Jezus’ leven en bediening
Johannes bereidt de weg
ER ZIJN zeventien jaar voorbijgegaan sedert Jezus als kind van twaalf de leraren in de tempel vragen stelde. Het is in de lente van 29 G.T. en het lijkt wel alsof iedereen praat over Jezus’ neef Johannes, die overal in de Jordaanstreek aan het prediken is.
Johannes is werkelijk een indrukwekkende man, zowel in zijn verschijning als in zijn spraak. Hij draagt kameelharen kleren en om zijn lendenen een leren gordel. Hij voedt zich met sprinkhanen en wilde honing. En zijn boodschap? „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.”
Deze boodschap wekt krachtige gevoelens bij zijn toehoorders op. Velen beseffen dat zij berouw moeten hebben, dat wil zeggen, hun houding moeten veranderen en hun vroegere, onwenselijke levenswandel de rug moeten toekeren. Uit de hele Jordaanstreek, en zelfs uit Jeruzalem, komen de mensen in grote aantallen naar Johannes toe, en hij doopt hen door hen onder te dompelen in de Jordaan. Waarom?
Johannes doopt de mensen als een symbool van, of in erkenning van, hun oprechte berouw over hun zonden tegen Gods wetsverbond. Wanneer er dan ook religieuze Farizeeën en Sadduceeën naar de Jordaan komen, veroordeelt Johannes hen. ’Adderengebroed,’ zegt hij, ’brengt vruchten voort die bij berouw passen.’
Wegens alle aandacht die Johannes krijgt, sturen de Farizeeën priesters en levieten naar hem toe. Zij vragen: „Wie zijt gij? opdat wij een antwoord kunnen geven aan hen die ons hebben gezonden. Wat zegt gij over uzelf?”
Johannes zet uiteen: „Ik ben een stem van iemand die in de wildernis roept: ’Maakt de weg van Jehovah recht’, zoals de profeet Jesaja heeft gezegd.” Johannes bereidt de weg door mensen in de juiste hartetoestand te brengen, zodat zij de Messías, die koning zal worden, zullen aanvaarden. Over Hem zegt Johannes: „Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig hem van zijn sandalen te ontdoen.”
De boodschap van Johannes, „het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”, dient dus als een openbare aankondiging dat de bediening van Jehovah’s aangestelde koning, Jezus Christus, op het punt staat te beginnen. Johannes 1:6-8, 15-28; Matthéüs 3:1-12; Lukas 3:1-18; Handelingen 19:4.
◆ Wat is Johannes voor een man?
◆ Waarom doopt Johannes mensen?
◆ Waarom kon Johannes zeggen dat het Koninkrijk nabijgekomen was?
[Paginagrote illustratie op blz. 8]