreigingen met tegenstand van de zijde van de vijand, in het bevorderen van de ware aanbidding van God belemmerd. In de tijd dat het Israël uit de oudheid uit de Babylonische gevangenschap terugkeerde, dreigde de tegenstand van de vijand de herbouw van Jehovah’s tempel van aanbidding een tijdlang stil te leggen. De werkzaamheden aan de tempel konden echter niet tot stilstand worden gebracht, aangezien God, bij monde van zijn profeet, zijn dienstknechten zelf de kracht gaf om met het vóór hen liggende werk verder te gaan. „Wees sterk, al gij volk des lands, luidt het woord des HEREN, en gaat aan het werk, want Ik ben met u.” — Hag. 2:5 4.
10. Waardoor zijn er veranderingen gekomen in de aard van ons werk?
10 In deze tijd vormen Jehovah’s getuigen een krachtige organisatie van werkers. Gedurende heel hun moderne geschiedenis hebben Jehovah’s dienstknechten zich ijverig met de werken van God beziggehouden, maar hun opleiding en doeltreffendheid in het veld zijn in de loop der jaren, die in vele gevallen werkelijk moeilijk waren, steeds beter geworden. Gods getrouwe en beleidvolle slaafklasse gaat nu energiek met het verrichten van tempeldienst voorwaarts. Sinds de leden van deze klasse in 1919 uit hun gevangenschap zijn bevrijd, is er nog geen enkele maal een vertraging ingetreden in de voorwaartse gang van hun christelijke activiteit. De oogstinzameling van de gezalfde volgelingen van Jezus Christus, die in zijn voetstappen treden, is voltooid. Met de bijeenbrenging van de grote menigte „andere schapen” heeft het Koninkrijksgetuigenis zich nu tot de verste uithoeken der aarde uitgebreid en sinds dat gedenkwaardige jaar 1919 zijn er grote veranderingen gekomen in de aard van het werk.
11. Welk standpunt nemen degenen in die gelijke tred houden met Gods organisatie? Waartoe heeft dit geleid?
11 Evenals Jehovah’s getrouwe getuigen uit de oudheid (Hebreeën 11), volgen degenen die thans in Gods dienst staan getrouw Jehovah’s leiding en zijn zij rijkelijk gezegend. Zij die met Gods organisatie gelijke tred hebben gehouden, zijn van de ene nieuwe dienstmethode op de andere overgestapt, in het besef dat elke verandering een vooruitgang betekende en elke werkmethode was uitgedacht voor het verwezenlijken van een speciaal doel. De zegen die op deze getrouwe krachtsinspanningen rustte, vormt een bewijs van Gods gunst en goedkeuring, en degenen die gedurende deze „tijd van het einde” steeds actief zijn geweest, hebben ten volle de voordelen van die zegen en van de thans toegepaste verbeterde predikingsmethode ontvangen. Waardoor werden zij in staat gesteld van de ene tak van activiteit op de andere over te stappen? Aangezien zij ernaar hebben gestreefd door middel van Gods Woord Gods gedachten te leren kennen, heeft Gods heilige geest hen doen inzien welk werk God verricht en hen doen beseffen met welk doel God hen in zijn dienst gebruikt. Hierdoor zijn zij in staat gesteld op een zekere en degelijke wijze op het fundament van Christus Jezus te bouwen. Jehovah’s volk ontvangt thans een van de meest geïntensifieerde opleidingsprogramma’s die Gods dienstknechten ooit ter beschikking hebben gestaan. Als resultaat hiervan gaan honderdduizenden bekwame bedienaren van het evangelie vol vertrouwen naar de deuren der mensen. Zij houden korte, verlichtende toespraakjes uit Gods Woord, waarbij zij doeltreffend tekst voor tekst in de bijbel opslaan om de waarheid van de boodschap die zij brengen, krachtig te staven. Wat is er een geloof-opbouwend werk tot stand gebracht! En hoe opbouwend is het voor het geloof van Gods volk zulk een steeds groeiend leger dagelijks tot het offensief van de ware aanbidding te zien overgaan, tot redding van degenen die in slavernij verkeren aan de onjuiste maatstaven van dit tegenwoordige samenstel van dingen.
