Rebekka — gezegend door Jehovah
JEHOVAH God leidde de keuze van Rebekka als de vrouw van Abrahams zoon Isaäk. Maar waarom werd Rebekka uitgekozen? Haar eigenschappen moeten bijzonder wenselijk geweest zijn van Gods standpunt uit bezien. Zij moet geschikt zijn geweest voor zijn voornemen haar de moeder te laten zijn van een natie die een volk voor zijn naam zou worden.
Na de dood van zijn geliefde vrouw Sara treft Abraham er regelingen voor een vrouw te verwerven voor zijn zoon Isaäk, die nu ongeveer veertig jaar oud is. Aangezien Abraham niet wil dat zijn zoon onder één juk komt met iemand die Jehovah niet aanbidt, vraagt hij aan degene die zijn huishouden bestuurt, naar alle waarschijnlijkheid zijn getrouwe knecht Eliëzer, helemaal naar Opper-Mesopotamië te reizen. Hij geeft zijn knecht geen speciale instructies waardoor hij zich moet laten leiden. ’De engel van Jehovah zal dat doen’, zegt Abraham vol vertrouwen. Hij vertrouwt erop dat de Allerhoogste op de een of andere manier uit zijn bloedverwanten een geschikt meisje voor Isaäk zal uitkiezen. — Gen. 24:1-9.
Abrahams knecht neemt tien kamelen mee die beladen zijn met kostbare geschenken. Vergezeld van zijn dienaren reist hij dagenlang, totdat hij uiteindelijk de stad Nahor in de vallei van Opper-Mesopotamië bereikt. Vermoeid en dorstig komt hij daar ’s avonds aan, juist wanneer de jonge vrouwen uit de stad komen om water uit de bron te putten. Wat een gelegenheid om zich van de opdracht van zijn meester te kwijten! Maar hoe zal hij weten welk meisje hij moet kiezen? Hij wendt zich tot Jehovah en bidt of de keuze te kennen mag worden gegeven door een teken — dat het uitverkoren meisje, wanneer haar wordt gevraagd hem iets te drinken te geven, ook vrijwillig zal aanbieden zijn kamelen te drenken. — Gen. 24:10-14.
Jehovah verhoort een gebed
Voordat de knecht zijn gebed heeft geëindigd, komt er een heel aantrekkelijk meisje aan met een kruik op haar schouder. Hij weet niet dat dit Rebekka is, de achternicht van Abraham. De knecht richt het volgende verzoek tot haar: „Geef mij alstublieft een slokje water uit uw kruik.” Zal deze jonge vrouw Jehovah’s keuze blijken te zijn? Rebekka antwoordt hoffelijk: „Drink, mijn heer.” Zij laat vlug haar kruik neer en geeft hem te drinken. „Ook voor uw kamelen zal ik water putten, totdat ze genoeg gedronken hebben”, zegt ze. Rebekka giet haar kruik dus vlug in de drinkbak leeg en loopt telkens weer naar de bron om water voor de tien kamelen te putten. Wat een karwei! Een kameel kan per dag wel meer dan 26 liter drinken. — Gen. 24:15-20.
De knecht beseft dat zijn gebed om leiding tot dusver is verhoord. Zijn aandacht is gericht op een jong meisje met de wenselijke eigenschappen van hoffelijkheid, bereidwilligheid en ijver. Na haar een kostbare gouden neusring en twee prachtige gouden armbanden gegeven te hebben, informeert hij naar haar familie en de mogelijkheid de nacht in het huis van haar vader door te brengen. Onmiddellijk vertelt zij wie zij is en zegt: „Er is bij ons zowel stro als veel voer, ook plaats om te overnachten.” Overweldigd door dankbaarheid jegens Jehovah buigt de knecht zich diep en zegent de Allerhoogste. — Gen. 24:21-27.
Er heerst in Rebekka’s hart niet de minste twijfel of zij deze man wel gastvrijheid zal betonen. Zij holt naar huis om regelingen voor de onverwachte gast te treffen en vertelt haar familie wat er is gebeurd. Zodra haar broer Laban hierover hoort, loopt hij snel naar de bron om de vreemdeling te verwelkomen. Er wordt in hun huis een feestmaal aangerecht. Niemand van Rebekka’s huisgenoten vraagt de vreemdeling wie hij is en welke boodschap hij heeft. Zij hebben zich helemaal in beslag laten nemen door het betonen van gastvrijheid jegens hem en zijn bedienden en het voederen van zijn kamelen. — Gen. 24:28-32.
