Een wereld van liefde voor genoegens loopt ten einde!
DE GESCHIEDENIS vertoont tal van voorbeelden van machtige koninkrijken en keizerrijken die ten onder zijn gegaan aan morele ontaarding, bandeloosheid en een buitensporige liefde voor genoegens. Zelfs zonder buitenlandse bedreigingen zijn dynastieën of regimes ten val gekomen wanneer de liefde voor genoegens hun morele kracht had ondermijnd.
In het boek Outlines of Roman History (Hoofdlijnen van de Romeinse geschiedenis) schreef William Morey bijvoorbeeld: „Als men ons zou vragen wat de symptomen waren van het morele verval [van Rome], zouden wij antwoorden: het egoïsme van de hogere standen; de opeenhoping van rijkdom, . . . de liefde voor het goud en de hartstocht voor luxe . . . Dit waren morele kwalen, waarvoor geen enkele regering genezing kon bieden.”
Zien wij thans niet hoe de mensen geheel opgaan in een levenswijze die aan de invloed van religie is onttrokken en op genoegens is gericht? Leven wij niet in een wereld van liefde voor genoegens? Ja, beslist, ook al willen velen nog wel iets van religie in hun leven, toch komen de sociale en ontspanningsactiviteiten voor hen op de eerste plaats. De mensen zijn geworden als in de dagen van Noach — overmatig in beslag genomen door zaken als „eten en drinken”. Zij hebben het te druk met het bevredigen van hun begeerten om acht te slaan op hun geestelijke behoeften. Werkelijk, de belangstelling voor en steun aan de religie bevindt zich op een dieptepunt. — Matth. 24:37-39.
Deze liefde voor genoegens en de ermee gepaard gaande vermindering van steun aan de religie krijgen een speciale betekenis, wanneer wij beschouwen hoe een ander wereldrijk in de oudheid, Babylonië, aan zijn einde kwam. De ongewone bijzonderheden van die val werden trouwens, evenals andere historische verslagen, om een specifieke reden in de bijbel opgetekend: „Ze werden opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn.” — 1 Kor. 10:11.
Een les uit de oudheid
De rivier de Eufraat speelde een belangrijke rol in het bestaan van de grote stad Babylon. In zijn boek History of Cyrus the Great (1878) schreef Jacob Abbott: „[Babylon] was de hoofdstad van een groot en zeer vruchtbaar gebied, dat zich ter weerszijden van de Eufraat tot aan de Perzische Golf uitstrekte. . . . De rivier de Eufraat was de grote bron van vruchtbaarheid voor het gehele gebied waar hij doorheen stroomde.” Ja, de welvaart van Babylon werd ontleend aan de rivier de Eufraat. Het is daarom des te veelzeggender dat de val van de stad ook met die rivier samenhing.
Abbott gaf dit interessante verslag van de verovering van Babylon door koning Cyrus:
„Cyrus rukte op naar de stad. Eén grote troepenafdeling legerde hij voor de opening in de hoofdmuur waar de rivier de stad binnenstroomde, en een andere benedenstrooms, waar ze eruit kwam. Deze troepen kregen bevel de stad binnen te marcheren via de bedding van de rivier, zodra zij zouden zien dat het water zakte. Toen zette hij een enorme ploeg arbeiders aan het werk om nieuwe kanalen open te leggen en die welke er al waren geweest, te verbreden en uit te diepen, met het doel het water uit zijn gewone bedding af te voeren. Toen die doorgangen aldus in gereedheid waren gebracht, liet men op een nacht het water daar instromen, op een vooraf vastgestelde tijd, en weldra stroomde het niet meer door de stad. De afdelingen soldaten marcheerden naar binnen over de bedding van de stroom.”
Vanaf het ogenblik dat het water van de Eufraat begon te zakken, was het lot van Babylon bezegeld! En merk op dat de stad viel in een feestnacht vol genoegens. — Vergelijk Daniël hoofdstuk 5.
De geschiedenis staat op het punt zich te herhalen
Wat door toedoen van Cyrus de Grote met het oude Babylon is gebeurd, is niet uitsluitend van historisch belang. Het bijbelboek Openbaring introduceert een tegenbeeld, een hoer, „Babylon de Grote” genaamd, die op „vele wateren” zit. En er werd voorzegd dat een engel op Gods bevel „zijn schaal [uitgoot] op de grote rivier de Eufraat en haar water droogde op, opdat de weg bereid zou worden voor de koningen van de opgang der zon”. — Openb. 17:1, 5; 16:12.
Wie of wat is „Babylon de Grote”? Wat wordt afgebeeld door de „vele wateren” van de „grote rivier de Eufraat”? En wat wordt bedoeld met het ’opdrogen’ van het water?
Hoewel het oude Babylon als politieke macht niet meer bestaat, heeft de religieuze invloed ervan zich door de eeuwen heen tot alle hoeken der aarde uitgestrekt. „Babylon de Grote” is derhalve het wereldrijk van valse religie, met inbegrip van alle kerken van de christenheid. Openbaring 17:15 geeft te kennen dat de „vele wateren” waarop deze religieuze hoer zit, de „volken en scharen en natiën en talen” zijn van wie zij voor ondersteuning afhankelijk is, vrijwel op dezelfde manier als het oude Babylon voor zijn welvaart afhankelijk was van de wateren van de Eufraat. Het opdrogen van het water betekent dus het afnemen van de ondersteuning die de religie van mensen krijgt.a
„Het einde” is nabij!
Wanneer wij de ontwikkelingen in deze context plaatsen, beseffen wij dat de groeiende verwereldlijking overal op aarde en de tanende belangstelling voor en ondersteuning van de religie op twee manieren profetisch van belang zijn. Ten eerste vormen deze ontwikkelingen de vervulling van de voorspelling door de apostel Paulus, dat de mensen in „de laatste dagen” „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” zouden hebben. Dit maakt deel uit van het bewijsmateriaal dat wij in „de laatste dagen” of „het besluit van het samenstel van dingen” leven (Matth. 24:3). Ten tweede, precies zoals het oude Babylon ten val kwam in dezelfde nacht dat de wateren van de Eufraat zakten, vormen de groeiende verwereldlijking en het tanen van de steun aan de religie duidelijke aanwijzingen dat de vernietiging van „Babylon de Grote” voor de deur staat.
Deze profetieën die thans in vervulling gaan, tonen duidelijk aan dat wij in „de tijd van het einde” leven (Dan. 12:4). Ja, wij naderen de slotfase van de laatste dagen, waarvan de climax wordt gevormd door de vernietiging van Satans hele goddeloze samenstel van dingen. Waarlijk, deze wereld met haar liefde voor genoegens loopt ten einde. Maar daaruit kunnen wij moed putten, want daardoor zal de weg worden gebaand voor de rechtvaardige Nieuwe Ordening die God heeft beloofd (2 Petr. 3:13). U kunt deelhebben aan de grootse zegeningen ervan, indien u in deze laatste dagen niet genoegens de plaats van God laat innemen, maar hem daarentegen in uw leven de eerste plaats toekent.
[Voetnoten]
a Zie voor bijzonderheden het artikel „De terechtstelling van de ’grote hoer’ komt naderbij” in De Wachttoren van 15 januari 1981, bladzijden 17-24, en het boek „Uw koninkrijk kome”, hoofdstuk 17.