12. Welke voorbeelden hebben wij waaruit blijkt dat God zijn dienstknechten juiste instructies geeft?
12 Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat Gods instructies nimmer ontoereikend zijn geweest voor het te verrichten werk. Jehovah’s dienstknechten hebben nooit lang in twijfel verkeerd over de handelwijze die zij moesten volgen (Ps. 25:9; Amos 3:7). Noach kreeg een nauwkeurige beschrijving van de ark. Mozes ontving een visioen van de tabernakel en David van de tempel (Gen. 6:14-16; Ex. 25:40; 1 Kron. 28:11, 12, NW). Gods profeten uit de oudheid kregen te horen wat zij moesten zeggen en waar en wanneer zij dit moesten doen. Het enige initiatief dat van hun zijde werd verwacht, was, dat zij gehoorzaam zouden zijn. Jona probeerde zich aan de taak die Jehovah hem had opgelegd, te onttrekken, maar in weerwil van zijn persoonlijke voorkeur werd toch Gods wil gedaan, hetgeen een goede les voor ons is. — Jona 1:1-3, 17; 3:1-3.
13. Welke voorzieningen staan ons thans ter beschikking aan de hand waarvan wij Gods wil kunnen leren kennen en kunnen vernemen hoe wij deze ten uitvoer moeten brengen?
13 Er staan ons thans vele voorzieningen ter beschikking aan de hand waarvan wij Gods wil kunnen leren kennen en kunnen vernemen hoe wij deze ten uitvoer moeten brengen. In de vorm van de Koninkrijksdienst worden ons dienstinstructies verschaft. Overal in het gebied van de gemeenten zijn dienstcentrums opgericht, niet alleen met het doel te zamen de bijbel te bestuderen, maar ook om allen in de omgeving te helpen aan de actieve velddienst een aandeel te hebben. Het opleidingsprogramma is ingesteld ten einde nieuwe bedienaren van het evangelie te helpen zich op het volvoeren van hun christelijke opdracht om tot anderen te prediken, voor te bereiden. Er zijn toespraakjes uitgewerkt die aan de deuren der mensen gebruikt kunnen worden. In het Yearbook staan verslagen opgetekend over de activiteit die aan de dag is gelegd. Er zijn regelingen getroffen voor regelmatige bezoeken van speciaal opgeleide dienaren, die ten doel hebben de gemeenteleden in hun individuele bediening bij te staan. Hoe dankbaar kunnen wij Jehovah zijn dat hij ons door middel van het Genootschap zoveel nuttige hulpmiddelen heeft verschaft om een krachtig geloof op te bouwen dat op onze Leider en Bevelhebber, Jezus Christus, is gegrond! Bouwt u echter werkelijk op dit fundament? ’Blijft u erop toezien’ hoe u op deze grondslag bouwt?
BOUWEN DOOR MIDDEL VAN OMGANG EN GEBED
14. Op welke wijze voorziet juiste omgang in sterk bouwmateriaal, en waarom behoeven nieuwelingen niet het gevoel te hebben dat Paulus’ raad in Hebreeën 10:24 (NW) niet op hen van toepassing is?
14 De bewijzen blijven zich ophopen dat verreweg de meeste mensen die zich bij Jehovah’s getuigen aansluiten, hun bediening ernstig opnemen. Dit komt doordat zij inzien dat God zijn volk — het volk dat hij zijn naam heeft geschonken — beschermt en zij willen graag een aandeel hebben aan het voornemen dat God met hen heeft (Jes. 2:2, 3). Iedereen heeft deze derde bron voor krachtig bouwmateriaal, juiste omgang, hard nodig. Evenals wij zelf de juiste soort van omgang nodig hebben, dienen wij er echter voor te zorgen dat wij de juiste soort van mensen zijn met wie anderen kunnen omgaan, zodat deze anderen, vooral nieuwelingen, het meeste bij de omgang met ons gebaat zijn. „Op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen”, betekent dat degenen die zulk een hulp en aanmoediging schenken, zelf sterk, bekwaam en toegerust moeten zijn, want alleen dan zal er een goede invloed van hen kunnen uitgaan (Hebr. 10:24, NW). Nieuwelingen behoeven zich door deze aansporing van de apostel echter niet ontmoedigd te voelen en ook dienen zij niet het gevoel te hebben dat deze raad niet op hen van toepassing is. U kunt en moet geven van wat u hebt. Het mag dan weinig zijn in het begin, maar wanneer u meehelpt anderen te versterken, wordt ook u versterkt en bouwt u op een vast fundament. Uw vooruitgang zal „aan allen openbaar” zijn. Deze wederzijdse aanmoediging door de omgang met elkaar strekt allen tot voordeel. — 1 Tim. 4:15; Rom. 1:12, NW.
