Wat is het millennium?
Hoe heeft men het bezien? Kunnen wij het in de toekomst verwachten?
„Een tijd waarin ’s mensen vurige verlangen naar vrede, vrijheid van kwaad en naar een rechtvaardige heerschappij op aarde ten slotte door Gods kracht verwezenlijkt zal worden.”
ALDUS beschrijft de Encyclopædia Britannica de bijbelse leer betreffende de „periode van 1000 jaar die bekendstaat als het millennium”.
Bent u het er niet mee eens dat wij graag zouden willen dat zo’n beschrijving werkelijkheid werd? Wij zouden ons beslist graag willen verheugen in ’vrede, vrijheid van kwaad, en rechtvaardigheid op aarde’. Maar maakt dat vooruitzicht ook deel uit van wat u omtrent het millennium gelooft?
Met vele personen is dat niet het geval, want zij weten weinig of niets over het millennium. Dat geldt zelfs voor miljoenen kerkgangers, omdat vele religies dit onderwerp vrijwel onaangeroerd laten. Het lijkt bijna alsof het iets is dat God weliswaar in de bijbel heeft laten opnemen, maar dat niet interessant of belangrijk meer is.
Toch brengt Gods Woord, zoals wij hebben gezien, het millennium in verband met het feit dat hij verdriet, tranen en de dood zal wegdoen. Wij hebben dus goede reden om te willen begrijpen wat Jehovah God over het millennium zegt en wat hij ermee beoogt. Onze toekomst en die van ons gezin zouden er wel eens mee gemoeid kunnen zijn.
De uitgebreidste bijbelse beschrijving van de duizendjarige regering van Christus vindt u in Openbaring hoofdstuk 20. De apostel Johannes kreeg het voorrecht het volgende te zien en hij deelt het ons mee:
„Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand. En hij greep de draak, de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is, en hij bond hem voor duizend jaren. En hij slingerde hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de natiën niet meer zou misleiden totdat de duizend jaren geëindigd waren. . . .
En ik zag tronen, en er waren er die daarop gingen zitten . . . Ja, ik zag de zielen van hen die met de bijl ter dood waren gebracht wegens het getuigenis dat zij hadden afgelegd omtrent Jezus . . . En zij kwamen tot leven en regeerden als koningen met de Christus, duizend jaren lang. . . .
Zodra nu de duizend jaren geëindigd zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de natiën te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn . . . Maar vuur daalde neer uit de hemel en verslond hen. En de Duivel, die hen misleidde, werd in het meer van vuur . . . geslingerd. . . .
En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boekrollen geopend. . . . Bovendien werd een ieder die niet in het boek des levens geschreven werd bevonden, in het meer van vuur [de tweede dood] geslingerd.” — Openb. 20:1-15.
Volgens de bijbel is het millennium dus een periode waarin Satan niet vrij zal zijn om de mensen te misleiden. Gedurende deze tijd zullen ook de doden worden opgewekt en geoordeeld en zal de mensheid onder het rechtvaardige bestuur van Jezus Christus en zijn medeërfgenamen staan.
U vraagt zich echter wellicht af, en terecht, waarom men in de kerken of in religieuze kringen zo weinig hierover hoort. Het feit is dat indien u hiernaar zou informeren, u zou ontdekken dat sommige religies van mening zijn dat het millennium geen letterlijke periode van duizend jaar is gedurende welke Jezus zal regeren. Een andere algemene leer is dat het millennium slechts een symbool is van Christus’ regering, die bijna 2000 jaar geleden is begonnen en nog steeds voortduurt. Wat moet u nu geloven? Wij kunnen ten zeerste worden geholpen deze belangrijke kwestie te begrijpen door te beschouwen wat de apostel Johannes en zijn medeapostelen geloofden en ook wat er zich ontwikkelde nadat Jezus’ getrouwe apostelen tegen het einde van de eerste eeuw waren gestorven.
