De geestelijke dronkaards — Wie zijn het?
„Wee de eminente kroon van de dronkaards van Efraïm.” — JESAJA 28:1.
1. Welk optimisme hebben velen gekoesterd, maar zullen hun verwachtingen uitkomen?
WIJ leven in veelbewogen tijden. Veel mensen zijn in opwinding geraakt over spectaculaire politieke veranderingen in de wereld en meer betrokkenheid van de Verenigde Naties. In december 1989 schreef de Detroit Free Press: „Terwijl onze aarde de jaren negentig binnengaat, is er vrede uitgebroken.” Een Russisch tijdschrift kondigde aan: „Wij maken ons gereed om zwaarden tot ploegscharen te slaan”, terwijl de secretaris-generaal van de Verenigde Naties verklaarde: „Wij bevinden ons niet langer in de koude oorlog.” Ja, de verwachtingen zijn hoog gespannen geweest, en het lijdt ook geen twijfel dat het wereldtoneel aan het veranderen is. Recenter heeft de Golfoorlog geïllustreerd hoe snel de situatie kan veranderen. Maar zal deze huidige wereld ooit een tijd van werkelijke vrede en zekerheid verwezenlijken, met alle zegeningen van dien? Het antwoord is nee. Integendeel, er broeit een zeer ernstige crisis waardoor deze wereld tot op haar fundamenten geschokt zal worden! Het is een crisis waar religie diepgaand bij betrokken is.
2. Hoe heeft de huidige situatie een parallel gehad in het oude Israël en Juda?
2 Deze crisis werd afgeschaduwd door gebeurtenissen in het oude Israël en Juda gedurende de achtste en zevende eeuw v.G.T. Ook toen dachten de mensen dat zij misschien vrede hadden bereikt. Maar God waarschuwde bij monde van zijn profeet Jesaja dat hun hoop op vrede een waandenkbeeld was dat spoedig aan de kaak gesteld zou worden. Op soortgelijke wijze waarschuwt Jehovah de mensheid thans bij monde van zijn Getuigen dat zij bedrogen zullen uitkomen als zij door menselijke inspanningen een blijvende vrede hopen te bereiken. Laten wij Jehovah’s profetische waarschuwing eens lezen en zien hoe ze in deze tijd van toepassing is. Ze staat in het 28ste hoofdstuk van Jesaja en werd opgetekend vóór 740 v.G.T., waarschijnlijk tijdens de regering van de goddeloze koning Pekah van Israël en de eigenzinnige koning Achaz van Juda.
„De dronkaards van Efraïm”
3. Welke opzienbarende veroordeling uitte Jesaja?
3 In vers 1 van hoofdstuk 28 worden wij opgeschrikt door een opzienbarende verklaring: „Wee de eminente kroon van de dronkaards van Efraïm, en de verwelkende bloesem van zijn luisterrijke sieraad, dat rust op het hoofd van het vruchtbare dal van hen die door de wijn zijn overmand!” Wat moeten de Israëlieten geschokt zijn geweest toen zij deze krachtige veroordeling hoorden! Wie waren deze „dronkaards van Efraïm”? Wat was hun „eminente kroon”? En wat is „het hoofd van het vruchtbare dal”? En wat belangrijker is, wat houden deze woorden voor ons in deze tijd in?
4. (a) Wat waren Efraïm en het hoofd van het vruchtbare dal? (b) Waarom voelde Israël zich zeker?
4 Omdat Efraïm de grootste was van de tien stammen van Israël, had de uitdrukking „Efraïm” soms betrekking op het hele noordelijke koninkrijk. „De dronkaards van Efraïm” waren dus feitelijk de dronkaards van Israël. De hoofdstad van Israël was Samaria, dat aan het hoofd van een vruchtbaar dal op een strategische hoogte lag vanwaar men de hele omgeving kon overzien. De uitdrukking „het hoofd van het vruchtbare dal” heeft dus betrekking op Samaria. Toen deze woorden werden opgetekend, was het koninkrijk Israël in religieus opzicht zeer verdorven. Bovendien was de natie een tegen Juda gericht politiek bondgenootschap aangegaan met Syrië en voelde ze zich nu zeker (Jesaja 7:1-9). Daarin zou spoedig verandering komen. Er was een crisis op komst en daarom verklaarde Jehovah: „Wee de eminente kroon van de dronkaards van Efraïm.”
