Vragen van lezers
◼ Waarom verschilt de weergave van 2 Petrus 1:19 in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift van die in andere bijbels?
Beklemtonend hoe waardevol Gods geïnspireerde woord is, schreef de apostel Petrus: „Dientengevolge is het profetische woord voor ons des te vaster gemaakt, en gij doet goed er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en er een dagster opgaat, in uw hart.” — 2 Petrus 1:19.
Merk op dat de zinsnede „totdat de dag aanbreekt en er een dagster opgaat”, door komma’s wordt afgezonderd. De meeste bijbelvertalingen doen dat niet.
Zo geeft dr. James Moffatt bijvoorbeeld het laatste deel van het vers weer met „. . . het schijnt als een lamp op een donkere plek; totdat de Dag aanbreekt en de dagster opgaat in uw harten”. Vertalingen als deze leiden tot de gedachte dat het opgaan van de dagster in het hart van gelovigen plaatsvindt, zoals wanneer zij de een of andere vorm van geestelijke verlichting ervaren.
Maar zelfs in de dagen van Mozes bestond er al een aanwijzing dat er ’een ster uit Jakob’ zou opgaan (Numeri 24:17; vergelijk Psalm 89:34-37). Jezus identificeerde zich duidelijk als die „nakomeling van David, en de heldere morgenster”. — Openbaring 22:16.
Deze identificatie van de „dagster”, of „morgenster”, past in de context van wat de apostel Petrus besprak. Hij had juist verwezen naar het transfiguratievisioen dat hij zo’n dertig jaar voordien had gezien (Mattheüs 16:28–17:9). Dat schitterende visioen wees naar de tijd dat Jezus ’in zijn koninkrijk zou komen’, ofwel verheerlijkt zou worden in Koninkrijksmacht. Wat Petrus had gezien, beklemtoonde de waarde van Gods woord; evenzo dienen christenen in deze tijd aandacht te schenken aan dat profetische woord.
Hoewel de harten van de mensheid in het algemeen in duisternis waren — en nog steeds zijn — hoeft dat niet het geval te zijn met ware christenen. Het is alsof bij hen een lamp schijnt in wat anders donker zou zijn, hun hart. Petrus wist dat christenen door aandacht te schenken aan het verlichtende profetische woord van God, waakzaam en verlicht zouden blijven ten aanzien van het aanbreken van een nieuwe dag. Dat zou de tijd zijn dat de „dagster”, of „heldere morgenster”, werkelijk in Koninkrijksmacht zou regeren.
Het is interessant dat E. W. Bullinger over 2 Petrus 1:19 schreef: „Hier moet duidelijk sprake zijn van een tussenzin, want het is de profetie die het licht is dat schijnt, en Christus en Zijn verschijnen zijn de Dagster en de Dageraad. De betekenis kan beslist niet zijn dat wij aangespoord worden om acht te slaan op het profetische woord totdat Christus wordt geopenbaard in ons hart! Nee; maar wij moeten in ons hart acht slaan op dit profetische woord totdat de vervulling ervan komt in het verschijnen van Christus — het opgaan van Hem die ’de Morgenster’ wordt genoemd.” — Figures of Speech Used in the Bible, 1898.
In overeenstemming daarmee wordt door een aantal bijbelvertalingen in 2 Petrus 1:19 gebruik gemaakt van haakjes.a De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift handhaaft in essentie de volgorde waarin Petrus zijn gedachte naar voren brengt, zoals die in het oorspronkelijke Grieks wordt aangetroffen. Maar ze gebruikt komma’s om de zinsnede „totdat de dag aanbreekt en er een dagster opgaat” af te scheiden van de aansporing om acht te geven op het woord ’als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, in uw hart’.
[Voetnoten]
a Zie bijvoorbeeld The Twentieth Century New Testament (uitgave 1904), The Emphatic Diaglott (uitgave 1942), Concordant Literal New Testament (1976).