KONINKRIJKSWAARHEDEN VERDRAAID
Wanneer wij in deze tijd de bijbel lezen, is het gemakkelijk te begrijpen dat het hemelse koninkrijk van God een van de belangrijkste dingen was die Jezus zijn discipelen onderwees. Hij begon zijn bediening in feite met de boodschap: „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen” (Matth. 4:17; Joh. 18:36). Hij vertelde zijn apostelen dat hij moest sterven, maar dat hij uit de doden zou worden opgewekt en in de hemel een plaats voor hen zou bereiden (Matth. 16:21; Luk. 22:28-30; Joh. 14:2, 3). Aanvankelijk begrepen de apostelen hem niet, want zij dachten dat het Koninkrijk op aarde opgericht zou worden (Joh. 20:9; Hand. 1:6, 7). Maar nadat zij heilige geest hadden ontvangen, beseften zij dat het Koninkrijk in de hemel zou zijn. Daarom schreef de apostel Paulus: „Wat ons betreft, ons burgerschap bestaat in de hemelen.” Ten einde hemels leven te verwerven, zouden zij moeten sterven en als geestelijke schepselen uit de doden moeten worden opgewekt, want „vlees en bloed [kunnen] Gods koninkrijk niet . . . beërven”. — Fil. 3:20; 1 Kor. 15:50.
Deze duidelijke bijbelse waarheden werden na de dood van Jezus’ apostelen echter vertroebeld. Hoe ging dat in zijn werk? Paulus zei: „Na mijn heengaan . . . zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Hand. 20:29, 30). Ja, gedurende de eerste eeuw oefenden de apostelen een beperkende invloed uit die ertoe bijdroeg dat de christelijke leer zuiver werd gehouden. Maar nadat zij allen waren gestorven, trad er een afval in (2 Thess. 2:3-8; 1 Tim. 4:1-4). Dit had een duidelijke invloed op wat er over het millennium werd onderwezen. Wij tasten hieromtrent niet in het duister, want bewaard gebleven geschriften uit de tweede en derde eeuw helpen ons na te gaan wat er gebeurde.
SEKTARISCHE OPVATTINGEN OMTRENT HET MILLENNIUM
In de eeuw na de dood van de apostel Johannes ontwikkelde zich de opvatting dat Christus gedurende het millennium op aarde zou regeren, misschien vanuit het herbouwde Jeruzalem. De historicus J. Mosheim veronderstelt dat dit denkbeeld wellicht is ontstaan uit een samensmelting van de christelijke verwachting omtrent „het hemelse koninkrijk van onze Heiland” met een overheersende joodse verwachting omtrent „een aards koninkrijk van de Messías”. In Klein-Azië ontstond de sekte van de Montanisten, die leerden dat Jezus daar vanuit Frygië zou regeren. Zij, en anderen, leerden dat er vele fantastische dingen zouden gaan gebeuren wanneer Christus en zijn medeërfgenamen gedurende het millennium op aarde zouden regeren. Die regeerders zouden zich, naar men veronderstelde, bijvoorbeeld in allerlei sensuele genoegens verheugen, met inbegrip van seksuele genoegens. En zij zouden stoffelijke lichamen hebben die ’uitnemender en hemelser zijn dan de onze’. Men ging denken dat zulke extreme opvattingen kenmerkend waren voor degenen die in het millennium geloofden. Als gevolg daarvan ’ging men minder waarde hechten aan de leerstelling van het millennium’, aldus Dr. A. Neander.
Er ontwikkelde zich nog een opvatting die tot de verwarring bijdroeg. Volgens deze opvatting waren de „duizend jaren” slechts symbolisch. De invloedrijkste leraar in dit opzicht was waarschijnlijk wel de katholieke theoloog Augustinus. De Encyclopædia Britannica vertelt ons:
„Na zijn bekering tot het christendom moedigde Augustinus, voorheen een bon-vivant, consequent tot een ascetische levensstijl van verloochening van de wereld aan. In feite ontdeed hij wereldse waarden grondiger van hun betovering dan de millenaristen [of Chiliasten], want hij verwierp elke verwachting omtrent een hernieuwde en gereinigde wereld die de gelovigen maar konden hopen mee te maken, als vleselijk.”
