Gileadafgestudeerden aanvaarden het geschenk van de zendingsdienst
OP 1 maart 1992 aanvaardden de 22 leden van de 92ste afstuderende klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead een geschenk — het geschenk van de zendingsdienst. Toen Lloyd Barry van het Besturende Lichaam de klas toesprak, zei hij: „Mogen jullie dat schitterende geschenk met grote vreugde ontvangen, en mogen jullie het gebruiken om anderen vreugde te brengen.”
Zo’n 4662 genodigden en leden van de Bethelfamilie kwamen in de congreshal in Jersey City (New Jersey, VS) bijeen voor het graduatieprogramma. Nog eens 970 personen waren op de faciliteiten van het Wachttorengenootschap in de staat New York, namelijk in Brooklyn, Wallkill en Patterson, via telefoonlijnen met de congreshal verbonden. Allen luisterden aandachtig toen de afgestudeerden nog wat afscheidsraad kregen die hen zou helpen om het geschenk van de zendingsdienst hoog te schatten en verstandig te gebruiken.
Het programma was geopend met het enthousiast zingen van lied 155: „’Aanvaardt elkaar’!” Daarna waren allen geroerd toen Frederick W. Franz, de 98-jarige president van de Gileadschool, een innig gebed opzond. Vervolgens heette de voorzitter, Carey Barber van het Besturende Lichaam, allen welkom op het graduatieprogramma en hij zei: „Er is nog nooit zo’n grote behoefte aan Gileadzendelingen geweest als in deze tijd.” Na zijn toespraak kondigde hij een reeks korte, praktische lezingen aan.
Curtis Johnson van het Bethelhuiscomité was de eerste spreker, en hij behandelde het thema „Zorg goed voor je tuin”. Broeder Johnson merkte op dat deze nieuwe zendelingen, wanneer zij in hun toewijzing komen, ieder een geestelijke tuin zullen hebben om te bebouwen (1 Korinthiërs 3:9). Jehovah’s volk over de hele wereld vormt een geestelijke tuin die rechtvaardigheid en lof doet uitspruiten ten aanschouwen van alle natiën (Jesaja 61:11). ’Hoe je in de toekomst voor je geestelijke tuin zorgt,’ benadrukte de spreker, ’zal van wezenlijk belang zijn voor je succes in je zendingstoewijzing.’ Wat zal hen helpen goed voor hun geestelijke tuin te zorgen? ’Jehovah kan een beschermende muur rond je geestelijke tuin zijn. Als je vastbesloten bent juiste werken te „kweken”, blijf dan in gebed dicht bij hem en werk vervolgens in overeenstemming met je gebeden.’
Vervolgens sprak Lloyd Barry over het thema: „Verheugt u altijd in de Heer” (Filippenzen 4:4). Met een achtergrond van ruim 25 jaar zendingsdienst in Japan had hij enkele praktische suggesties om de afgestudeerden te helpen zich te verheugen in het geschenk van de zendingsdienst. Hij zei: ’Je zult merken dat de vreugde die je in Gods dienst hebt, je helpt veel van de spanningen en misschien enkele van de lichamelijke problemen waar je mee te maken krijgt, te boven te komen’ (Spreuken 17:22). Hij herinnerde de afgestudeerden eraan dat zij wellicht omstandigheden en situaties zullen tegenkomen die volkomen verschillen van wat zij gewend zijn. Zij moeten misschien een nieuwe taal leren. ’Je zult er hard aan moeten werken om de taal te leren. Maar als je vrijuit met de mensen in hun eigen taal kunt spreken, zal ook dat je vreugde doen toenemen.’
