Laat de bijbel spreken
WAARDOOR wordt het hart van oprechte personen tot de ware aanbidding getrokken? Is het de indrukwekkende persoonlijkheid, welsprekendheid of geleerdheid van degenen die de ware aanbidding hooghouden? Neen, mensen hebben de ware aanbidding aanvaard omdat zij de boodschap die hun door Gods dienstknechten werd gebracht, niet als een boodschap van mensen, maar als een boodschap van God hebben aanvaard (1 Thess. 2:13). Ware christenen moeten er derhalve voor zorgen dat zij de bijbel laten spreken.
Degene die het hoofd van de christelijke gemeente is geworden, Jezus Christus, heeft in dit opzicht een voortreffelijk voorbeeld gegeven. Hij leidde de aandacht van zichzelf af en vestigde die op zijn Vader met de woorden: „Ik [doe] niets uit mijzelf . . .; maar deze dingen spreek ik, zoals de Vader mij heeft geleerd” (Joh. 8:28). De Zoon van God maakte in zijn onderwijs gebruik van het geschreven Woord, de Hebreeuwse Geschriften. Wij lezen het volgende over het gesprek dat hij na zijn opstanding met twee discipelen voerde: „Beginnend bij Mozes en al de Profeten legde hij hun uit wat in al de Schriften op hem betrekking had.” — Luk. 24:27.
De eerste-eeuwse christenen volgden Jezus na door de Schrift te laten spreken. Dit wordt op treffende wijze geïllustreerd in het geval van de apostel Paulus. Hij schreef over zijn prediking tot de Korinthiërs: „Toen ik tot u kwam, [ben ik] niet met een overdaad van woorden of van wijsheid gekomen om het heilige geheim van God aan u bekend te maken. . . . Mijn spreken en wat ik predikte, was niet met overredende woorden van wijsheid, maar met een tentoonspreiding van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid van mensen, maar in Gods kracht” (1 Kor. 2:1-5). Hoewel Paulus besefte dat een indrukwekkende spraak, een krachtige persoonlijkheid en wereldse wijsheid overredingskracht hadden, maakte hij hier geen gebruik van in zijn krachtsinspanningen de belangen van de ware aanbidding te bevorderen. In plaats daarvan vestigde Paulus de aandacht op God — Zijn geest en kracht — opdat degenen die acht sloegen op zijn woorden, een deugdelijke basis voor geloof zouden hebben.
IN DEZE TIJD DE BIJBEL LATEN SPREKEN
Toegewijde christenen in deze tijd doen er goed aan het voorbeeld van de apostel Paulus na te volgen. Zij bezitten per slot van rekening slechts weinig persoonlijke kwaliteiten waarmee zij indruk op anderen kunnen maken. De woorden van de apostel Paulus zijn in hun geval waar gebleken: „Niet veel wijzen naar het vlees werden geroepen, niet veel machtigen, niet velen van edele geboorte; maar God heeft de dwaze dingen der wereld [vanuit het standpunt van ongelovigen bezien] uitgekozen om de wijzen te beschamen; en God heeft de zwakke dingen der wereld uitgekozen om de sterke dingen te beschamen.” — 1 Kor. 1:26, 27.
Het zou dus heel onverstandig zijn wanneer ware christenen zouden trachten op grond van hun geleerdheid, vermogens of prestaties de belangstelling van anderen te wekken. Dit komt niet alleen omdat zij doorgaans weinig te roemen hebben wanneer het op dingen aankomt die de wereld als bijzonder beschouwt. Nog belangrijker is echter dat als zij zouden trachten op grond van menselijke wijsheid indruk te maken, dit een oprecht persoon zou kunnen afschrikken, aangezien oprechte hartelijkheid, bescheidenheid en oprechtheid in hun spraak zouden ontbreken.
In plaats dat een christen dus de aandacht vestigt op zichzelf als hij aan de openbare bekendmaking deelneemt, zal hij willen beklemtonen wat God in zijn Woord zegt. Degenen tot wie wordt gesproken, zullen aldus geholpen worden hun geloof op Gods Woord te funderen. Wanneer zich dus een gelegenheid voordoet om rechtstreeks uit de bijbel te lezen ten einde een punt te bewijzen, zal een christen dit graag willen doen. Hij zal er indien mogelijk altijd naar streven een schriftuurlijke gedachte achter te laten bij degenen die hij ontmoet wanneer hij personen bezoekt ten einde hen in geestelijk opzicht te helpen.
