Michaël, de grote vorst, staat op
„En gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt.” — DANIËL 12:1.
1. Welk toekomstige verloop van de wereldgebeurtenissen wordt in de bijbel voorzien, en welke vraag rijst er dientengevolge betreffende Gods volk?
JEHOVAH heeft duidelijk gewaarschuwd: Er zal op aarde nooit vrede heersen zolang de wedijver tussen de koning van het noorden en de koning van het zuiden voortduurt. Deze twee machten zouden altijd strijdige belangen hebben. Bovendien zal de koning van het noorden op het hoogtepunt van hun vijandelijkheden de geestelijke staat van Gods volk bedreigen voordat hij ’volledig aan zijn eind komt’ (Daniël 11:44, 45). Zal Gods volk de aanval overleven? En wat gebeurt er met de koning van het zuiden wanneer zijn grote rivaal aan zijn eind komt?
2, 3. (a) Welke profetie vinden wij in het boek Ezechiël waardoor wij worden geholpen de profetie over de koning van het noorden en de koning van het zuiden te begrijpen? (b) Wat zal volgens Ezechiëls profetie de afloop zijn van de grote laatste aanval op Gods volk?
2 Een profetie bij monde van Daniëls tijdgenoot Ezechiël helpt ons deze vragen te beantwoorden. Ook Ezechiël werd ertoe geïnspireerd te spreken over „het laatst der dagen”, en hij waarschuwde voor een komende aanval van ’Gog van Magog’ tegen het land van Gods volk (Ezechiël 38:2, 14-16; Daniël 10:14). In die profetie was Gog een afbeelding van Satan, en zijn legers beeldden al Satans aardse handlangers af die een laatste, wanhopige poging zouden ondernemen om Gods volk uit te roeien. Aangezien deze aanval evenals die van de koning van het noorden in het laatst der dagen zal plaatsvinden, is het redelijk te concluderen dat wanneer de koning van het noorden ’zijn paleistenten plant tussen de grote zee en de heilige Sieraadberg’, hij dit doet ter ondersteuning van de aanval van Gog (Daniël 11:40, 45). Zal de aanval succesvol zijn?
3 Ezechiël profeteerde: „’Het moet geschieden op die dag, op de dag dat Gog op Israëls bodem komt,’ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’dat mijn woede in mijn neus zal opstijgen. En ik wil zelf met hem in het gericht treden, met pestilentie en met bloed; en een overstromende stortregen en hagelstenen, vuur en zwavel zal ik laten neerregenen op hem en op zijn krijgsbenden en op de vele volken die met hem zullen zijn’” (Ezechiël 38:18, 22). Nee, de aanval zal niet succesvol zijn. Ware christenen zullen worden gered, en Gogs menigte zal vernietigd worden. — Ezechiël 39:11.
4. Zal de koning van het zuiden het einde van de koning van het noorden overleven? Welke andere profetieën ondersteunen dit antwoord?
4 Klaarblijkelijk is de tijd van het einde voor de koning van het noorden dus ook de tijd van het einde voor Gog en zijn hele menigte, met inbegrip van de koning van het zuiden. Dit klopt met andere profetieën in het boek Daniël. Wij lezen bijvoorbeeld dat Gods koninkrijk nadat het was opgericht, „al deze koninkrijken [met inbegrip van zowel de koning van het noorden als de koning van het zuiden] [zou] verbrijzelen en er een eind aan [zou] maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Daniël 2:44). Ook wordt in Daniëls visioen van de ram en de geitebok de Anglo-Amerikaanse politieke wereldmacht door een kleine horen afgebeeld. Deze kleine horen wordt „in het laatst van hun koninkrijk” vernietigd door een instrument van bovenmenselijke aard, niet door de koning van het noorden: „Zonder [mensen]hand zal hij verbroken worden.” — Daniël 7:24-27; 8:3-10, 20-25.