De New Catholic Encyclopedia bericht dat Augustinus „de theorie opperde dat het millennium in werkelijkheid met de geboorte van Christus was begonnen”. Dat u wellicht niet veel over het millennium hebt gehoord, houdt waarschijnlijk verband met deze ontwikkeling, want de katholieke Kerk is thans van mening dat de „1000-jarige regering van Jezus een symbool [is] van de gehele levensduur van de Kerk . . . Het ketenen van Satan gedurende deze zelfde periode beduidt dat de invloed van Satan opmerkelijk [is] beknot”.
Deze tegenstrijdige sektarische opvattingen hebben ertoe bijgedragen dat de belangstelling voor het millennium is afgenomen. Laten wij echter, aangezien onze eigen toekomst ermee gemoeid kan zijn, deze twee opvattingen omtrent het millennium eens onderzoeken en vaststellen wat wij op basis van Gods Woord de bijbel dienen te geloven.
WAAR EN WANNEER?
Veel kerken leren dat Christus in het vlees zal wederkomen, net zoals zich in de tweede eeuw het denkbeeld ontwikkelde dat Jezus en zijn medekoningen en -priesters gedurende het millennium in het vlees op aarde zouden regeren. Jezus zelf zei echter: „Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen, maar gij [degenen voor wie hij een plaats in de hemel zou bereiden] zult mij aanschouwen, want ik leef en gij zult leven” (Joh. 14:2, 3, 18, 19). Hiermee gaf Jezus derhalve te kennen dat hij in de hemel zou regeren. Is dat hetgeen wij moeten begrijpen wanneer wij Openbaring hoofdstuk 20 lezen? Ja, want de bijbel spreekt zichzelf niet tegen.
Bewijzen aanvoerend tegen een duizendjarige regering in het vlees op aarde, legt Hastings’ Encyclopædia of Religion and Ethics uit:
„In dit verslag [Openbaring 20] is het nieuwe kenmerk de 1000-jarige regering van de martelaren met Christus, . . . Er wordt niet gezegd dat deze regering zich op aarde bevindt, noch wordt er gezegd dat de eerste opstanding lichamelijk is . . . Indien de tot leven teruggebrachte martelaren de heiligen in Jeruzalem zijn die door Gog en Magog worden aangevallen, is het vreemd dat Christus (met wie zij regeren) deze vijanden niet aanvalt. Hun vernietiging komt vanuit de hemel.” — Deel V, blz. 387.
Is dat niet in overeenstemming met wat wij reeds uit de bijbel vernamen omtrent het feit dat Jezus en zijn medeërfgenamen in het hemelse koninkrijk regeren? De bijbel zegt niet dat dergelijke „deelgenoten van de hemelse roeping” ooit, zelfs niet tijdens de duizend jaar, een menselijk lichaam zullen ontvangen (Hebr. 3:1). In plaats daarvan toont de bijbel duidelijk aan dat met de geest gezalfde christenen, evenals Jezus Christus, zullen worden „opgewekt als een geestelijk lichaam”, ten einde de hemel zelf binnen te gaan. — 1 Kor. 15:42-49; Hebr. 9:24.
Aangezien degenen die het Koninkrijk beërven, naar de hemel gaan, zijn al de sektarische fantasieën over Jezus en de „heiligen” die in het vlees vanuit het aardse Jeruzalem of Frygië regeren en die zich aan de sensuele genoegens van het vlees overgeven, eenvoudig ongegrond.
Dergelijke opvattingen blijken een verdraaiing te zijn van twee leringen die in de bijbel naar voren komen: (1) Het Koninkrijk is een hemelse regering, die is samengesteld uit Jezus, de apostelen en anderen die in de „eerste opstanding” tot hemels leven worden opgewekt (Openb. 20:6). (2) Onder die hemelse regering zal de aarde, die gereinigd zal zijn van goddeloze mensen, hersteld worden tot vredige paradijstoestanden, waarin Gods menselijke dienstknechten zich zullen verheugen. — Luk. 23:43; Openb. 19:11–20:3; 22:1, 2, 17.
U kunt zien dat deze tweede ontwikkeling nog niet heeft plaatsgevonden. Zou dat er niet op duiden dat het millennium nog in de toekomst ligt?
