Veelgestelde vragen
Keurt God polygamie goed?
Nee. De maatstaf die God bij het eerste huwelijk in het paradijs in Eden had vastgesteld was monogamie. Later heeft Jezus Christus die maatstaf voor zijn volgelingen opnieuw bevestigd (Genesis 2:18-24; Mattheüs 19:4-6).
Maar mannen als Abraham, Jakob, David en Salomo uit voorchristelijke tijden hadden toch meerdere vrouwen? Inderdaad. Hoe wordt die regeling echter in de Bijbel afgeschilderd? De verslagen laten zien dat er in de gezinnen van Abraham en Jakob wrijving en ruzie door ontstond (Genesis 16:1-4; 29:18–30:24). Later omvatte Gods Wet de volgende instructie voor elke koning: „Hij [dient] zich geen menigte vrouwen te nemen, opdat zijn hart niet afwijkt” (Deuteronomium 17:15, 17). Salomo negeerde dat gebod door meer dan zevenhonderd vrouwen te trouwen. Droevig genoeg week Salomo’s hart inderdaad van Jehovah af als gevolg van de slechte invloed van zijn vele vrouwen (1 Koningen 11:1-4). Het is duidelijk dat de Bijbel een negatief beeld van polygamie schetst.
Toch zullen sommigen zich misschien afvragen waarom God polygamie onder zijn volk tolereerde. Maar denk eens aan het volgende: hebt u weleens een meubelstuk tijdelijk laten staan terwijl het vervangen moest worden, misschien met de gedachte dat het onpraktisch of lastig zou zijn het op dat moment weg te doen? Uiteraard zijn Gods wegen en gedachten hoger dan die van ons (Jesaja 55:8, 9). Toch kunnen we misschien enkele praktische redenen onderscheiden waarom hij polygamie een tijdlang heeft toegestaan.
In Eden had Jehovah een „zaad” beloofd dat uiteindelijk Satan zou vernietigen. Later kreeg Abraham te horen dat hij de vader van een grote natie zou worden en dat het voorzegde Zaad uit zijn geslachtslijn zou voortkomen (Genesis 3:15; 22:18). Satan was vastbesloten de komst van dat Zaad te voorkomen. Hij was er dus op uit die natie Israël te vernietigen. Vaak verleidde hij Israël tot zonde zodat de natie Gods gunst en bescherming zou verliezen.
Om de aanvallen tegen te gaan stuurde Jehovah herhaaldelijk zijn profeten die zijn volk waarschuwden wanneer ze van rechtvaardige maatstaven afweken. Maar hij wist van tevoren dat zijn volk vaak in gebreke zou blijven zelfs maar de eenvoudigste geboden te gehoorzamen, zoals het gebod in verband met afgoderij (Exodus 32:9). Als ze al moeite hadden met zo’n fundamentele wet, zouden ze dan wel een wet tegen polygamie gehoorzamen? Jehovah vond met zijn volmaakte inzicht in de menselijke natuur dat het nog niet de tijd was om dat gebruik, dat destijds al lang ingeburgerd was, te verbieden. Als hij dat wel had gedaan, had Satan een zeer makkelijke manier gevonden om Israël tot zonde te verleiden.
Gods tijdelijke toelating van polygamie had nog meer voordelen. Het was een manier om de natie sneller te laten groeien. De grote bevolking zorgde ervoor dat het voortbestaan van de natie verzekerd was tot de tijd van de Messias. Polygamie kan sommige vrouwen misschien ook een mate van bescherming hebben geboden omdat ze daarmee in gevaarlijke tijden onderdak hadden en bij een gezin hoorden.
Houd echter in gedachte dat Jehovah dit gebruik niet heeft ingesteld. Hij liet het een tijdlang toe, terwijl hij strikte regels vaststelde om misbruik tegen te gaan (Exodus 21:10, 11; Deuteronomium 21:15-17). Toen Jehovah besloot een eind te maken aan polygamie onder zijn aanbidders, gebruikte hij zijn eigen Zoon om de maatstaf voor het huwelijk die in Eden was vastgesteld opnieuw te bevestigen. Jezus verbood dus polygamie onder zijn volgelingen (Markus 10:8). Daarmee werd de volgende waarheid nog duidelijker: de wet van Mozes was goed in zijn tijd, maar „de wet van de Christus” is nog beter (Galaten 6:2).