Uw besluit om God te dienen
ER IS zo veel om Jehovah God voor te danken en te loven. In zijn barmhartigheid heeft hij voor ons een voorziening getroffen waardoor wij eeuwig leven kunnen genieten. Hij heeft er reeds voor gezorgd dat de dodelijke gevolgen van de zonde uitgewist zullen worden door zijn eigen Zoon als loskoopoffer voor gehoorzame mensen te verschaffen. Gods oorspronkelijke voornemen om zijn aardse kinderen zich voor eeuwig in een paradijstehuis te laten verheugen, zal spoedig worden verwezenlijkt! Doet deze liefdevolle voorziening van God uw hart niet overvloeien van dankbaarheid jegens Hem? — Joh. 3:16; 1 Joh. 4:9-11.
Het is waar dat niemand van ons alles over Jehovah en zijn wegen weet. Hij is zo groot dat mensen altijd nieuwe dingen over hem zullen leren (Rom. 11:33). Maar bent u op basis van wat u reeds weet, niet tot het besef gekomen dat alles wat hij doet juist is en dat wij alle reden hebben om ten volle op hem te vertrouwen? Bent u er niet van overtuigd dat hij zijn schepselen werkelijk liefheeft, dat hij barmhartig en goedgunstig is, doch terzelfder tijd ook volmaakt in rechtvaardigheid en onbegrensd in macht en wijsheid? (Ps. 86:5, 10, 15) Als u zo over Jehovah God denkt, zult u zich ertoe bewogen voelen Hem te dienen, en niets zal u ervan weerhouden.
Voor alle mensen staan twee wegen open. De ene leidt naar de dood en de andere naar het eeuwige leven. Gods Woord zegt: „Het leven en den dood stel ik u voor, den zegen en den vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft.” — Deut. 30:19, 20.
Welke handelwijze zult u kiezen? Als u de keuze doet Jehovah te dienen, zal dit tot uw grootst mogelijke geluk leiden, zowel nu als in alle eeuwigheid. Het is zoals de psalmist zei: „Gelukkig is de man die Jehovah vreest, in wiens geboden hij zeer veel behagen heeft gevonden.” — Ps. 112:1, NW.
OPDRACHT EN DOOP
Wanneer uw liefde voor God het verlangen bij u doet opkomen zijn wil te doen, dan is het juist dat u zich via Jezus Christus in gebed tot hem wendt en uw wens te kennen geeft een van zijn dienstknechten te zijn en in de voetstappen van zijn Zoon te treden. Het is passend dat u Jehovah vertelt dat u hem wilt toebehoren en dat u zowel nu als in alle toekomende tijd zijn wil wenst te doen (Ps. 104:33). Op die manier draagt u zich aan God op. Dit is een persoonlijke zaak, een privé-aangelegenheid. Iedereen moet voor zichzelf beslissen of hij Jehovah wil dienen. Niemand anders kan het voor u doen.
Nadat u zich aan Jehovah hebt opgedragen om zijn wil te doen, zal hij van u verwachten dat u zich daaraan houdt. Dat is iets wat niet licht opgevat mag worden, ook al is de belofte in alle stilte tegen hem alleen geuit. U dient te bewijzen dat u een mens van uw woord bent door u zolang u leeft trouw aan dit besluit of uw opdracht te houden. — Ps. 50:14.
U kunt er zeker van zijn dat de Duivel alle mogelijke middelen zal aanwenden om u uw woord tegenover Jehovah te doen breken. De bijbel beschrijft de Duivel als „een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden”. Maar Jehovah zelf zal met u zijn. U kunt zich altijd in gebed tot hem wenden, en hij zal u bijstaan. Bovendien heeft God een organisatie hier op aarde, en daar zult u rijpe christenen vinden die u graag liefdevolle aanmoediging zullen schenken en u tot steun willen zijn. — 1 Petr. 5:8, 9; 3:12; 1 Thess. 5:11.
