Een geheim dat christenen niet mogen verzwijgen!
„Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. . . . Ik heb niets in het geheim gesproken.” — JOHANNES 18:20.
1, 2. Wat is de betekenis van het Griekse woord mu·steʹri·on zoals dat in de Schrift gebruikt wordt?
HET Griekse woord mu·steʹri·on is in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift 25 keer weergegeven met „heilig geheim” en 3 keer met „mysterie”. Een geheim dat heilig genoemd wordt, moet beslist van belang zijn! Een ieder die het voorrecht heeft kennis te verkrijgen van zo’n geheim, dient dat als een grote eer te beschouwen, aangezien hij waardig is gerekend een geheim te delen met de Allerhoogste God van het universum.
2 Vines Expository Dictionary of Old and New Testament Words bevestigt dat in de meeste gevallen „heilig geheim” een betere weergave is dan „mysterie”. In het werk wordt over mu·steʹri·on gezegd: „In [de christelijke Griekse Geschriften] duidt het niet op het mysterieuze . . ., maar op het voor het natuurlijke bevattingsvermogen onbegrijpelijke, dat alleen door Goddelijke openbaring kenbaar gemaakt kan worden en op de door God bestemde wijze alsook op de door hem vastgestelde tijd kenbaar wordt gemaakt, en slechts aan hen die door Zijn Geest verlicht zijn. In de gewone betekenis duidt een geheim op achtergehouden kennis; in de schriftuurlijke betekenis duidt het op geopenbaarde waarheid. Daarom worden met dit begrip vooral uitdrukkingen als ’bekendgemaakt’, ’openbaar gemaakt’, ’geopenbaard’, ’gepredikt’, ’begrijpen’ en ’uitdeling’ verbonden.”
3. Hoe verschilde de christelijke gemeente van de eerste eeuw van bepaalde geheimzinnige religieuze groeperingen?
3 Deze uitleg laat een belangrijk verschil uitkomen tussen de mysteriereligies die in de eerste eeuw een grote bloeitijd kenden en de pasgevormde christelijke gemeente. Terwijl degenen die waren ingewijd in de mysteriereligies, vaak door een gelofte van zwijgen waren gebonden niets van de leer te onthullen, werden christenen nooit aan zo’n beperking onderworpen. Het is waar dat de apostel Paulus het had over „Gods wijsheid in een heilig geheim” en daarvoor de aanduiding „verborgen wijsheid” gebruikte, dat wil zeggen verborgen voor „de regeerders van dit samenstel van dingen”. Ze is niet verborgen voor christenen aan wie ze was geopenbaard door middel van Gods geest opdat ze door hen openbaar gemaakt kon worden. — 1 Korinthiërs 2:7-12; vergelijk Spreuken 1:20.
Het „heilige geheim” geïdentificeerd
4. Wie staat centraal in het „heilige geheim”, en hoe?
4 In Jehovah’s „heilige geheim” staat Jezus Christus centraal. Paulus schreef: „[Jehovah heeft] ons het heilige geheim van zijn wil . . . bekendgemaakt. Het is overeenkomstig zijn welbehagen, dat hij bij zichzelf had voorgenomen, aan de volledige grens van de bestemde tijden een bestuur te hebben, om namelijk alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen in de hemelen en de dingen op de aarde. Ja, in hem” (Efeziërs 1:9, 10). Paulus was zelfs nog specifieker over de aard van het „heilige geheim” toen hij wees op de noodzaak van „een nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God, namelijk Christus”. — Kolossenzen 2:2.
5. Wat is er betrokken bij het „heilige geheim”?
5 Er is echter meer bij betrokken, want het „heilige geheim” is een geheim met vele facetten. Het is niet eenvoudig de identificatie van Jezus als het beloofde Zaad of de Messias; het omvat de rol die hem in Gods voornemen is toebedeeld. Het behelst een hemelse regering, Gods Messiaanse koninkrijk, zoals Jezus duidelijk verklaarde toen hij zijn discipelen zei: „U is het gegeven de heilige geheimen van het koninkrijk der hemelen te begrijpen, maar hun is het niet gegeven.” — Mattheüs 13:11.
6. (a) Waarom is het juist om te zeggen dat het „heilige geheim” „tijden lang verzwegen bleef”? (b) Hoe werd het progressief onthuld?