Michaël, de grote vorst
5. Wie zal Jehovah’s Voornaamste Bewerker van redding voor Zijn volk zijn, en waarom is dit passend?
5 Vervolgens onthult de engel wie het Instrument is dat door Jehovah zal worden gebruikt om aan al deze machten een eind te maken. Hij zegt: „En gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt. En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd. En gedurende die tijd zal uw volk ontkomen, een ieder die geschreven wordt bevonden in het boek” (Daniël 12:1). Aan het begin van de profetie had de engel gezegd dat Michaël ten behoeve van Israël streed tegen de vorsten van Perzië en Griekenland (Daniël 10:20, 21). Nu, tegen het einde van de profetie, vernemen wij dat deze zelfde Michaël ten behoeve van Daniëls volk „optreedt”. Wie is deze persoon die voor het volk van God opkomt?
6, 7. (a) Wie is Michaël volgens sommige geleerden uit de christenheid? (b) Welk bijbels bewijsmateriaal helpt ons vast te stellen wie precies Michaël is?
6 Al in het begin van de negentiende eeuw verklaarde de bijbelgeleerde Joseph Benson dat de beschrijving van Michaël zoals die in de bijbel wordt aangetroffen, „overduidelijk vooruitwijst naar de Messías”. De negentiende-eeuwse lutheraan E. W. Hengstenberg beaamde dat „Michaël niemand anders is dan Christus”. Zo schreef ook de theoloog J. P. Lange in een commentaar op Openbaring 12:7: „Wij houden het erop dat Michaël . . . van meet af aan Christus is, in oorlogstenue gehuld tegen Satan.” Wordt deze identificatie door de bijbel ondersteund? Ja zeker.a
7 De engel zei bijvoorbeeld dat Michaël zal „opstaan”. In de profetie van de engel kan „staan” of „opstaan” (Hebreeuws: ʽa·madhʹ) „steun verlenen” betekenen (Daniël 11:1). Ook kan dit werkwoord afwisselend de gedachte overdragen van „de overhand krijgen”, „in opstand komen”, „tegenstaan” of „weerstaan” (Daniël 11:6, 11, 14, 15, 16a, 17, 25). Maar vaak heeft het betrekking op het optreden van een koning, hetzij door zijn koninklijke macht op te nemen of door doeltreffend te handelen in zijn hoedanigheid van koning (Daniël 11:2-4, 7, 16b, 20, 21, 25). Dit is de betekenis die het beste past bij de woorden van de engel in Daniël 12:1. En het is beslist een ondersteuning van het feit dat Michaël Jezus Christus is, aangezien Jezus Jehovah’s aangestelde Koning is, die de opdracht heeft gekregen alle natiën te Armageddon te vernietigen (Openbaring 11:15; 16:14-16; 19:11-16). Het is tevens in overeenstemming met de andere profetieën die vooruitwijzen naar de tijd dat Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus, handelend optreedt tegen de natiën van deze wereld. — Daniël 2:44; 7:13, 14, 26, 27.
8, 9. (a) Uit wie bestond ’Daniëls volk’ oorspronkelijk, en uit wie bestaat dit volk nu? (b) Hoe heeft Michaël door de eeuwen heen een levendige belangstelling voor ’Daniëls volk’ aan de dag gelegd?
8 Michaël is heel lang verbonden geweest met ’Daniëls volk’, de Israëlieten. Hij was bij hen in de wildernis, en hij steunde hen tegen de geestenvorsten van oude wereldrijken (Daniël 10:13, 21; Exodus 23:20, 21; Judas 9). En hij werd op aarde geboren als de man Jezus om de langverwachte Messías te worden, het „zaad” dat aan Daniëls voorvader Abraham was beloofd (Genesis 22:16-18; Galaten 3:16; Handelingen 2:36). Helaas werd Jezus door de natuurlijke natie Israël als geheel verworpen; vandaar dat Jehovah hen als zijn speciale natie verwierp (Matthéüs 21:43; Johannes 1:11). Hij besloot zijn naam te verbinden aan een nieuwe natie, een geestelijk „Israël Gods”, bestaande uit zowel natuurlijke joden als niet-joden die geloof stelden in Jezus. — Galaten 6:16; Handelingen 15:14; 1 Petrus 2:9, 10.
