Zij willen helpen
’WIJ vermanen u, broeders, spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen’ (1 Thess. 5:14). Door deze woorden tot de gemeente te Thessaloníka liet de apostel Paulus zien dat God de christelijke gemeente heeft gegeven als een belangrijke bron van hulp voor hen die terneergeslagen zijn. Iedere christen die zich door negatieve, kwellende emoties overweldigd voelt, kan vertroosting en hulp vinden onder zijn christelijke broeders.
De discipel Jakobus deed de aanbeveling de aangestelde ouderlingen van de gemeente om hulp te vragen. Hij zei: „Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudere mannen van de gemeente tot zich roepen, en laten zij over hem bidden, hem met olie inwrijvend in de naam van Jehovah. En het gebed des geloofs zal degene die zich niet wel voelt beter maken, en Jehovah zal hem oprichten.” — Jak. 5:14, 15.
Maar als iemand nu aarzelt om de ouderlingen te hulp te roepen? Bij een vrouw die een ernstig probleem had, was dit het geval en zij verklaart waarom: „Half onbewust had ik het idee dat de ouderlingen het niet zouden begrijpen. Ze zouden van mening zijn dat het aan mij lag.” Maar na een hevige huiselijke crisis voelde zij zich gedrongen naar hen toe te gaan. En hoe verging haar dat? „De ouderlingen zijn niet volmaakt. Maar begrijpen deden ze het wel.”
Bedenk echter dat de apostel Paulus de gehele gemeente aanmoedigde ’de terneergeslagen zielen te vertroosten’. De ouderlingen willen helpen. Maar wie zich terneergeslagen voelt, kan zich wenden tot iedere rijpe persoon bij wie hij zich op zijn gemak voelt. Jongeren zullen zich waarschijnlijk tot hun ouders wenden. Vrouwen bespreken de dingen misschien liever met ervaren christelijke zusters, die ’het goede onderwijzen’ (Tit. 2:3). Waar het op aankomt is: PRAAT MET IEMAND.
Maar wat te doen als een neerslachtig persoon bij u komt om hulp? Of hoe moet het wanneer u het initiatief neemt om te proberen zo iemand te helpen? Er zijn dingen waaraan u moet denken.
Bemoediging en medegevoel
Denk eraan geen haastig oordeel te vellen over de geestelijke gezindheid van terneergeslagen personen. Paulus zei dat zij vertroosting nodig hadden. Wij doen er dan ook goed aan tegenover hen de hoedanigheden tot uitdrukking te brengen die hij besprak toen hij aan de Filippenzen schreef: „Indien er dan enige aanmoediging in Christus is, enige vertroosting der liefde, enig delen in geest, enige tedere genegenheid en enig mededogen, maakt dan mijn vreugde volkomen doordat gij gelijkgezind zijt en dezelfde liefde hebt” (Fil. 2:1, 2). Aanmoediging, liefde, vertroosting, delen in geest, tedere genegenheid en mededogen kunnen een wonderbaarlijk genezende uitwerking hebben op iemand die gedeprimeerd is.
De apostel Petrus voegde er nog een voortreffelijke hoedanigheid aan toe. Hij zei: „Weest allen één van zin, betoont medegevoel, oefent broederlijke liefde, weest teder genegen” (1 Petr. 3:8). Ieder die „medegevoel” heeft, die zich in de ander kan verplaatsen, zijn vertrouwen kan winnen en vertroostend tot hem kan spreken, bezit een voortreffelijke gave om terneergeslagen zielen te helpen.
Ernstige depressiviteit
Maar wanneer nu iemand in de gemeente aan ernstige depressiviteit lijdt? Veronderstel dat hij lijdt aan hevige gevoelens van nietswaardigheid, schuld, hopeloosheid of wanhoop, en dat niets wat wie dan ook zegt, schijnt te helpen? Allereerst dient hem de raad te worden gegeven medisch advies in te winnen, aangezien ernstige depressiviteit dikwijls een fysieke oorzaak heeft.a Maar welke professionele hulp hij ook inroept, er blijft voor de gemeente een belangrijke rol te vervullen.
Leden van de gemeente dienen na te laten de gedeprimeerde te bekritiseren of hem te vertellen dat hij ’zich niet zo moet laten gaan’ of ’zich eroverheen moet zetten’. Een man wiens vrouw aan depressiviteit leed, zei dat zij af en toe zelfmoordneigingen had. Waarom? De echtgenoot geeft toe dat het voor een deel kwam door het gebrek aan begrip dat hij en anderen ten opzichte van haar aan de dag legden.
Sommigen hebben vastgesteld dat het goed werkt om met de terneergeslagenen te spreken over dingen die zij eens hebben geweten, maar die zij nu misschien moeilijk kunnen geloven omdat de depressie hun geest in verwarring heeft gebracht. Spreek over Jehovah, „de Vader der tedere barmhartigheden en de God van alle vertroosting” (2 Kor. 1:3). Herinner de persoon eraan dat Jehovah klaarstaat om „rijkelijk” te vergeven (Jes. 55:7). Praat over de schoonheid van Jehovah’s schepping en herinner hem aan prettige ervaringen die hij in dit opzicht gehad heeft. Spreek over de verheugende vriendschappelijke omgang die hij in de gemeente heeft gehad, merk op hoeveel hij van zijn gezin houdt en zijn gezin van hem. Beklemtoon dat u weliswaar niet helemaal kunt aanvoelen hoe ellendig hij zich voelt, maar dat de ervaring van anderen laat zien dat er verbetering zal intreden. Wees bereid om met ’broederlijke liefde en tedere genegenheid’ te luisteren naar alles wat hij te zeggen heeft, hoe onlogisch zijn emotionele ontreddering hem ook mag maken.