5. (a) Wat was Israëls eminente kroon? (b) Wie waren de dronkaards van Efraïm?
5 Wat was „de eminente kroon”? Een kroon is een symbool van koninklijk gezag. Kennelijk was „de eminente kroon” Israëls positie als een afzonderlijk koninkrijk, onafhankelijk van Juda. Er zou iets gebeuren waardoor Israëls koninklijke onafhankelijkheid verloren zou gaan. Wie waren dan „de dronkaards van Efraïm”? Er waren ongetwijfeld letterlijke dronkaards in Israël, aangezien er in Samaria losbandige heidense aanbidding plaatsvond. Maar de bijbel spreekt over een ergere soort dronkenschap. In Jesaja 29:9 lezen wij: „Zij zijn bedwelmd geraakt, maar niet van wijn; zij hebben zich onvast voortbewogen, maar niet vanwege bedwelmende drank.” Dit was een geestelijke dronkenschap, een onreine bedwelming die doodaanbrengend was. Israëls leiders — in het bijzonder haar religieuze leiders — leden duidelijk aan nu juist zo’n geestelijke bedwelming.
6. Waarvan was het oude Israël dronken geworden?
6 Wat was de oorzaak van Israëls geestelijke dronkenschap? In de grond der zaak was het haar bondgenootschap met Syrië tegen Juda, dat de leiders van de natie een prettig gevoel van zekerheid bezorgde. Door deze geestelijke dronkenschap had Israël geen oog meer voor de feiten. Net als een letterlijke dronkaard was ze optimistisch zonder dat daar reden toe was. Bovendien pronkte Israël met haar bedwelmende bondgenootschap met Syrië als met een luisterrijke bloemenkrans. Maar, zoals Jesaja zegt, het was een verwelkende bloemenkrans, die niet veel langer zou bestaan.
7, 8. Wat stond het oude Israël te wachten, ook al voelde ze zich nog zo prettig?
7 Jesaja beklemtoont dit in hoofdstuk 28 vers 2: „Zie! Jehovah heeft iemand die sterk en krachtig is. Als een onweersbui van hagel, een vernielende storm, als een onweersbui van geweldige, overstromende wateren zal hij stellig met kracht ter aarde werpen.” Op wie duiden de woorden „iemand die sterk en krachtig is”? In de tijd van het oude Israël werd hiermee op het machtige Assyrische Rijk gedoeld. Deze wrede, meedogenloze wereldmacht zou over Israël komen als een onweersbui van geweldige, overstromende wateren. Met wat voor gevolgen?
8 Jesaja zegt verder: „Met voeten zullen de eminente kronen van de dronkaards van Efraïm worden vertreden. En de verwelkende bloem van zijn luisterrijke sieraad dat op het hoofd van het vruchtbare dal rust, moet worden als de vroege vijg vóór de zomer, die wanneer iemand ze ziet, terwijl ze nog in zijn handpalm is, door hem wordt opgeslokt” (Jesaja 28:3, 4). Israëls hoofdstad, Samaria, was voor Assyrië als een rijpe vijg, op het punt om geplukt en opgeslokt te worden. Israëls met een bloemenkrans te vergelijken bondgenootschap met Syrië zou vertreden worden. Het zou geen enkele waarde hebben wanneer de dag van afrekening kwam. Erger nog, haar met een kroon te vergelijken heerlijkheid van onafhankelijkheid zou onder de voeten van de Assyrische vijand verbrijzeld worden. Wat een catastrofe!
’Priester en profeet hebben gedwaald’
9. Waarom kan Juda een gunstiger boodschap van Jehovah hebben verwacht dan het oude Israël kreeg?
9 Ja, er wachtte Israël een verschrikkelijke afrekening, en precies zoals Jehovah God had gewaarschuwd, kwam die afrekening in het jaar 740 v.G.T. toen Samaria werd verwoest door Assyrië en het noordelijke koninkrijk ophield als een onafhankelijke natie te bestaan. Wat het oude Israël overkwam, vormt een grimmige waarschuwing voor de ontrouwe valse religie van deze tijd, zoals wij zullen zien. Maar wat valt er te zeggen over Israëls zusterkoninkrijk Juda, in het zuiden? In Jesaja’s tijd functioneerde nog steeds Jehovah’s tempel in Jeruzalem, de hoofdstad van Juda. De priesterschap was daar nog steeds werkzaam, en profeten zoals Jesaja, Hosea en Micha spraken er in Jehovah’s naam. Wat voor boodschap had Jehovah bijgevolg voor Juda?