9 Deze nieuwe natie, de gezalfde christelijke gemeente, kwam in 33 G.T. tot bestaan, en sedertdien heeft ze gefungeerd als het Israël Gods. Dit zou voortaan ’Daniëls volk’ zijn (Romeinen 2:28, 29). Voordat Jezus in 33 G.T. uit de dood werd opgewekt tot leven in de hemel, beloofde hij dat hij ’Daniëls volk’ steun zou blijven verlenen toen hij tot toekomstige leden van dat nieuwe Israël zei: „Ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — Matthéüs 28:20; Efeziërs 5:23, 25-27.
Ten behoeve van Daniëls volk ’optreden’
10. Hoe zal volgens de woorden die de engel tot Daniël richtte, Michaël resoluut optreden, en welke vragen doet dit rijzen?
10 Maar nu zegt de engel dat Michaël op een bijzondere wijze tot actie zal overgaan. Tot tweemaal toe vormen van het werkwoord ʽa·madhʹ gebruikend, zegt hij: „En gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt” (Daniël 12:1). In welke betekenis zal Jezus „opstaan”? En hoe kan hij „opstaan” wanneer hij al „ten behoeve van [Daniëls] volk optreedt”? Beschouw, voordat wij deze vragen beantwoorden, eens enige achtergrondinformatie.
11. In welk opzicht kan terecht worden gezegd dat Jezus sedert 1914 „optreedt”?
11 Jezus zei na zijn opstanding in 33 G.T. tot zijn volgelingen: „Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven” (Matthéüs 28:18). Jezus oefent die autoriteit reeds lang uit over zijn gezalfde dienstknechten op aarde (Kolossenzen 1:13). De tijd was voor Jezus echter nog niet aangebroken om autoriteit te oefenen als Koning van Gods koninkrijk. In plaats daarvan is hij na zijn hemelvaart ’aan Gods rechterhand in de hemel gaan zitten’ tot de tijd dat dit Koninkrijk werd opgericht (Psalm 110:1, 2; Handelingen 2:34, 35). Die tijd kwam „te bestemder tijd”, in 1914 (Daniël 11:29). In dat jaar werd Jezus als regerende Koning van Gods koninkrijk op de troon geplaatst en onmiddellijk wierp hij, als de aartsengel Michaël, Satan uit de hemel (Openbaring 11:15; 12:5-9). Jezus ’treedt’ dus sedert 1914 als Koning ’op’. — Psalm 2:6.
12, 13. Door welke opmerkelijke zegeningen die Gods volk in de jaren sedert 1914 heeft genoten, wordt aangetoond dat Jezus ’ten behoeve van Daniëls volk optreedt’?
12 Jezus’ ’optreden’ is voor ’de zonen van Daniëls volk’ een grote zegen geweest. Doordat hij zijn koninklijke macht heeft opgenomen en Satan neergeslingerd heeft naar de aarde, heeft hij hun toekomstige hemelse woonplaats gereinigd (Johannes 14:2, 3). Daarna konden degenen die reeds in getrouwheid gestorven waren, uit de doden worden opgewekt om hun hemelse erfdeel te ontvangen (1 Thessalonicenzen 4:16, 17). De overgeblevenen van hen, die nog op aarde waren, stonden tijdens de Eerste Wereldoorlog bloot aan hevige vervolging, waardoor hun predikingswerk vrijwel werd stilgelegd. Maar in 1919 werd hun nieuw leven ingeblazen en werden zij als een nieuwe natie op het wereldtoneel geplaatst. — Jesaja 66:7, 8; Openbaring 9:14; 11:11, 12.
13 Daarna vervulde Jezus zijn belofte om „alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven, uit zijn koninkrijk [te] verzamelen” (Matthéüs 13:41). Op deze wijze heeft hij ervoor gezorgd dat de reinheid gehandhaafd bleef van de gemeente van gezalfde christenen, die ’hun God kenden, zegevierden en doeltreffend handelden’. Zij hebben het goede nieuws van het Koninkrijk op de gehele aarde gepredikt en aldus ’verstand verleend aan de velen’ (Daniël 11:32, 33; Matthéüs 24:14). Sedert 1935 voegt Jehovah aan deze gemeente een groeiend aantal „andere schapen” toe, die een aardse hoop koesteren en getrouw deelnemen aan de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk. — Johannes 10:16; Openbaring 7:9, 14, 15.
