Hoe ver zou u gaan om uw gezicht te bewaren?
KUNT u een zeker verband zien tussen het plegen van harakiri en „gelijke tred houden met de Jansens”? Of tussen zich diep in de schulden steken voor een verkwistende religieuze ceremonie en weigeren toe te geven dat men in een woordentwist verloren heeft? Het verband is, dat men in al deze gevallen waarschijnlijk wordt gemotiveerd door het verlangen zijn gezicht te bewaren.
Wat wordt er bedoeld met de uitdrukking „zijn gezicht bewaren”? In het Chinees heeft het woord „gezicht” de bijbetekenis van „eer”. Zijn gezicht bewaren, betekent derhalve „zijn eer, of zelfrespect, bewaren”, vooral wanneer men met „schande” wordt bedreigd. Is dit verkeerd? Het is natuurlijk niet noodzakelijkerwijs verkeerd wanneer men zijn zelfrespect wil bewaren. Toen Jezus ons gebood ’onze naasten lief te hebben als onszelf’, gaf hij hiermee te kennen dat wij ons in zeker opzicht om onszelf zouden bekommeren (Matth. 22:39). Zelfrespect helpt ons onszelf netjes en schoon te houden en betrouwbaar en eerlijk te zijn. Wie zou graag als vuil, onbetrouwbaar en oneerlijk bekend willen staan?
Trachten wij echter ons gezicht te bewaren, dan gaan wij een stapje verder. In dat geval beschouwen wij onze reputatie of eer als het allerbelangrijkste. Er is in Japan een tijd geweest dat sommigen die met schande werden bedreigd, zelfs harakiri pleegden, een bijzonder onaangename vorm van zelfmoord. Zou u zo ver willen gaan om uw gezicht te bewaren?
WAT MENSEN VOOR HUN „GEZICHT” DOEN
In het Oosten plegen sommige mensen nog steeds zelfmoord wanneer zij het gevoel hebben dat zij hun gezicht dreigen te verliezen, hoewel zij dit gewoonlijk niet langer door middel van harakiri doen. Zij zijn ook bereid offers te brengen. In sommige streken is het op een boeddhistische feestdag gebruikelijk wanneer gezinnen hun hele weektoelage voor voedsel aan één ceremoniële maaltijd besteden, ten einde tegenover hun buren niet hun gezicht te verliezen. Op andere plaatsen kan het voorkomen dat een man een bezoeker naar het duurste restaurant in de stad meeneemt om hem te onthalen. De man kan zich dit waarschijnlijk niet veroorloven, maar hij meent dat hij dit moet doen om zijn gezicht te bewaren.
In een zeker land is het gebruikelijk dat iemand wiens dochter gaat trouwen, de pasgehuwden een gemeubileerd huis aanbiedt. De vader wint aan prestige als hij het erg mooi meubileert. Sommige personen steken zich met het oog hierop dan ook diep in de schulden. Gewoonlijk zal de bruidegom een bruidsschat voor zijn vrouw betalen. Om aan prestige te winnen, kan ook de jonge man zich in de schulden steken om een grote bruidsschat te kunnen geven. De vader van de bruid, die vermoedelijk reeds in de schulden zit nadat hij het gemeubileerde huis heeft verschaft, zal de bruidsschat in de meeste gevallen echter afslaan. Hij zou zijn gezicht niet willen verliezen door het geld aan te nemen.
Zou u zo ver gaan om uw gezicht te bewaren? Velen doen dit. Er zijn nog meer manieren waarop iemand invloed kan ondervinden van het verlangen zijn gezicht te bewaren. Wanneer iemand in een bepaald oosters land een christen wil worden, wordt hem vaak verweten er verantwoordelijk voor te zijn dat zijn familieleden hun gezicht verliezen doordat hij zich „bij een westerse religie heeft aangesloten”. Natuurlijk is het christendom geen „westerse religie”, maar zo wordt het daar beschouwd. Hoewel men geen onnodige aanstoot zal willen geven, is het duidelijk niet verstandig om uit angst voor prestigeverlies datgene na te laten waarvan men weet dat het juist is.