Abrahams knecht heeft echter slechts één gedachte in zijn geest — zich getrouw en in harmonie met de leiding van Jehovah’s engel van zijn opdracht te kwijten. Voordat hij zich bereid toont iets van de maaltijd te nuttigen, vertelt hij wie hij is en legt hij uit wat zijn boodschap is. Hij vertelt dat hij Jehovah om een teken heeft gevraagd en hoe Rebekka zich in overeenstemming met het teken heeft gedragen. — Gen. 24:33-49.
Jehovah leidt de aangelegenheden
Hoe zal Rebekka’s familie reageren? Wat een spannend moment voor de knecht! Vol verbazing en respect beseffen Laban en Bethuël, de vader van het meisje, dat dit alles van Jehovah afkomstig moet zijn. Zij zeggen: „Zie, Rebekka is voor uw aangezicht. Neem haar en ga heen, en laat haar de zoon van uw meester tot vrouw worden, juist zoals Jehovah gesproken heeft.” — Gen. 24:50, 51.
Er heerst grote opwinding in het huis. De knecht haalt kostbare geschenken te voorschijn voor Rebekka, haar moeder en haar broer. Allen genieten dan van de toebereide maaltijd. Volgens de gewoonte van die tijd maken deze activiteiten in Rebekka’s huis deel uit van het opstellen van een huwelijkscontract. — Gen. 24:52-54a.
Maar dan vragen Rebekka’s moeder en broer dringend om een oponthoud van minstens tien dagen voordat zij haar willen laten gaan. De knecht blijft erbij dat hij onmiddellijk wil vertrekken. Ten slotte laten zij Rebekka beslissen. Zij roepen haar binnen en vragen: „Wilt gij met deze man meegaan?” Op dit moment zal de knecht ongetwijfeld zijn adem hebben ingehouden. Zal zij onmiddellijk willen vertrekken om een echtgenoot te ontmoeten die zij nog nooit heeft gezien? Wat zal Rebekka antwoorden? Is zij gewillig en zal zij daarom snel instemmen met Jehovah’s keuze? „Ik ben bereid te gaan”, antwoordt Rebekka. Geen uitstel, geen aarzeling, geen twijfel, geen voorwaarden! Wat een opmerkelijk meisje! (Gen. 24:8, 54b-58) Zij is niet alleen aantrekkelijk, hoffelijk, bereidwillig, ijverig en gastvrij; Rebekka is ook resoluut, vooruitziend en vol onvoorwaardelijk geloof. Zij onderscheidt Jehovah’s hand in deze kwestie en aarzelt niet in harmonie met Zijn wil te handelen. Aangezien zij weet dat haar oudoom Abraham Isaäk in de vrees van de Almachtige heeft opgeleid, heeft zij geen reden zich er zorgen over te maken hoe zij als echtgenote behandeld zal worden.
Deze jonge vrouw vertrekt met de zegen van haar familie: „O gij, onze zuster, moogt gij duizenden maal tienduizend worden, en uw zaad neme bezit van de poort van hen die het haten.” Haar voedster en andere vrouwelijke bedienden vergezellen haar op de kamelen. — Gen. 24:59-61.
Dagen later, als de avondkoelte is aangebroken, merkt Isaäk op dat er een karavaan aankomt. Terzelfder tijd ziet Rebekka hem. Gracieus laat zij zich prompt van haar kameel glijden. Wanneer zij verneemt wie de man is, sluiert zij zichzelf, waardoor zij van onderworpenheid en respect jegens haar bruidegom blijk geeft. Ja, het meisje dat bereid is Jehovah’s leiding te volgen door met Abrahams knecht naar een onbekend land mee te gaan om zonder onzekerheid of twijfels een onbekende bruidegom te ontmoeten, is beslist een vrouw die genegenheid verdient. Het bijbelse verslag vermeldt: „Hij kreeg haar lief, en Isaäk vond troost na het verlies van zijn moeder.” — Gen. 24:62-67.
Rebekka blijkt precies de vrouw te zijn die Isaäk nodig heeft. Haar geestdriftige, ijverige, actieve, ondernemende geest maakt hem weer gelukkig doordat zij op passende wijze de leegte vult die de dood van zijn moeder in zijn leven had teweeggebracht. Vele jaren na hun huwelijk blijft Isaäk behagen scheppen in zijn geliefde Rebekka. Hij is bang haar te zullen verliezen. Wanneer hongersnood hem dwingt onder de Filistijnen te gaan wonen, denkt hij aan Rebekka’s schoonheid. Isaäk vreest voor zijn leven, want hij redeneert dat de een of andere man hem misschien zou willen doden om Rebekka tot vrouw te nemen. In een poging dit te voorkomen, laat Isaäk haar derhalve voor zijn zuster doorgaan. — Gen. 26:1-11.