10, 11. Welke walgelijke situatie bestond er in Juda?
10 Jesaja vertelt ons vervolgens: „En ook dezen [dat wil zeggen, de priesters en de profeten van Jeruzalem] — vanwege wijn hebben zij gedwaald en vanwege bedwelmende drank hebben zij gedoold. Priester en profeet — zij hebben gedwaald vanwege bedwelmende drank” (Jesaja 28:7a). Kennelijk waren Juda’s religieuze leiders ook dronken. Net als in Israël waren sommigen waarschijnlijk letterlijke dronkaards, en indien dit het geval was, zou het een vreselijke schande zijn. Gods wet verbood de joodse priesters uitdrukkelijk alcohol te drinken terwijl zij in de tempel dienst verrichtten (Leviticus 10:8-11). Letterlijke dronkenschap in Gods huis zou een schokkende overtreding van Gods wet zijn geweest.
11 Ernstiger was echter dat er geestelijke dronkenschap bestond in Juda. Zoals Israël zich met Syrië had verbonden tegen Juda, zo zocht Juda veiligheid door middel van een bondgenootschap met Assyrië (2 Koningen 16:5-9). Ondanks de aanwezigheid van Gods tempel en zijn profeten vertrouwde Juda op mensen, terwijl ze haar vertrouwen op Jehovah had moeten stellen. Bovendien voelden de leiders zich, na zo’n onverstandig bondgenootschap te zijn aangegaan, net zo zorgeloos als hun geestelijk dronken naburen in het noorden. Hun onverantwoordelijke houding was walgelijk in Jehovah’s ogen.
12. Wat zou het gevolg zijn van Juda’s geestelijke dronkenschap?
12 Jesaja zegt vervolgens: „Zij zijn verward geworden ten gevolge van de wijn, zij hebben gedoold ten gevolge van de bedwelmende drank; zij hebben gedwaald in hun zien, zij hebben gewaggeld met betrekking tot de beslissing. Want de tafels zelf zijn allemaal vol vies uitbraaksel geworden — er is geen plaats die schoon is” (Jesaja 28:7b, 8). Waarschijnlijk hebben sommigen in hun letterlijk dronken staat werkelijk gebraakt in de tempel. Maar wat zelfs nog erger was, de priesters en de profeten die religieuze leiding hadden moeten geven, braakten geestelijke vuiligheid uit. Bovendien was, met uitzondering van enkele getrouwen, het beoordelingsvermogen van de profeten verwrongen, en zij voorzagen leugenachtige dingen voor de natie. Jehovah zou Juda voor deze geestelijke onreinheid straffen.
Geestelijke dronkaards in deze tijd
13. Welke parallel met de situatie in Israël en Juda bestond er in de eerste eeuw G.T., en welke parallel is er thans?
13 Werden Jesaja’s profetieën alleen in het oude Israël en Juda vervuld? Beslist niet. Zowel Jezus als de apostel Paulus haalden zijn woorden over geestelijke dronkenschap aan en pasten die toe op de religieuze leiders in hun tijd (Jesaja 29:10, 13; Mattheüs 15:8, 9; Romeinen 11:8). Ook in deze tijd is er een situatie ontstaan als die in Jesaja’s tijd — nu in de christenheid, een wereldomvattende religieuze organisatie die beweert God te vertegenwoordigen. Maar in plaats van een krachtig standpunt in te nemen ten gunste van waarheid en vertrouwen in Jehovah, stelt de christenheid, katholiek zowel als protestant, haar vertrouwen in de wereld. Aldus waggelt ze onvast rond, net als de dronkaards van Israël en Juda. De geestelijke dronkaards van die natiën uit de oudheid vormen een goede voorafschaduwing van de geestelijke leiders van de christenheid in deze tijd. Laten wij eens precies zien hoe.