6 Er zou een lange tijd verlopen tussen de eerste vermelding van Gods voornemen om een basis voor het Messiaanse koninkrijk te verschaffen, en de tijd om „het heilige geheim . . . tot een einde” te brengen (Openbaring 10:7; Genesis 3:15). Het tot een einde brengen zou plaatsvinden met de oprichting van het Koninkrijk, zoals een vergelijking van Openbaring 10:7 en 11:15 bewijst. Er zijn dan ook zo’n 4000 jaar verstreken tussen de eerste in Eden gedane Koninkrijksbelofte en het verschijnen van de aangestelde maar nog niet regerende Koning in 29 G.T. Nog eens 1885 jaar verstreken voordat in 1914 het Koninkrijk in de hemel werd opgericht. Zo werd over een periode van bijna 6000 jaar het „heilige geheim” progressief onthuld. (Zie bladzijde 16.) Paulus had het dan ook terecht over „de openbaring van het heilige geheim, dat tijden lang verzwegen bleef maar nu openbaar gemaakt is en . . . bekendgemaakt”. — Romeinen 16:25-27; Efeziërs 3:4-11.
7. Waarom kunnen wij alleszins vertrouwen hebben in de getrouwe en beleidvolle slaafklasse?
7 In tegenstelling tot mensen, die een beperkte levensduur hebben, voelt Jehovah zich nooit door tijdsdruk genoopt zijn geheimen voortijdig te onthullen. Dit feit moet ons ervan weerhouden ongeduldig te worden wanneer bepaalde bijbelse vragen op het moment nog niet naar onze tevredenheid beantwoord kunnen worden. Nederigheid van de kant van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse, die is aangesteld om het christelijke huisgezin te rechter tijd van voedsel te voorzien, weerhoudt hen ervan aanmatigend vooruit te lopen en met wilde speculaties te komen over zaken die nog onduidelijk zijn. De slaafklasse streeft ernaar niet dogmatisch te zijn. Zij zijn niet te trots om toe te geven dat zij op het moment niet iedere vraag kunnen beantwoorden, waarbij zij Spreuken 4:18 duidelijk voor ogen houden. Maar hoe aangrijpend is het te weten dat Jehovah, op zijn tijd en op zijn wijze, zijn geheimen ten aanzien van zijn voornemens zal blijven onthullen! Nooit dienen wij ongeduldig te worden met Jehovah’s regeling en zonder beleid vooruit te willen lopen op de Onthuller van geheimen. Hoe geruststellend te weten dat het kanaal waar Jehovah in deze tijd gebruik van maakt, niet zo is! Zij zijn getrouw en beleidvol. — Mattheüs 24:45; 1 Korinthiërs 4:6.
Het geheim dat is onthuld, moet bekendgemaakt worden!
8. Hoe weten wij dat het „heilige geheim” openbaar gemaakt moet worden?
8 Jehovah heeft zijn „heilige geheim” niet aan christenen onthuld om het hen vervolgens verborgen te laten houden. Het moet bekendgemaakt worden, in harmonie met het beginsel dat Jezus voor al zijn volgelingen uiteenzette — niet slechts voor een paar geestelijken: „Gij zijt het licht der wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen worden. Wanneer men een lamp aansteekt, zet men die ook niet onder de korenmaat, maar op de lampestandaard, en ze schijnt op allen in het huis. Laat evenzo uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven.” — Mattheüs 5:14-16; 28:19, 20.
9. Wat bewijst dat Jezus geen revolutionair was, zoals sommigen beweren?
9 Jezus had geen revolutionaire bedoelingen om een ondergrondse organisatie te vormen van volgelingen die geheime doeleinden zouden nastreven. In het boek Early Christianity and Society schreef Robert M. Grant over de verdediging van de vroege christenen door de tweede-eeuwse apologeet Justinus Martyr: „Als christenen revolutionairen waren, zouden zij zich schuilhouden om hun doel te bereiken.” Maar hoe konden christenen zich „schuilhouden” en tegelijk als „een stad . . . op een berg” zijn? Zij mochten hun licht niet onder een korenmaat verbergen! De regering had daarom niets van hun activiteit te vrezen. Deze auteur beschreef hen vervolgens als „de beste bondgenoten van de keizer in de zaak van vrede en goede orde”.