15. Op welke wijze bouwt het gebed ons op?
15 Nog iets wat als een versterkende factor in ons bouwprogramma voor het verkrijgen van nauwkeurige kennis niet over het hoofd gezien mag worden, is het gebed. Wanneer wij naar juiste omgang streven, dienen wij in gedachten te houden dat ons persoonlijke contact met onze God verreweg het belangrijkste is. Door middel van het gebed kunnen wij onze vrees, onze twijfel en onze onzekerheid overwinnen. Door middel van het gebed zijn wij in staat onze opvatting over Gods Woord te versterken en er sneller toe over te gaan het in ons leven toe te passen. Door middel van het gebed kunnen wij onze geestelijke noden en onze behoefte aan ons dagelijks brood kenbaar maken, en door hieraan uiting te geven, kunnen wij duidelijker inzien hoe God ten behoeve van ons werkzaam is en in onze behoeften voorziet. Wat moet het voor de Filippenzen aanmoedigend zijn geweest Paulus’ woorden te lezen: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus”! (Fil. 4:6, 7, NW) Jezus heeft ons een voortreffelijk modelgebed gegeven. Gebruikt u het Onze Vader als een voorbeeld voor uw gebeden? Jezus zei: „Gij dan moet aldus bidden.” — Zie Matthéüs 6:9-13, NW.
16. Waarom dienen onze tekortkomingen ons niet al te veel zorgen te baren?
16 Jehovah wil volwassen mannen en vrouwen in zijn dienst hebben. In overeenstemming hiermee schreef Paulus aan de Korinthiërs: „Blijft wakker, staat vast in het geloof, gedraagt u als mannen, wordt machtig” (1 Kor. 16:13, NW). Het dient onze zorg te zijn Jehovah’s organisatie nauwgezet te volgen. Doe al het u opgedragen werk eerlijk en praat het niet goed wanneer u in gebreke bent gebleven gelijke tred te houden. Er bestaat gewoonlijk een reden voor wanneer wij in gebreke blijven en zelden is het aan een gebrek aan bekwaamheid te wijten. Jehovah kent onze tekortkomingen en hij zal deze compenseren indien wij onze talenten, onze bekwaamheden en de gelegenheden die ons worden geboden, ten volle benutten. Indien wij studeren, actief in Gods dienst werkzaam blijven, in onze juiste omgang volharden en altijd Jehovah’s leiding zoeken wanneer er een grote verantwoordelijkheid op ons komt te rusten, behoeven wij nooit te vrezen, want Jehovah zal datgene wat ons ontbreekt, goedmaken. Indien wij er thans in te kort schieten gelegenheden te benutten, zullen wij later voorrechten moeten missen, en, wat nog erger is, wellicht als christen te kort schieten.
17. Waarom behoeven wij, ondanks het feit dat wij in de „tijd van het einde” leven, niet te vrezen?
17 In deze „tijd van het einde” hebben wij beslist geen reden voor vrees, onzekerheid of gebrek aan kracht voor toekomstige dienst. „Zo zegt de HERE der heerscharen: Laten uw handen sterk zijn, gij, die in deze dagen uit den mond der profeten deze woorden hoort . . . Want het zaad [des vredes, NW] gedijt, de wijnstok geeft zijn vrucht, het land geeft zijn opbrengst en de hemel geeft zijn dauw; en Ik doe het overblijfsel van dit volk dit alles beërven. Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en huis van Israël, zo zult gij, doordat Ik u heil schenk, een zegen worden; vreest niet, laten uw handen sterk zijn.” — Zach. 8:9-13.
18, 19. Op grond waarvan zullen wij ’op de dag van de Heer aan geen enkele beschuldiging blootstaan’?
18 Onze handen moeten zo sterk zijn dat ze onder alle omstandigheden en in welke positie Jehovah ons ook wenst te plaatsen, werk kunnen verrichten. „Het einde van alle dingen is nabijgekomen. Weest daarom gezond van verstand en weest waakzaam met het oog op gebeden. Hebt bovenal intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden. Indien iemand spreekt, hij spreke als het ware de heilige uitspraken Gods; indien iemand dient, hij diene als afhankelijk van de door God verschafte sterkte; zodat God in alle dingen verheerlijkt worde door bemiddeling van Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. Amen.” — 1 Petr. 4:7, 8, 11, NW.
19 Onze toekomst is in Gods handen. Volg zijn leiding nauwgezet. Bereid u thans voor op wat de toekomst zal brengen. Leg een vast fundament in Christus Jezus voor de grootse finale en de vele glorierijke schatten van dienst die nog in de toekomst liggen, en God „zal u ook standvastig doen zijn tot het einde toe, opdat gij op de dag van onze Heer Jezus Christus aan geen enkele beschuldiging blootstaat” (1 Kor. 1:8, NW). Thans is het de tijd om te zamen met Jehovah’s getuigen Gods Woord te bestuderen en daardoor een vast fundament in Christus te bouwen, en wees vervolgens, „nu gij dit vooruit weet, op uw hoede dat gij u niet . . . laat meeslepen”. — 2 Petr. 3:17, NW.
[Illustratie op blz. 431]
Omgang
Gebed
Dienst
Inzicht
Studie