Het is belangrijk het persoonlijke besluit te nemen Jehovah te dienen en dit vaste besluit in gebed onder woorden te brengen. Maar er is nog iets. Dit werd getoond door Jezus Christus, die ons een model ter navolging verschafte. Bedenk dat Jezus meer deed dan zijn Vader slechts vertellen dat hij was gekomen om Zijn wil te doen (Hebr. 10:7; Ps. 40:9 8). Toen Jezus zijn bediening als een prediker van Gods koninkrijk begon, ging hij naar Johannes de Doper, bij de rivier de Jordaan, en werd in water gedoopt. — Matth. 3:13-15.
De bijbel onthult dat Jehovah God Jezus’ doop goedkeurde. Wij lezen namelijk: Toen, bij die belangrijke gelegenheid, „werd de hemel geopend en daalde de heilige geest in lichamelijke gedaante gelijk een duif op hem neer, en er kwam een stem uit de hemel: ’Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; ik heb u goedgekeurd.’ Deze Jezus was bovendien, toen hij met zijn werk begon, ongeveer dertig jaar”. — Luk. 3:21-23.
Daar Jezus het voorbeeld heeft gegeven, moeten opgedragen christenen thans ook worden gedoopt. In feite gebood Jezus zijn volgelingen, discipelen te maken van mensen uit alle natiën en deze nieuwe discipelen dan te dopen. Dit is geen kwestie van zuigelingen dopen. Het is een doop van personen die gelovigen zijn geworden, die het besluit hebben genomen Jehovah te dienen. — Matth. 28:19; Hand. 8:12.
Wat houdt de christelijke doop dan in? Het is geen wegwassen van iemands zonden, want de reiniging van zonde komt slechts door geloof in Jezus Christus. De bijbel legt uit: „Door bemiddeling van hem [Jezus] hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen.” — Ef. 1:7.
In plaats dat de christelijke doop een reiniging van zonde inhoudt, is hij dus veeleer een openbaar getuigenis ten teken dat men zich plechtig aan Jehovah God heeft opgedragen en zich aanbiedt om Zijn wil te doen. De doop mag daarom niet als iets van weinig belang worden beschouwd. Het is een vereiste voor allen die gehoorzaam in de voetstappen van Jezus Christus treden.
De bijbel zegt dat Jezus na zijn doop ’uit het water omhoog kwam’. Hij had werkelijk in het water gestaan, zodat Johannes hem geheel en al kon onderdompelen. De bijbel zegt ook dat Johannes op een later tijdstip „in Enon, bij Salim, [doopte] omdat daar een grote hoeveelheid water was” (Matth. 3:16; Joh. 3:23). De doop was dus niet louter een besprenkeling met water.
De juiste christelijke doop wordt verricht doordat een toegewijde dienstknecht van God — een man, zoals Johannes de Doper was — de persoon in kwestie volkomen in water onderdompelt en hem er dan weer uit opheft. Indien u het besluit hebt genomen Jehovah te dienen en gedoopt wilt worden, stel dan de opziener van de gemeente van Jehovah’s getuigen waarmee u verbonden bent hiervan in kennis. Hij zal u graag van dienst zijn, zonder u iets voor de doop in rekening te brengen.
DE CHRISTELIJKE BEDIENING
Natuurlijk is het doen van Gods wil niet afgelopen met de opdracht en de doop. Dat is nog maar het begin. Ze kenmerken het begin van een gelukkig leven van dienst voor Jehovah, met het vooruitzicht eeuwig te blijven leven en zijn wil te doen. Een opgedragen christen dient altijd de houding van Jezus Christus te bezitten, die zei: „Ik zoek niet mijn eigen wil, maar de wil van hem die mij heeft gezonden.” „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig.” — Joh. 5:30; 4:34.
Een voornaam onderdeel van Gods werk voor Jezus op aarde was het prediken van het koninkrijk Gods, en het leggen van het fundament voor een predikingsorganisatie die deze activiteit na zijn dood zou voortzetten. Jezus zei: „Ik moet ook aan andere steden het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden.” Dat was Gods wil voor hem, en Jezus kwam die getrouw na. — Luk. 4:43; Joh. 17:4.