14. Welk resultaat heeft het gehad dat Jezus gedurende heel deze periode van de laatste dagen ’ten behoeve van Daniëls volk is opgetreden’?
14 Het feit dat er in deze tijd zo’n groep christenen bestaat, is op zich al opmerkelijk. In een politiek verdeelde wereld hebben zij als onderdanen van Gods koninkrijk vastgehouden aan een standpunt van strikte neutraliteit (Johannes 17:14). Als gevolg daarvan hebben zij van de zijde van beide koningen vervolging ondergaan. Ook de valse religie heeft geïntrigeerd en samengezworen om hen van de aardbodem weg te vagen. In plaats dat dit is gebeurd, genieten zij grote voorspoed en worden zij thans in meer dan 200 landen aangetroffen en beloopt hun aantal ver over de drie miljoen getrouwe medewerkers. Onder de heerschappij van Christus verheugen zij zich in een geestelijk paradijs, dat sterk afsteekt tegen de duisternis en radeloosheid van deze wereld (Jesaja 65:13, 14). Aldus is Jezus gedurende heel deze periode van de laatste dagen „ten behoeve van de zonen van [Daniëls] volk [opgetreden]”. — Daniël 12:1.
Michaël ’staat op’
15. In welke zin zal Jezus „opstaan”, en wanneer gebeurt dit?
15 Wat wil het dan zeggen dat Jezus, die nu al „optreedt”, in die tijd zal „opstaan”? (Daniël 12:1) Het betekent dat zijn heerschappij als het ware een nieuwe fase ingaat. Het is de tijd waarin hij op een in het oog springende wijze zal optreden om ’Daniëls volk’ te behoeden voor uitroeiing door menselijke regeringen (Ezechiël 38:18, 19). De „tijd” waarover hier wordt gesproken, is klaarblijkelijk „de tijd van het einde” van de koning van het noorden en de koning van het zuiden, wanneer de koning van het noorden de geestelijke staat van Gods volk bedreigt (Daniël 11:40-45). Vóór die tijd hebben alleen Jezus’ trouwe aardse onderdanen zijn heerschappij ernstig opgevat (Psalm 2:2, 3). Nu echter is het de tijd voor „de openbaring van de Heer Jezus”, wanneer iedereen zal worden gedwongen zijn koningschap te erkennen (2 Thessalonicenzen 1:7, 8). Dit zal de vernietiging inhouden van alle vijandige machten, gevolgd door de duizendjarige regering van Jezus en zijn mederegeerders, wanneer het Koninkrijk de enige regering over de mensheid zal zijn. — Openbaring 19:19-21; 20:4.
16. Waar zal het op uitlopen wanneer Jezus ’opstaat’ tegen de goddeloze natiën?
16 In overeenstemming hiermee zegt de engel dat wanneer Michaël opstaat, er „zich stellig een tijd van benauwdheid [zal] voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd” (Daniël 12:1; vergelijk Matthéüs 24:21). Het zal een tijd zijn voor de vernietiging van de goddelozen en redding voor de getrouwen (Spreuken 2:21, 22). Luister naar de dodelijk verschrikte reactie van de ontrouwe mensheid in die tijd: „Zij blijven tot de bergen en tot de rotsen zeggen: ’Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Degene die op de troon zit en voor de gramschap van het Lam, want de grote dag van hun gramschap is gekomen, en wie kan dan standhouden?’” — Openbaring 6:16, 17.
17. Wat zal er dan gebeuren met Satans aardse strijdkrachten, met inbegrip van de koning van het noorden en de koning van het zuiden?
17 Het gevolg van deze „tijd van benauwdheid” voor Satans aardse strijdkrachten wordt beschreven in Ezechiëls profetie tegen Gog van Magog: „Op de bergen van Israël zult gij vallen, gij en al uw krijgsbenden en de volken die met u zullen zijn” (Ezechiël 39:4). Jeremia zei, sprekend over dezelfde tijd van benauwdheid: „Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen” (Jeremia 25:33). Ja, het zal waarlijk een tijd van benauwdheid zijn. Jezus zal een eind maken aan de lange geschiedenis van menselijke oorlogvoering, wanneer hij ’opstaat’ om de menselijke machten die daarvoor verantwoordelijk zijn, te verwijderen. — Psalm 46:9; 1 Korinthiërs 15:25.