10. Waarom dienen christenen hun identiteit niet geheim te houden?
10 Jezus wilde niet dat zijn discipelen hun identiteit geheimhielden als leden van een zogenoemde religieuze sekte (Handelingen 24:14; 28:22). Nalaten ons licht te laten schijnen zou zowel Christus als zijn Vader, de Onthuller van geheimen, mishagen en wij zouden ons er niet gelukkig bij kunnen voelen.
11, 12. (a) Waarom wenst Jehovah dat het christendom bekend wordt gemaakt? (b) Hoe gaf Jezus het juiste voorbeeld?
11 Jehovah ’wenst niet dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken’ (2 Petrus 3:9; Ezechiël 18:23; 33:11; Handelingen 17:30). De basis voor vergeving van de zonden van berouwvolle mensen is geloof in het loskoopoffer van Jezus Christus, die zichzelf heeft gegeven als een losprijs voor allen — niet slechts voor enkelen — opdat „een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Het is van levensbelang dat mensen geholpen worden de nodige stappen te doen om in het komende oordeel als schapen en niet als bokken geoordeeld te worden. — Mattheüs 25:31-46.
12 Het ware christendom moet niet verborgen worden; het moet op elke mogelijke passende wijze bekendgemaakt worden. Jezus zelf heeft hierin het juiste voorbeeld gegeven. Door de hogepriester ondervraagd over zijn discipelen en zijn leer, zei hij: „Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb altijd onderwijs gegeven in een synagoge en in de tempel, waar alle joden bijeenkomen; en ik heb niets in het geheim gesproken” (Johannes 18:19, 20). Welke godvrezende persoon zou het, met zo’n precedent, op zich durven nemen om geheim te houden wat naar God heeft verklaard openbaar gemaakt moet worden? Wie zou „de sleutel der kennis” die tot eeuwig leven leidt, durven wegstoppen? Zo’n handelwijze zou hem gelijkmaken aan de religieuze huichelaars in de eerste eeuw. — Lukas 11:52; Johannes 17:3.
13. Waarom moeten wij bij werkelijk iedere gelegenheid prediken?
13 Moge er nooit gezegd kunnen worden dat wij als Jehovah’s Getuigen Gods Koninkrijksboodschap hebben geheimgehouden! Of de boodschap nu wordt aanvaard of verworpen, mensen moeten weten dat ze is gepredikt. (Vergelijk Ezechiël 2:5; 33:33.) Laten wij daarom voordeel trekken van werkelijk iedere gelegenheid om de waarheidsboodschap tot allen te spreken, waar wij hen ook treffen.
Haken in Satans kaken slaan
14. Waarom moeten wij niet aarzelen open te zijn ten aanzien van onze aanbidding?
14 In veel gebieden gaan de media steeds meer aandacht voor Jehovah’s Getuigen krijgen. Zoals dat ook met de vroege christenen gebeurde, worden zij vaak verkeerd voorgesteld en in dezelfde categorie geplaatst als dubieuze religieuze sekten en geheime organisaties (Handelingen 28:22). Zou onze openheid in het prediken ons meer gaan blootstellen aan aanvallen? Het zou stellig onverstandig zijn, en niet in overeenstemming met Jezus’ raad, om ons nodeloos in allerlei controverses te storten (Spreuken 26:17; Mattheüs 10:16). Het heilzame werk dat erin bestaat dat het Koninkrijk wordt gepredikt en mensen worden geholpen hun leven te verbeteren, mag echter niet verborgen worden. Het verheerlijkt Jehovah, het verheft hem en vestigt de aandacht op hem en op zijn opgerichte koninkrijk. De recente dankbaar stemmende respons op de bijbelse waarheid in Oost-Europa en delen van Afrika is ten dele het gevolg van de toegenomen openheid waarmee de waarheid daar nu gepredikt kan worden.
15, 16. (a) Welke doeleinden zijn ermee gediend dat wij open zijn en ons in geestelijke voorspoed verheugen, maar vormt dit een reden voor verontrusting? (b) Waarom slaat Jehovah haken in Satans kaken?
15 Het is waar dat de openheid waarmee Jehovah’s Getuigen prediken, het geestelijke paradijs waarin zij zich verheugen en hun voorspoed — zowel in mensen als in materiële zaken — niet onopgemerkt blijven. Deze factoren kunnen oprechte mensen aantrekken, maar anderzijds kunnen ze tegenstanders ergeren (2 Korinthiërs 2:14-17). Het kan er zelfs uiteindelijk toe dienen Satans horden ertoe te verlokken Gods volk aan te vallen.