Evenzo doen christelijke ouders er goed aan de bijbel tot hun zoons en dochters te laten spreken. Door de Schrift te gebruiken, kunnen ouders aan hun kinderen duidelijk maken dat de wereldse zienswijze met betrekking tot genoegens vaak verdraaid en ontaard is. Terzelfder tijd kunnen ouders hun kinderen tonen dat wat God in zijn Woord zegt, een bescherming vormt waardoor zij ervoor worden behoed een verderfelijke handelwijze te volgen. Wanneer ouders de bijbel laten spreken, zullen hun kinderen gewoonlijk gaan inzien dat het onderwijs dat zij ontvangen niet louter de mening van onvolmaakte ouders weerspiegelt. Het is in werkelijkheid van God afkomstig.
ONS ERVAN VERGEWISSEN DAT DE BIJBEL SPREEKT
De bijbel laten spreken, wil niet slechts zeggen dat wij hem moeten gebruiken. Wij moeten ons er ook van vergewissen dat wij datgene wat de bijbel zegt, niet verkeerd voorstellen. Wat is hiervoor nodig?
Het is van het grootste belang de context te beschouwen waarin een bepaalde schriftpassage voorkomt. Na de omliggende verzen gelezen te hebben, zou iemand zich kunnen afvragen: Aan wie was de boodschap gericht? Wat werd ermee beoogd?
Ten einde te illustreren hoe waardevol het is de context in aanmerking te nemen, zouden wij 2 Korinthiërs 10:3, 4 kunnen onderzoeken. Die passage luidt als volgt: „Al wandelen wij in het vlees, wij voeren geen oorlog overeenkomstig datgene wat wij zijn in het vlees. Want de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk.”
Deze woorden waren van de apostel Paulus afkomstig en werden tot christenen in Korinthe gericht. Zei Paulus die Korinthiërs dat zij niets met de letterlijke oorlogvoering van de natiën te maken moesten hebben? Is dat de kerngedachte die de Korinthiërs uit zijn opmerkingen hebben gedistilleerd? Welnu, blijkt uit de context dat Paulus over zulke wapens als letterlijke zwaarden, speren, pijlen en bogen sprak? Neen, volgens de context werd er niet naar een letterlijke oorlogvoering verwezen.
Merk bijvoorbeeld 10 de verzen 5 en 6 op: „Wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God, en wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus, en wij houden ons gereed om bestraffing toe te dienen voor elke ongehoorzaamheid, zodra uw eigen gehoorzaamheid volledig is betracht.” Het is duidelijk dat letterlijke zwaarden, speren en dergelijke nutteloos zouden zijn om te trachten verkeerde redeneringen en andere belemmeringen die mensen zouden beletten een nauwkeurige kennis van God te verwerven, omver te werpen.
Aangezien christenen nooit de machtiging hebben ontvangen aangelegenheden buiten de gemeente te oordelen, kan Paulus niet bedoeld hebben dat hij en zijn metgezellen het op zich zouden nemen bestraffing toe te dienen aan ongehoorzame personen in de wereld. In een vroegere brief had hij de Korinthiërs specifiek gezegd: „Wat heb ik te maken met het oordelen van hen die buiten zijn? Oordeelt gij niet hen die binnen zijn terwijl God degenen oordeelt die buiten zijn?” (1 Kor. 5:12, 13) Paulus sprak dus over het voeren van een geestelijke oorlogvoering binnen de gemeente, ten einde haar tegen vernietigende valse redeneringen en onderwijzingen te beschermen. Bij het voeren van zulk een geestelijke oorlogvoering gebruikte Paulus niet zulke ’vleselijke wapens’ als „listigheid”, ’sluwheid’, „slinksheid”, hoogklinkende taal en wereldse filosofie (2 Kor. 11:3; 12:16). Hij gebruikte alleen rechtvaardige middelen, met inbegrip van het „zwaard van de geest”, Gods Woord. — 2 Kor. 6:3-7; Ef. 6:17.