De overlevenden van „een tijd van benauwdheid”
18. (a) Hoe zal het ware aanbidders vergaan wanneer Michaël ’opstaat’? (b) Wat wil het zeggen ’geschreven te staan in het boek’?
18 Hoewel Gods volk de uitwerking van de vijandigheid van de tegenstander wel zal voelen, zal dit voornamelijk voor de goddelozen „een tijd van benauwdheid” zijn (Psalm 37:20). De engel deelt Daniël mee: „En gedurende die tijd zal uw volk ontkomen, een ieder die geschreven wordt bevonden in het boek” (Daniël 12:1). Velen van ’de zonen van Daniëls volk’ zullen tegen die tijd gestorven zijn en hun hemelse beloning hebben ontvangen. Dezen zullen ongetwijfeld met Michaël deel hebben aan deze grote militaire overwinning (Openbaring 2:26, 27; Psalm 2:8, 9). Degenen van hen die dan nog op aarde zijn overgebleven, zullen niet aan de strijd deelnemen; maar zij zullen rechtschapenheidbewaarders zijn en zullen dus tot de overlevenden behoren (Openbaring 17:14; 19:7, 8). Hun metgezellen, de „grote schare”, zullen eveneens overlevenden zijn (Openbaring 7:9, 14). Zowel het gezalfde overblijfsel als de „andere schapen” zullen aldus „geschreven [worden] bevonden in het boek”, dat wil zeggen dat hun namen genoteerd zullen staan als in aanmerking komend voor het ontvangen van de gave van eeuwig leven, hetzij in de hemel of op aarde. — Johannes 10:16; Exodus 32:32, 33; Maleachi 3:16; Openbaring 3:5.
19. (a) Hoe zal door het „opstaan” van Michaël vrede op de aarde worden gebracht? (b) Welke vraag moet nog beantwoord worden?
19 Dezen zullen het voorrecht hebben de totstandkoming van een werkelijk wereldomvattende vrede te zien. Zij zullen getuige zijn van de vervulling van Jehovah’s belofte: „Want de boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten” (Psalm 37:9). Omdat Gods koninkrijk dan de enige regering over de aarde zal zijn, zal ieder levend mens een dienstknecht van Jehovah zijn (Jesaja 11:9). Aldus zal Michaël in „de tijd van het einde” van de twee koningen „opstaan” om de mensheid vrede te brengen. Geen bewapeningswedloop van supermachten of andere manoeuvres kunnen deze ontwikkeling tegenhouden. Betekent dit echter dat wij tot die tijd moeten wachten voordat wij vrede kunnen genieten? Nee, er is een vrede waarin christenen zich nu reeds kunnen verheugen — werkelijk een heel wat beter soort vrede dan louter de afwezigheid van oorlog. Wat voor vrede is dit? Het vervolg van de door de engel tot Daniël gerichte profetie werpt hier licht op.
[Voetnoten]
a Aangezien Michaël een aartsengel wordt genoemd, zijn sommigen van mening dat door hem als Jezus te identificeren op een of andere wijze afbreuk wordt gedaan aan Jezus’ waardigheid of positie (Judas 9). Toch bracht het bewijsmateriaal waarop die identificatie berust, de bovengenoemde geleerden uit de christenheid ertoe te erkennen dat Michaël Jezus was, in weerwil van het feit dat zij, naar men mag aannemen, in de Drieëenheid geloofden.
Herinnert u zich dit?
◻ Wie is Michaël, de grote vorst?
◻ Uit wie bestaat Daniëls volk in deze tijd?
◻ Hoe treedt Michaël thans op ten behoeve van Daniëls volk?
◻ Hoe zal Michaël weldra op een opvallende wijze opstaan?
◻ Wie zullen in leven blijven wanneer Michaël opstaat?
[Illustraties op blz. 16]
Een laatste wanhopige poging om Gods volk uit te roeien, zal falen — maar hoe?
[Illustratie op blz. 18]
Redding voor Gods volk zal komen wanneer Michaël ’opstaat’ om een eind te maken aan de wedijver tussen de twee koningen