EEN WERELDOMVATTENDE NEIGING
De neiging van mensen om hun gezicht te willen bewaren, is wereldomvattend. Neem bijvoorbeeld het verlangen om wat men noemt „gelijke tred te houden met de Jansens” en beschouw het volgende geval eens. Een man heeft een auto die volkomen aan zijn behoeften voldoet. Op zekere dag koopt zijn buurman een nieuw, duur model. De man, die altijd heel tevreden is geweest met zijn voertuig, wordt nu ontevreden. Waarom? Hij schaamt zich ervoor. Door de nieuwe auto van zijn buurman lijkt zijn auto oud. Daarom koopt hij een nieuwe auto die hij niet nodig heeft en ook niet kan bekostigen. Zijn beweegreden, dat hij zich voor zijn buren schaamt, lijkt heel veel op die waardoor bepaalde oosterlingen ertoe gebracht werden harakiri te plegen.
Hebt u zich bovendien ooit kwaad gemaakt wanneer iemand u raad gaf of corrigeerde? Dacht u bij uzelf: „Dat is niet fair! Wat verbeeldt hij zich eigenlijk wel om mij te kritiseren? Zo belangrijk is hij heus niet!” U rechtvaardigde alleen maar uzelf. Waarom? Omdat u in uw trots, of eer, was geraakt.
Soms kan iemand er grote offers voor brengen ten einde zijn gezicht te bewaren. Misschien begaat hij een ernstige zonde. Hij kan zich er niet toe brengen dit tegenover anderen te bekennen en de kwestie in het reine te brengen. Wanneer het kwaad toch aan het licht komt en rijpe christenen dit met hem bespreken, ontkent hij alles. Wegens schaamte of koppigheid is hij zelfs bereid zich van de christelijke gemeente terug te trekken, waardoor hij de verhouding waarin hij tot zijn Schepper staat en zijn hoop op eeuwig leven in gevaar brengt. Zou u zo ver gaan om uw gezicht te bewaren?
En hoe staat het ermee wanneer iemand tegen u zondigt? Is het voor u gemakkelijk vergeving te schenken? Of eist u „gerechtigheid”? Het komt soms voor dat een christen een zonde tegen een ander begaat. De gekrenkte persoon licht de gemeentelijke ouderlingen over de kwestie in en de zondaar wordt terechtgewezen en weer op het goede pad gebracht. Degene tegen wie is gezondigd, kan de kwestie echter niet vergeten. Hij vindt dat de ouderlingen te soepel zijn geweest en dat er onvoldoende aandacht is geschonken aan wat hem is aangedaan. Waarom redeneert hij zo? Is zijn gekwetste gevoel belangrijker voor hem dan het herstel van een dwalende broeder? Met andere woorden, eist het bewaren van zijn gezicht, of eer, dat de zondaar voor zijn fout moet boeten?
Er zouden nog veel meer voorbeelden gegeven kunnen worden. Hebt u ooit iemand ontmoet die weigerde toe te geven dat hij het bij het verkeerde eind had, zelfs wanneer de feiten voor ieder ander volkomen duidelijk waren? Of kent u iemand die niet graag suggesties aanvaardt, die zich gekwetst of beledigd voelt wanneer hij een suggestie doet die niet door anderen wordt aanvaard of die koppig en onwrikbaar is in zijn mening? Kent u iemand die erg trots is op zijn vooraanstaande positie of hogere opleiding, of die zich, in tegenstelling hiermee, schaamt omdat hij zo’n opleiding niet heeft ontvangen? Al deze eigenschappen kunnen manifestaties zijn van het feit dat men zich om zijn „gezicht” of persoonlijke eer bekommert.
Hoe dient een christen deze hele kwestie van „zijn gezicht bewaren” te bezien?