16 Moet dit een reden voor verontrusting vormen? Niet volgens Jehovah’s profetie die wij aantreffen in Ezechiël hoofdstuk 38. Ze voorzegt dat Gog van Magog, een aanduiding voor Satan de Duivel sinds zijn vernedering en beperking tot de omgeving van de aarde nadat in 1914 het Koninkrijk is opgericht, een aanval op Gods volk zal leiden (Openbaring 12:7-9). Jehovah zegt tot Gog: „Gij moet zeggen: ’Ik zal optrekken tegen het land van het open plattelandsgebied. Ik zal komen over degenen die rust genieten, die in zekerheid wonen, allen wonend zonder muur, en zij hebben zelfs geen grendels en deuren.’ Het zal zijn om een grote buit te behalen en veel te plunderen, ten einde uw hand te doen terugkeren over opnieuw bewoonde verwoeste plaatsen en tegen een volk dat uit de natiën vergaderd is, één dat vermogen en bezit vergaart, degenen die op het middelpunt der aarde wonen” (Ezechiël 38:11, 12). Vers 4 laat zien dat Gods volk deze aanval echter niet hoeft te vrezen, omdat hij door Jehovah’s toedoen plaatsvindt. Maar waarom zou Jehovah een grootscheepse aanval op zijn volk toestaan, ja, zelfs uitlokken? In vers 23 lezen wij Jehovah’s antwoord: „Ik zal mij stellig grootmaken en mij heiligen en mij doen kennen voor de ogen van vele natiën; en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.”
17. Hoe moeten wij Gogs ophanden zijnde aanval bezien?
17 In plaats van in angst te leven voor Gogs aanval, ziet Jehovah’s volk dan ook met verwachting uit naar deze verdere vervulling van bijbelse profetieën. Hoe aangrijpend is het te weten dat Jehovah door zijn zichtbare organisatie voorspoed te verlenen en te zegenen, haken in Satans kaken slaat en hem en zijn krijgsmacht naar hun nederlaag trekt! — Ezechiël 38:4.
Nu meer dan ooit!
18. (a) Tot welk besef komen veel mensen nu, en waarom? (b) Hoe vormt de reactie op de Koninkrijksprediking een krachtige motivatie?
18 In moderne tijden zijn Jehovah’s Getuigen heel open geweest als zij uiting gaven aan hun op de bijbel gebaseerde zienswijzen, hoewel dat niet populair was. Tientallen jaren waarschuwen zij al voor de gevaren van roken en drugsgebruik, de kortzichtigheid van een toegeeflijke opvoeding, de slechte effecten van amusement dat verzadigd is van onwettige seks en geweld, en de risico’s van bloedtransfusie. Zij hebben ook gewezen op de inconsequenties in de evolutietheorie. Steeds meer mensen zeggen inmiddels: „Jehovah’s Getuigen hebben het toch niet bij het verkeerde eind.” Als wij niet zo open waren geweest in het bekendmaken van onze opvattingen, dan hadden zij niet op deze wijze kunnen reageren. En besef dat zij daarmee al een stap doen in de richting van de uitspraak: „Satan, je bent een leugenaar; Jehovah heeft toch gelijk.” Wat een krachtige motivatie voor ons om Jezus’ voorbeeld te blijven navolgen en in het openbaar het woord der waarheid te spreken! — Spreuken 27:11.
19, 20. (a) Welk krachtige besluit bracht Jehovah’s volk in 1922 tot uitdrukking, en gelden die woorden nog steeds? (b) Hoe moeten wij Jehovah’s „heilige geheim” bezien?
19 Jehovah’s volk ziet reeds lang hun verplichting in dit opzicht. Op een opmerkelijk congres in 1922 bracht J. F. Rutherford, de toenmalige president van het Wachttorengenootschap, zijn gehoor in vervoering door te zeggen: „Weest nuchter, weest waakzaam, weest actief, weest dapper. Weest getrouwe en ware getuigen voor de Heer. Gaat voorwaarts in het gevecht, totdat elk spoortje van Babylon verwoest is. Maakt de boodschap wijd en zijd bekend. De wereld moet weten dat Jehovah God is en dat Jezus Christus Koning der koningen en Heer der heren is. Dit is de dag der dagen. Ziet, de Koning regeert! Gij zijt zijn openbare aankondigers. Daarom: Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.”