Eldor Timm van het drukkerijcomité, die het thema „Houd je oog gericht op de prijs” uitwerkte, was de volgende spreker. Wat is de prijs? Eeuwig leven! Om die prijs te verkrijgen, moeten wij onze ogen er scherp op gericht houden. De spreker behandelde enkele overeenkomsten en verschillen tussen christenen in de wedloop voor leven en hardlopers in atletiekwedstrijden in de eerste eeuw. Net als de hardlopers moeten christenen energiek trainen, de regels in acht nemen en zich van hinderlijke lasten ontdoen. Maar in tegenstelling tot letterlijke hardlopers nemen christenen deel aan een levenslange wedloop en streven zij naar een prijs die eeuwig is. Er is niet slechts één winnaar, maar allen die de wedloop voor leven tot het einde lopen, zullen de prijs ontvangen. Broeder Timm besloot met de woorden: ’Om de prijs van leven te verkrijgen, moeten wij in vrede met Jehovah, de Gever van de prijs, leven. En om in vrede met Jehovah te leven, moeten wij in vrede met onze broeders en zusters leven.’
Milton Henschel van het Besturende Lichaam sprak vervolgens over het thema: „Door middel van de vertroosting uit de Schriften hebben wij hoop” (Romeinen 15:4). ’De afgelopen vijf maanden’, begon de spreker, ’ben je met de bijbel bezig geweest. Je bent zeer vertrouwd geraakt met de bijbel. Je hebt een sterke hoop. Als je naar je toewijzing gaat, onthoud dan alsjeblieft hoe het komt dat je hoop zo sterk is. Het komt doordat je vertrouwd bent gebleven met de Schrift.’ Om een voorbeeld te geven van een bijbels verslag dat hoop geeft, verwees de spreker naar Rechters hoofdstuk 6 tot en met 8, waar verteld wordt hoe Gideon de opdracht kreeg om Israël van de Midianitische onderdrukking te bevrijden. Nadat hij het verslag en de betekenis ervan voor onze tijd besproken had, merkte hij op: ’Wanneer je de gelegenheid hebt om diep op de Schrift in te gaan en over deze dingen na te denken, word je verkwikt. Je krijgt dan moed.’
Iedereen wilde heel graag horen wat voor afscheidsraad de twee vaste leraren van de school voor de studenten zouden hebben. Jack Redford sprak het eerst, en wel over het thema: „Doe het juiste”. Hij herinnerde de afgestudeerden eraan: ’Op Gilead werd je grondig opgeleid in wat volgens de Schrift juist is. Nu ga je naar een zendingstoewijzing die een uitdaging voor je vormt. En wij weten dat er waarschijnlijk moeilijke problemen op je weg zullen komen. Ondanks dat, en ondanks je eigen gevoelens, weten wij dat je het juiste kunt doen.’ Wat zal een hulp zijn? Ten eerste: een juiste kijk op anderen hebben. De spreker zei: ’Verwacht geen volmaaktheid van onvolmaaktheid.’ Een juiste kijk op beproevingsvolle situaties kan eveneens een hulp zijn. ’Wij hebben allemaal onze ups en downs in het leven’, merkte hij op. ’Iedereen kan omgaan met de ups. Het is de manier waarop je met de downs omgaat waardoor bepaald zal worden of je in de zendingsdienst volhardt.’ — Jakobus 1:2-4.
Het administratief hoofd van de school, Ulysses Glass, koos het thema: „Welke hoop voor de toekomst?” Op vaderlijke toon moedigde hij de afgestudeerden aan hun hoop springlevend te houden (Spreuken 13:12). ’Het begin van het verliezen van hoop is misschien nauwelijks merkbaar’, legde hij uit. ’Wij zouden door omstandigheden sterk op onszelf gericht kunnen raken in plaats van op onze verhouding met God. Misschien worden wij ziek of voelen wij ons door anderen verkeerd bejegend. Sommigen hebben wellicht meer materiële bezittingen dan wij, of behalen wellicht betere resultaten in de bediening, en wij zouden wat jaloers kunnen worden. Als wij ooit toelaten dat zulke dingen ons geleidelijk overweldigen, zal de realiteit van de Koninkrijkshoop in ons hart en onze geest snel verdwijnen, en wij zouden het zelfs kunnen opgeven in de wedloop voor leven.’ Wat kan daaraan gedaan worden? ’Wij moeten positieve stappen ondernemen om onze hoop weer tot leven te brengen. Wij moeten onze geest en ons hart vullen met de verzekerde beloften van God en onze volledige aandacht richten op de realiteit van Gods koninkrijk. En wij moeten onze communicatie met Jehovah herstellen, want dit zal beslist tot vreugde leiden.’