Wat is thans Gods wil voor christenen? Het is Gods wil dat zij een overeenkomstig predikingswerk verrichten, een werk dat zeer dringend is. De bijbelprofetieën onthullen onmiskenbaar dat wij nu in „het besluit van het samenstel van dingen” leven. En Jezus voorzei over deze tijd: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:3, 14.
Het is Gods wil dat dit predikingswerk nu wordt verricht. De waarschuwing betreffende het einde van dit goddeloze stelsel moet weerklinken. Zachtmoedige mensen moet de plaats worden gewezen waar zij veiligheid vinden. Wilt u aan dit werk deelnemen? — Zef. 2:2, 3; Spr. 24:11, 12.
Jezus Christus gaf het voorbeeld in het verrichten van de bediening. Hij predikte overal, in de steden en dorpen, in huizen en op openbare plaatsen — zelfs tot een vrouw bij een bron (Joh. 4:7, 21-24). Een ware christen van thans zal Jezus’ voorbeeld volgen. Hij zal bij elke gelegenheid prediken. Hij zal niet eenvoudig wachten totdat de mensen naar hem toe komen, maar hij zal trachten personen met een horend oor te vinden.
„Gaat”, gebood Jezus, „maakt discipelen van mensen uit alle natiën” (Matth. 28:19; zie ook 10:11-13). Dit gebod geldt voor alle christenen — arbeiders en huisvrouwen, bejaarden en jongeren — net als in de eerste eeuw. De bijbel zegt dat de apostelen Petrus en Johannes „ongeletterde en gewone mensen” waren, en hij maakt ook melding van „onze zuster Fébe . . ., die een dienares is”. Christenen uit alle maatschappelijke standen namen aan de bediening deel. — Hand. 4:13; Rom. 16:1.
De eerste christenen gehoorzaamden Jezus’ gebod en volgden zijn voorbeeld na; zij stelden speciale pogingen in het werk om de mensen thuis te bezoeken (Luk. 8:1; 10:1-6; Hand. 5:42). De apostel Paulus zei: „Ik [heb] mij er niet van . . . weerhouden u al wat nuttig was te vertellen en u in het openbaar en van huis tot huis te onderwijzen” (Hand. 20:20). Dit is nog steeds de belangrijkste manier waarop ware christenen hun bediening in onze tijd verrichten.
Degenen die een aandeel hebben aan dit grootse werk, doen dit niet in eigen kracht. Jehovah God staat hen bij. Door zijn geest maakt hij hen bekwaam en geeft hij hun de kracht voor de bediening (2 Kor. 3:5, 6; 2 Tim. 4:17). Via zijn zichtbare organisatie voorziet hij, zonder dat daarvoor iets in rekening wordt gebracht, in een opleiding en hulp voor al zijn getuigen. Ook u kunt de voordelen van deze voorziening genieten, in uw plaatselijke Koninkrijkszaal.
Wanneer u met uw hele hart het besluit neemt Jehovah God te dienen, zult u rijke zegeningen ontvangen. Het geluk dat u hebt gesmaakt door de waarheid over Jehovah en zijn voornemen te leren kennen, zal nog aanzienlijk vergroot worden als u deze waarheid met anderen deelt en ziet wat een geweldige veranderingen hierdoor in hun leven worden teweeggebracht. — Hand. 20:35; Joh. 13:17.
Naarmate u Gods Woord vollediger in uw leven in praktijk brengt, zult u nader tot uw Schepper komen. U zult als nooit tevoren zijn liefderijke zorg genieten (Openb. 7:9-17). Uw verstandige handelwijze zal Gods hart werkelijk verheugen (Spr. 27:11). En wat een vreugde zal u ten deel vallen als u de vervulling ervaart van de woorden van de psalmist: „Gelukkig het volk welks God Jehovah is!” — Ps. 144:15, NW.