20 Het belang van die woorden in 1922 is nu, 75 jaar later, alleen maar groter geworden, nu het openbaar worden van Christus als Rechter en Wreker zoveel dichterbij is! De boodschap van Jehovah’s opgerichte koninkrijk en van het geestelijke paradijs waarin Gods volk zich verheugt, is een „heilig geheim” dat eenvoudig te groots is om stil te houden. Zoals Jezus zelf zo duidelijk verklaarde, moeten zijn volgelingen met de hulp van de heilige geest „tot de verst verwijderde streek der aarde” getuigen van zijn sleutelpositie in Jehovah’s eeuwige voornemen (Handelingen 1:8; Efeziërs 3:8-12). Als dienstknechten van Jehovah, de God die geheimen onthult, mogen wij dit geheim inderdaad niet verzwijgen!
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat is het „heilige geheim”?
◻ Hoe weten wij dat het bekendgemaakt moet worden?
◻ Wat leidt tot Gogs aanval op Jehovah’s volk, en hoe moeten wij dit bezien?
◻ Waartoe moet een ieder van ons vastbesloten zijn?
[Kader op blz. 16]
DE PROGRESSIEVE ONTHULLING VAN EEN „HEILIG GEHEIM”
◻ Na 4026 v.G.T.: God belooft een Zaad te verwekken dat Satan zal tenietdoen. — Genesis 3:15
◻ 1943 v.G.T.: Het Abrahamitische verbond wordt van kracht, met de belofte dat het Zaad via Abraham zal komen. — Genesis 12:1-7
◻ 1918 v.G.T.: Geboorte van Isaäk als erfgenaam van het verbond. — Genesis 17:19; 21:1-5
◻ ca. 1761 v.G.T.: Jehovah bevestigt dat het Zaad via Isaäks zoon Jakob zal komen. — Genesis 28:10-15
◻ 1711 v.G.T.: Jakob geeft te kennen dat het Zaad via zijn zoon Juda zal komen. — Genesis 49:10
◻ 1070-1038 v.G.T.: Koning David verneemt dat het Zaad een afstammeling van hem zal zijn en voor eeuwig als Koning zal regeren. — 2 Samuël 7:13-16; Psalm 89:35, 36
◻ 29-33 G.T.: Jezus wordt geïdentificeerd als het Zaad, de Messias, de toekomstige rechter en de aangestelde maar nog niet regerende Koning. — Johannes 1:17; 4:25, 26; Handelingen 10:42, 43; 2 Korinthiërs 1:20; 1 Timotheüs 3:16
◻ Jezus onthult dat hij mederegeerders en -rechters zal hebben, dat het hemelse koninkrijk aardse onderdanen zal hebben en dat al zijn volgelingen Koninkrijkspredikers moeten zijn. — Mattheüs 5:3-5; 6:10; 28:19, 20; Lukas 10:1-9; 12:32; 22:29, 30; Johannes 10:16; 14:2, 3
◻ Jezus onthult dat er een specifieke tijd is voor de oprichting van het Koninkrijk, zoals door wereldgebeurtenissen bevestigd zal worden. — Mattheüs 24:3-22; Lukas 21:24
◻ 36 G.T.: Petrus komt te weten dat ook niet-joden medeërfgenamen van het Koninkrijk zullen zijn. — Handelingen 10:30-48
◻ 55 G.T.: Paulus legt uit dat de medeërfgenamen van het Koninkrijk gedurende Christus’ tegenwoordigheid tot onsterfelijkheid en onverderfelijkheid opgewekt zullen worden. — 1 Korinthiërs 15:51-54
◻ 96 G.T.: Jezus, die dan reeds regeert over zijn gezalfde volgelingen, onthult dat hun uiteindelijke aantal 144.000 zal bedragen. — Efeziërs 5:32; Kolossenzen 1:13-20; Openbaring 1:1; 14:1-3
◻ 1879 G.T.: Zion’s Watch Tower wijst naar 1914 als een jaar van grote betekenis in de verwezenlijking van Gods „heilige geheim”
◻ 1925 G.T.: The Watch Tower legt uit dat het Koninkrijk in 1914 werd geboren; het „heilige geheim” betreffende het Koninkrijk moet bekendgemaakt worden. — Openbaring 12:1-5, 10, 17
[Illustraties op blz. 15]
Net als hun Leider, Jezus, maken Jehovah’s Getuigen in het openbaar Jehovah’s koninkrijk bekend