14. Hoe zijn de religieuze leiders van de christenheid net zo dronken als de leiders van het oude Samaria en Jeruzalem destijds?
14 Net als Samaria en Jeruzalem heeft de christenheid zich zwaar bedronken aan de wijn van politieke bondgenootschappen. In 1919 bevond ze zich onder de voornaamste promotors van de Volkenbond. Hoewel Jezus heeft gezegd dat christenen geen deel van de wereld zouden zijn, knopen leiders van de christenheid betrekkingen aan met politieke leiders (Johannes 17:14-16). De symbolische wijn van dit soort activiteit is stimulerend voor de geestelijkheid. (Vergelijk Openbaring 17:4.) Zij vinden het prachtig dat zij door politici geraadpleegd worden en omgaan met de groten van deze wereld. Het gevolg is dat zij geen ware geestelijke leiding kunnen geven. Zij braken onreinheid uit in plaats van de zuivere waarheidsboodschap te spreken (Zefanja 3:9). Zij zien op een wazige, verwarde manier en zijn daarom geen veilige gidsen voor de mensheid. — Mattheüs 15:14.
„Gebod op gebod”
15, 16. Hoe reageerden Jesaja’s tijdgenoten op zijn waarschuwingen?
15 In de achtste eeuw v.G.T. stelde Jesaja vooral de verkeerde handelwijze van de geestelijke leiders van Juda aan de kaak. Hoe reageerden zij daarop? Zij vonden het afschuwelijk! Toen Jesaja Gods waarschuwingen bleef bekendmaken, was de vinnige reactie van de religieuze leiders: „Wie zal men in kennis onderrichten, en wie zal men het gehoorde te verstaan geven? Degenen die van de melk gespeend zijn, die van de borst weggenomen zijn?” (Jesaja 28:9) Ja, dacht Jesaja dat hij tot baby’s sprak? Jeruzalems religieuze leiders beschouwden zichzelf als volwassen mannen, volledig in staat voor zichzelf te beslissen. Zij hoefden niet naar de zeurderige vermaningen van Jesaja te luisteren.
16 Die godsdienstijveraars maakten Jesaja’s predikingswerk zelfs belachelijk. In een soort spreekkoor riepen zij: „Want het is ’gebod op gebod, gebod op gebod, meetsnoer op meetsnoer, meetsnoer op meetsnoer, hier een weinig, daar een weinig’” (Jesaja 28:10). ’Jesaja zegt constant hetzelfde’, beweerden zij. ’Hij blijft maar zeggen: „Dit heeft Jehovah geboden! Dit heeft Jehovah geboden! Dit is Jehovah’s maatstaf! Dit is Jehovah’s maatstaf!”’ In het oorspronkelijke Hebreeuws is Jesaja 28:10 een repeterend rijm, ongeveer zoals een kinderliedje. En zo bezagen de religieuze leiders Jesaja ook, in herhalingen vervallend en kinderlijk.
17. Wat is in deze tijd de reactie van velen op de waarschuwende boodschap die Jehovah’s Getuigen bekendmaken?
17 In de eerste eeuw G.T. klonk de prediking van Jezus en zijn discipelen net zo eentonig en naïef. Degenen die Jezus volgden, werden door de joodse religieuze leiders beschouwd als vervloekt, als onbeschaafde boerenkinkels, als ongeletterde en gewone mensen (Johannes 7:47-49; Handelingen 4:13). Jehovah’s Getuigen in deze tijd worden dikwijls net zo bezien. Zij zijn niet opgeleid aan de seminaries van de christenheid, en zij bedienen zich niet van klinkende titels of theologische terminologie zoals de geestelijkheid. Daarom kijken de aanzienlijken in de christenheid op hen neer, en vinden dat zij hun plaats moeten weten en van grotere eerbied jegens deze religieuze leiders blijk moeten geven.
18. Wat zien religieuze leiders in deze tijd over het hoofd?
18 Er is echter iets wat de religieuze leiders over het hoofd zien. Ook al verwierpen de aanzienlijken in Jesaja’s tijd zijn boodschap, hij sprak de waarheid en zijn waarschuwingen gingen werkelijk in vervulling! Zo zijn ook de waarschuwingen die Jehovah’s Getuigen in deze tijd uiten, werkelijk waar. Ze zijn grondig gefundeerd op Gods Woord der waarheid, de bijbel (Johannes 17:17). Ze zullen dan ook in vervulling gaan.