Karl Klein van het Besturende Lichaam hield de graduatietoespraak. Zijn thema was: „Waarom nederig zijn?” En wat is het antwoord op die vraag? ’Omdat het goed en gepast is, en omdat het verstandig en liefdevol is’, legde hij in zijn openingswoorden uit. De toehoorders werden geïntrigeerd toen hij vier voorbeelden van nederigheid besprak die wij kunnen navolgen: (1) Jehovah God, die beslist nederig was in zijn bemoeienissen met Abraham en Mozes (Genesis 18:22-33; Numeri 14:11-21; Efeziërs 5:1); (2) Jezus Christus, die ’zich heeft vernederd en gehoorzaam is geworden tot de dood aan een martelpaal’ (Filippenzen 2:5-8; 1 Petrus 2:21); (3) de apostel Paulus, die ’de Heer met de grootste ootmoedigheid des geestes als slaaf heeft gediend’ (Handelingen 20:18, 19; 1 Korinthiërs 11:1); en (4) ’degenen die onder ons de leiding nemen’, zoals de eerste president van het Genootschap, broeder Russell, die eens schreef: „Het werk waarin het de Heer heeft behaagd onze nederige talenten te gebruiken, is meer een werk van reorganiseren, aanpassen en harmoniseren dan van voortbrengen geweest” (Hebreeën 13:7). Broeder Klein zette verdere krachtige redenen uiteen om nederig te zijn. Door de raad om nederig te zijn op te volgen, zullen de afgestudeerden ongetwijfeld geholpen worden een verstandig gebruik te maken van het geschenk van de zendingsdienst!
Hierna bracht de voorzitter de groeten over die waren ontvangen uit verschillende delen van de aarde. Het moment was nu aangebroken om de afgestudeerden hun diploma uit te reiken. Zij waren afkomstig uit zeven landen — Canada, Finland, Frankrijk, Mauritius, Nederland, de Verenigde Staten en Zweden. Maar hun zendingstoewijzingen brengen hen naar elf landen — Bolivia, Estland, Grenada, Guatemala, Honduras, Hongarije, Mauritius, Peru, Togo, Turkije en Venezuela.
Na een onderbreking begon het middagprogramma met een verkorte Wachttoren-studie, geleid door Joel Adams van het dienstafdelingcomité. Daarna beeldden de afgestudeerden enkele velddienstervaringen uit die zij tijdens de schoolperiode hadden meegemaakt. Ten slotte werd het drama Waarom theocratische orde respecteren? opgevoerd, tot opbouw van alle toehoorders, met inbegrip van de afgestudeerden.
Ja, deze afgestudeerden vertrokken naar hun toewijzing met raad en aanmoediging waardoor zij geholpen zullen worden het geschenk van de zendingsdienst te gebruiken om niet alleen zichzelf maar ook anderen vreugde te brengen.
[Kader op blz. 22]
Statistiek van de klas
Aantal vertegenwoordigde landen: 7
Aantal landen waaraan toegewezen: 11
Totaal aantal studenten: 22
Gemiddelde leeftijd: 33,4
Gemiddelde jaren in de waarheid: 16,7
Gemiddelde jaren in de volle-tijddienst: 11,8
[Illustratie op blz. 23]
92ste afstuderende klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead
In onderstaande lijst zijn de rijen genummerd van voor naar achter en staan de namen per rij van links naar rechts vermeld.
(1) M. Tjan Tjin Wah; N. Bouancheaux; B. Chapman; A. Östberg; L. Cole; K. Jackson; A. Meerwijk (2) J. Smith; K. Wollin; R. Chapman; N. Gabour; J. Tjan Tjin Wah; C. Smith; L. Edvik (3) E. Bouancheaux; S. Östberg; K. Cole; R. Jackson; S. Gabour; V. Edvik; R. Meerwijk; G. Wollin