Assyrische annalen werpen licht op Hosea’s regering
DE BIJBEL vermeldt dat Hosea een samenzwering tegen koning Pekah vormde en „in zijn plaats [begon] te regeren in het twintigste jaar van Jotham, de zoon van Uzzía” (2 Kon. 15:30). Het 20ste jaar moet klaarblijkelijk worden begrepen als een aanduiding van de periode die voorbijgegaan was sinds Jotham koning was geworden. De werkelijke regering van Jotham duurde 16 jaar. — 2 Kon. 15:32, 33.
Hoewel Hosea in het vierde jaar van Jothams opvolger Achaz begon te regeren, werd hij schijnbaar pas een aantal jaren later volledig erkend als koning over Israël. Volgens 2 Koningen 17:1 werd Hosea in het 12de jaar van Achaz koning. De annalen van Tiglath-pileser III werpen licht op de mogelijke reden hiervoor. Een fragmentarische inscriptie over de regering van deze monarch luidt: „Al haar inwoners (en) hun bezittingen leidde ik naar Assyrië. Zij (de Israëlieten) brachten hun koning Pekah ten val . . . en ik stelde Hosea . . . als koning over hen” (Ancient Near Eastern Texts, onder redactie van James B. Pritchard, 1955, blz. 284). Het is dus heel goed mogelijk dan Hosea met Assyrische steun vanuit de hoofdstad Samaria Israël volledig aan zijn gezag heeft kunnen onderwerpen.