Betekent dit dat Paulus’ verklaring niet gebruikt kan worden om aan te tonen dat christenen niet bij wereldse conflicten betrokken dienen te raken? Zoals wij uit het verband hebben kunnen opmaken, sprak Paulus niet over het voeren van strijd op de slagvelden van de wereld. Niettemin wordt door de verklaring „de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk” een fundamentele waarheid of een fundamenteel beginsel tot uitdrukking gebracht. Aangezien het fout is zijn toevlucht tot vleselijke methoden te nemen ten einde valse leerstellingen in de gemeente te bestrijden, zou het beslist even verkeerd zijn letterlijke wapens te gebruiken om mensen van een andere stam, natie of politieke ideologie of van een ander ras, enzovoort, te bestrijden. (Vergelijk Efeziërs 6:11, 12.) Men schendt dus niet de geest van de context wanneer men de tekst betreffende vleselijke wapens gebruikt ten einde het christelijke standpunt met betrekking tot de oorlogen van de wereld te ondersteunen. In plaats daarvan zouden wij eenvoudig het beginsel dat in de schriftplaats wordt uiteengezet, toepassen of de toepassing ervan uitbreiden.
Zou iemand de context echter negeren en de tekst rechtstreeks op wereldse conflicten toepassen en daartoe beperken, dan zou hij de hele kern van het argument van de apostel Paulus missen. Hij zou de bijbel dan niet werkelijk laten spreken.
Behalve de geschreven context, is het ook noodzakelijk de tijdsperiode die erbij betrokken is, in gedachten te houden. Hierdoor kan worden voorkomen dat men verkeerde conclusies trekt. Een voorbeeld is in dit verband Amos 9:2, waar wij lezen: „Indien zij opstijgen naar de hemel, vandaar zal ik hen neerhalen.” Sommigen zouden misschien de conclusie trekken dat hier wordt gesproken over pogingen om aan Gods oordeel te ontkomen door met een raket het luchtruim in te gaan. Maar niemand in Amos’ tijd zou zo’n conclusie getrokken hebben. De Israëlieten uit de oudheid vatten dit op als een poging om naar de bergen te gaan, waarvan de toppen vaak door wolken aan het gezicht werden onttrokken.
Nog een factor die bij een juist gebruik van de bijbel niet over het hoofd gezien moet worden, is de geografische achtergrond. Het boek Prediker werd bijvoorbeeld in Jeruzalem geschreven, welke stad in een gebied ligt dat een droge en een regenachtige tijd heeft. Tegen deze achtergrond wordt Prediker 12:1, 2 begrijpelijk: „Gedenk nu uw grootse Schepper in uw jongelingsdagen, voordat de rampspoedige dagen gaan komen, of de jaren zijn aangebroken waarin gij zult zeggen: ’Ik heb er geen behagen in’; voordat de zon en het licht en de maan en de sterren duister worden, en de wolken zijn teruggekeerd, daarna de stortregen.” Hier worden de jeugdjaren vergeleken met de droge zomertijd, waarin de zon, de maan en de sterren uit een wolkeloze hemel licht schenken, terwijl de rampspoedige jaren van de ouderdom met de koude, regenachtige najaars- en wintertijd worden vergeleken.
Verder zullen wij, wanneer wij de bijbel gebruiken, een redelijk standpunt moeten innemen, een standpunt dat met de feiten strookt. Neem bijvoorbeeld het geval waarin David een beschrijving geeft van de wijze waarop God tussenbeide kwam om hem van zijn vijanden te redden: „Hij nu boog de hemel neer en daalde af; en dikke donkerheid was onder zijn voeten. . . . Daar donderde Jehovah vanuit de hemel” (2 Sam. 22:10-14). Wanneer men deze poëtische taal als een beschrijving van iets letterlijks zou opvatten, zou men de feiten verdraaien. God daalt niet letterlijk op wolken vanuit de hemel neer. Klaarblijkelijk vergeleek David Gods tussenkomst ten behoeve van hem met een verschrikkelijk onweer, als gevolg waarvan de ’hemel’ met donkere, laag hangende wolken ’neerboog’.
Het is derhalve duidelijk dat als wij er moeite voor doen de bedoeling van wat de bijbelschrijvers optekenden, te vatten, wij geen foutieve uitleg van de Schrift zullen geven. Ons bijbelgebruik zal oprechte personen aanspreken en hen in staat stellen hun geloof op het Woord van God te bouwen. Mogen wij er derhalve mee voortgaan de bijbel zijn krachtige boodschap te laten spreken.