Mocht hij over zelfmoord praten, neem dat dan serieus. En als hij niet over zelfmoord begint, maar u reden hebt om te denken dat zijn gedachten er wel mee bezig zijn, wees dan niet bang om het onderwerp ter sprake te brengen. Misschien wilt u iets zeggen in de geest van: „Ik weet dat je je op het ogenblik ontzettend ellendig voelt, waarschijnlijk veel erger dan ik ooit zal begrijpen. Weet je, als mensen zich zo ellendig voelen als jij, denken zij soms dat het maar het beste zou zijn om er radicaal een eind aan te maken. Heb jij dat ook wel eens gehad?” Als dat zo is, zal daarmee het hele onderwerp openlijk op tafel komen en dat zal hem helpen de schuldgevoelens te verlichten die zulke gedachten met zich meebrengen.
’Machine hapert’
Een arts die tevens een christelijke ouderling is, bericht: „Soms gebruik ik de vergelijking met een rekenmachientje. Als de batterijtjes opraken, krijg je geen betrouwbaar antwoord, welke cijfers je ook intoetst. Zo vertel ik aan iemand die aan ernstige depressiviteit lijdt, dat zijn ’batterijen’ tijdelijk opgeraakt zijn. Hij zal enige rare ideeën krijgen en tot wat eigenaardige conclusies komen. Maar dat zal alleen maar zijn zolang de storing duurt. Als het mankement verdwijnt, zal het beter gaan.”
Deze zelfde arts voegt eraan toe: „Als mensen in deze toestand verkeren, komt het er niet altijd op aan wat wij zeggen. Wij proberen zo goed als wij dat als medechristenen kunnen, met hen mee te leven. De ouderlingen kunnen misschien iemand vinden die veel levenservaring heeft en dan samen met hen om de tafel gaan zitten om met hen te praten of alleen maar te luisteren. Het is mij al herhaaldelijk overkomen dat een gedeprimeerde het meest geholpen werd door een bejaarde christelijke zuster, die zelf aan ernstige depressiviteit heeft geleden. Die gaat soms gewoon bij haar zitten, klopt het slachtoffer eens op de schouder en zegt dan: ’Ik weet hoe je je voelt.’”
Het kan
Het is beslist waar dat het degene die met schadelijke emotionele gevoelens te kampen heeft, een reusachtig karwei kan lijken om die te boven te komen. En het laatste waar iemand die gedeprimeerd is misschien zin in heeft, is ook maar enige moeite te doen. Maar zelfmoord is niet de oplossing. Eén vrouw was langdurig depressief. Zij wilde niet eten, kon niet slapen, had geen energie, was nerveus, gespannen en wilde sterven. Nu schrijft zij: „Schep moed. Het doet er niet toe hoe lang je er al aan lijdt, het doet er niet toe wat het probleem is — Jehovah kan en zal je helpen. Ik ben het bewijs.” — Fil. 4:13.
Er is nog iets dat wij kunnen doen om de terneergeslagen zielen te helpen. Wij kunnen ten behoeve van hen bidden, in navolging van de gedachten van de apostel Paulus: „Mogen bovendien onze Heer Jezus Christus zelf en God, onze Vader, die ons heeft liefgehad en door middel van onverdiende goedheid eeuwige troost en goede hoop heeft gegeven, uw hart vertroosten en u standvastig maken in elke goede daad en elk goed woord.” — 2 Thess. 2:16, 17.
[Voetnoten]
a Zie voor een vollediger bespreking van de oorzaken en behandeling van depressiviteit de artikelen „U kunt u verzetten tegen depressiviteit!” en „Bestrijding van ernstige depressiviteit — Professionele behandelingsmethoden” in ons zustertijdschrift Ontwaakt! (uitgaven van 8 januari en 22 februari 1982). Verdere suggesties ten aanzien van het helpen van gedeprimeerde personen zijn te vinden in het artikel „Spreek bemoedigend tot de terneergeslagen zielen” (De Wachttoren, 1 juli 1982) en „Een onderwezen tong — ’om de vermoeiden aan te moedigen’” (De Wachttoren, 1 september 1982).
[Kader op blz. 10]
Loopt iemand die u kent met zelfmoordgedachten rond?
Dat kan zijn, als hij in een diepe depressie verkeert en tevens symptomen heeft als de volgende:
● Praat of denkt over zelfmoord.
● Verliest belangstelling voor het leven, voor familie en vrienden.
● Kan niet slapen.
● Heeft geen eetlust.
● Heeft weinig seksuele behoeften.
● Is plotseling kalm na duidelijk van streek te zijn geweest.
● Regelt zijn zaken, verandert zijn leefgewoonten of begint zichzelf te verwaarlozen.
● Wordt gedeprimeerd wanneer een bloedverwant of een vriend sterft of zelfmoord pleegt.
● Heeft een ernstige fysieke kwaal.
● Raakt zijn baan kwijt of wordt van zijn gezin gescheiden.
Ontleend aan een lijst die in het tijdschrift Medical Tribune is verschenen.