De afrekening
19. Hoe werd Juda gedwongen aandacht te schenken aan buitenlanders die een stamelende taal spraken?
19 In Jesaja 28:11 lezen wij: „Want door hen die stamelen met hun lippen en door een andere taal zal hij tot dit volk spreken.” Jesaja’s onderwijs klonk voor Juda als buitenlands gebrabbel. Hoewel Juda de Assyrische dreiging die Israël overweldigde, overleefde, rekende Jehovah mettertijd met haar af door bemiddeling van een andere buitenlander, Nebukadnezar (Jeremia 5:15-17). De Babylonische taal klonk die Hebreeën hard en stamelend in de oren. Maar zij werden gedwongen ernaar te luisteren toen de stad Jeruzalem en haar tempel in 607 v.G.T. werden verwoest en de inwoners in ballingschap naar Babylon werden gevoerd. Op dezelfde wijze zal de christenheid in deze tijd binnenkort moeten boeten omdat ze, net als het Juda uit de oudheid, Jehovah’s vermaningen negeert.
20, 21. Wat maken Jehovah’s Getuigen zonder ophouden bekend, maar wat weigeren de leiders van de christenheid te doen?
20 De profetie zegt over zulke personen: „Degenen tot wie hij heeft gezegd: ’Dit is de rustplaats. Geeft de vermoeide rust. En dit is de plaats van verademing’, maar die niet wilden horen. En voor hen zal het woord van Jehovah stellig worden ’gebod op gebod, gebod op gebod, meetsnoer op meetsnoer, meetsnoer op meetsnoer, hier een weinig, daar een weinig’, opdat zij gaan en stellig achterwaarts struikelen en werkelijk verbroken en verstrikt en gevangen worden.” — Jesaja 28:12, 13.
21 Zonder ophouden, precies zoals Jesaja Gods boodschap sprak, vertellen Jehovah’s Getuigen de christenheid dat ze haar hoop op Jehovah’s woord moet vestigen. Maar ze weigert te luisteren. Voor haar schijnen de Getuigen in een vreemde taal te brabbelen. Zij spreken een taal die ze niet kan verstaan. De christenheid weigert de vermoeide rust te geven door over Gods koninkrijk en de komende nieuwe wereld te spreken. In plaats daarvan is ze dronken van de wijn van haar relatie met de wereld. Ze geeft liever haar steun aan politieke oplossingen voor de problemen van de mensheid. Net als de joden in Jezus’ tijd heeft ze zelf de Koninkrijksrustplaats niet gezocht en anderen vertelt ze er niet over. — Mattheüs 23:13.
22. Waarvan stelt Jehovah de leiders van de christenheid in kennis?
22 Jesaja’s profetische woorden stelden de geestelijkheid er dus van in kennis dat Jehovah niet altijd door bemiddeling van Zijn ongevaarlijke Getuigen tot de christenheid zal spreken. Binnenkort zal Jehovah zijn „gebod op gebod, meetsnoer op meetsnoer” ten uitvoer brengen, en de uitwerking zal rampzalig zijn voor de christenheid. Haar religieuze leiders en hun kudden zullen „verbroken en verstrikt en gevangen worden”. Ja, net als het Jeruzalem uit de oudheid zullen de religieuze stelsels van de christenheid volkomen verwoest worden. Wat een schokkende, onverwachte ontwikkeling zal dat zijn! En wat een vreselijk gevolg van het feit dat de geestelijkheid zich aan geestelijke dronkenschap heeft overgegeven in plaats van hun hart voor Jehovah’s vermaningen te openen!
Kunt u dit uitleggen?
◻ Wie waren de dronkaards van Efraïm, en waarvan waren zij dronken?
◻ Hoe werden de eminente kronen van de dronkaards van Efraïm vertreden?
◻ Welke schandelijke situatie in Juda stelde Jesaja aan de kaak?
◻ Waar zien wij in deze tijd geestelijke dronkenschap?
◻ Waarom dient de christenheid acht te slaan op wat de oude natie Juda overkwam?