Zoals wij hebben opgemerkt, zeggen sommigen dat het millennium geen letterlijke periode van duizend jaar is, maar slechts een lange, onbegrensde periode die wellicht eeuwen geleden is begonnen. Kan dat juist zijn? Het is waar dat bepaalde getallen of tijdsperiodes in het boek Openbaring figuurlijk zijn, want de boodschap van het boek werd in vele „tekenen” gegeven (Openb. 1:1, 4; 2:10). Zijn er echter redenen om te geloven dat de „duizend jaren” niet symbolisch zijn?
In Openbaring hoofdstuk zeven maakt de apostel verschil tussen het vastgestelde aantal van degenen die met Christus regeren (144.000) en het onbepaald grotere aantal van degenen die de „grote verdrukking” overleven. Waarom doet Johannes dat? Hij noemt de laatste groep de „grote schare, die niemand tellen kon” (Openb. 7:4, 9). Later verwijst hij weer naar het duidelijk omschreven aantal, „de honderd vierenveertig duizend” (Openb. 14:3). Insgelijks zegt Johannes in Openbaring 20:8 dat het onbepaald grote aantal personen dat aan het einde van het millennium in opstand komt, „als het zand der zee [is]”. Evenmin gebruikt de apostel Johannes in Openbaring hoofdstuk 20 het meervoud „duizenden”, dat soms elders wordt gebruikt om een groot en wellicht onbepaald aantal aan te duiden (Openb. 5:11; Dan. 7:10; 1 Sam. 18:7; Ps. 68:17; 119:72). Er schijnt dus geen goede reden te bestaan om te concluderen dat de uitdrukking „duizend jaren” in hoofdstuk 20 naar een lange, maar onbegrensde periode verwijst. Johannes gebruikt de uitdrukking veeleer op een manier die een periode van vastgestelde lengte aanduidt — „de duizend jaren”. — Openb. 20:6.
Kunnen wij echter zeker weten hoe lang die vastgestelde periode is? J. J. Wettstein, die van mening was dat Openbaring handelde over de joden die rond het einde van de eerste eeuw leefden, beweerde dat het millennium betrekking had op de 50 jaar vanaf de dood van keizer Domitianus (96 G.T.) tot de joodse oorlog tijdens de regering van Hadrianus. Een ander denkbeeld was dat een dag voor een jaar telde. Volgens deze opvatting, met 360 dagen in een maanjaar, zou het millennium 360.000 jaar lang zijn (360 x 1000). Over dergelijke interpretaties schreef professor A. T. Robertson: „Er zijn allerlei theorieën geopperd, waarvan geen enkele iemand volledig tevreden stelt.”
De meest rechtstreekse wijze om dit probleem aan te pakken, is Johannes’ woorden te aanvaarden voor wat ze werkelijk zeggen — 1000 jaar. Velen hebben hierin een passende regeringsperiode voor Jezus Christus gezien, die in de bijbel de „Heer van de sabbat” wordt genoemd (Matth. 12:8). Deze periode zou als een sabbatrustdag zijn na ongeveer 6000 jaar waarin menselijke onvolmaaktheid de overhand heeft gehad op het aardse toneel. — 2 Petr. 3:8.
Johannes zelf toont aan dat het millennium volgt op Christus’ succesvolle oorlog tegen al zijn aardse vijanden (Openb. 19:11-21). Aangezien die oorlog nog niet heeft plaatsgevonden, kunnen wij er zeker van zijn dat het millennium nog moet komen. De vervulling van bijbelprofetieën in onze tijd geeft duidelijk te kennen dat Christus binnenkort oorlog zal voeren tegen Gods aardse vijanden en hen zal vernietigen, zoals door Jezus’ eigen profetische woorden wordt beschreven. — Matth. 24:3-22.
Alle bijbelse en geschiedkundige bewijzen tonen aan dat wij ons in de laatste dagen van dit goddeloze samenstel van dingen bevinden. Dit verschaft ons een hechte basis om te verwachten dat het millennium van vrede in de nabije toekomst begint (2 Tim. 3:1-5). Hoe zal de aarde er dan uitzien?