Rebekka als moeder
Evenals Sara blijft Rebekka een lange tijd onvruchtbaar. Isaäk blijft Jehovah ten behoeve van haar smeken. Uiteindelijk, twintig jaar na hun huwelijk, baart zij hem de tweeling Esau en Jakob. Reeds vóór de bevalling weet Rebekka dat zij een tweeling zal krijgen. Haar zwangerschap is zeer uitputtend. „Indien het aldus gesteld is, waarom ben ik dan eigenlijk nog in leven?” verzucht zij wanneer zij voelt dat de baby’s in haar schoot met elkaar strijden. Rebekka krijgt de belofte van God dat twee nationale groepen uit haar inwendige delen zullen worden gescheiden en dat de ene sterker zal zijn dan de andere en dat de oudste de jongste zal dienen. Zij vergeet deze belofte niet. — Gen. 25:21-23.
Nadat de twee jongens zijn geboren, vestigt Rebekka haar hoop op Jakob, die zij bijzonder liefheeft, en na verloop van tijd veracht Esau zelfs zijn geboorterecht (Gen. 25:28-34). De jaren gaan voorbij, en de tijd breekt aan dat Rebekka persoonlijke stappen doet om in harmonie met Jehovah’s profetische belofte te handelen. Zij hoort haar bejaarde en blinde man Isaäk zijn eerstgeboren zoon Esau roepen. Isaäk wil vóór zijn dood zijn opvolger uitkiezen en zegenen. Ter voorbereiding van het schenken van de zegen zendt Isaäk Esau eropuit om wat wild te doden en een smakelijk gerecht voor hem te bereiden. — Gen. 27:1-4.
Aangezien Rebekka weet dat Esau niet Jehovah’s keuze is, tracht zij ervoor te zorgen dat Jakob de verlangde zegen ontvangt. Terwijl Esau op jacht is, instrueert Rebekka Jakob over de wijze waarop hij de zegen moet zien te verwerven die hem rechtmatig toekomt. Jakob protesteert, omdat hij bang is dat zijn blinde vader hem door betasting zal identificeren en dan een vervloeking zal uitspreken. Maar Rebekka is vastberadener dan ooit. „De voor u bedoelde vervloeking zij op míj, mijn zoon”, zegt zij vol vertrouwen. „Luister slechts naar mijn stem.” En Jakob luistert inderdaad naar haar. — Gen. 27:5-14.
Daarna zegt Rebekka dat Jakob de kleren van Esau moet aantrekken, die naar het bos, de velden en de aarde ruiken. Zij neemt ook de zachte, zijdeachtige huidjes van jonge geitebokjes en maakt die passend rondom Jakobs gladde handen en gladde nek, zodat hij voor Isaäks handen als Esau zal aanvoelen. Met het smakelijke gerecht dat zijn moeder heeft bereid, gaat Jakob naar Isaäk toe. Rebekka’s plan lukt. Jakob ontvangt de zegen van zijn vader en wordt als de rechtmatige erfgenaam van Isaäk en Abraham aangesteld. — Gen. 27:15-29.
Als Rebekka later op de hoogte raakt van Esau’s plannen om Jakob te doden, treedt zij opnieuw resoluut ten behoeve van Jakob op. Als gevolg van haar aanmoediging zendt Isaäk Jakob naar haar vaderland op zoek naar een vrouw. Rebekka beseft hoe belangrijk het is dat Jakob een goede vrouw krijgt. Zowel Isaäk als zij hebben er veel verdriet van dat Esau twee vrouwen uit de gehate Kanaänieten heeft genomen. — Gen. 26:34, 35; 27:41-46; 28:1-5.
Rebekka moet Jakob na zijn vertrek heel erg hebben gemist. Wellicht had zij gehoopt dat hij spoedig zou kunnen terugkeren. Maar Jakob blijft twintig jaar weg. Er is geen verslag in de bijbel voorhanden waaruit blijkt dat Rebekka haar geliefde zoon heeft teruggezien. Indien zij hem inderdaad niet meer heeft gezien, denk dan aan de vreugde die Rebekka en Jakob zullen ervaren wanneer zij elkaar bij de opstanding uit de doden weer zullen zien. Hoe ontroerend zal het voor Rebekka zijn te vernemen dat zij het grote voorrecht heeft gehad een schakel te mogen zijn in de geslachtslijn die tot de beloofde Messías, of Christus, leidde!
Ja, de aantrekkelijke, oplettende en resolute Rebekka, die Jehovah’s gunstige aandacht verkreeg, is een goed voorbeeld voor meisjes, echtgenotes en moeders in deze tijd. Haar geloof was beslist prijzenswaardig.