Hypocrisie! Zal er ooit een eind aan komen?
PANAYIOTA groeide op op een eiland in het Middellandse Zeegebied. Als tiener vond ze politiek heel interessant. Later werd ze secretaris van een politieke partij in haar dorp. Ze ging zelfs van deur tot deur om geld op te halen voor de partij. Maar na verloop van tijd raakte Panayiota teleurgesteld. Ondanks dat de partijleden elkaar kameraad noemden, waren jaloezie, ambitie, spanningen en vriendjespolitiek aan de orde van de dag.
Daniel groeide op in een strenggelovig gezin in Ierland. Hij kan zich nog goed herinneren hoe hypocriet de priesters waren. Ze dronken veel, gokten en stalen geld uit de collecteschaal terwijl ze tegen Daniel zeiden dat hij in de hel zou branden als hij zou zondigen.
Jeffery werkte het grootste gedeelte van zijn carrière in de marketing en verkoop voor internationale scheepvaartbedrijven in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Er werd door klanten en concurrenten vaak gefraudeerd bij onderhandelingen met ambtenaren. Ze waren bereid vrijwel alles te doen om een contract in de wacht te slepen.
Helaas zijn dit geen uitzonderingen. Tegenwoordig komt hypocrisie bijna overal voor — in de politiek, in religie en in de zakenwereld. Het woord hypocriet is afgeleid van een Grieks woord dat duidt op een spreker of acteur, die vaak een masker droeg. Na verloop van tijd kreeg het woord de betekenis van iemand die zich anders voordoet om anderen te misleiden of om er zelf beter van te worden.
Bij mensen die door hypocrisie worden benadeeld, kan dit hevige emoties losmaken, zoals bitterheid, woede en haat. Gefrustreerd vragen ze zich misschien af: komt er ooit een eind aan hypocrisie? Gelukkig laat de Bijbel zien dat er inderdaad een eind aan zal komen.
HOE DENKEN GOD EN ZIJN ZOON OVER HYPOCRISIE?
Volgens de Bijbel is hypocrisie begonnen bij een onzichtbaar geestelijk schepsel, niet bij de mens. Vroeg in de geschiedenis gebruikte Satan de Duivel een slang en deed hij alsof hij een weldoener was om zo Eva, de eerste vrouw, te misleiden (Genesis 3:1-5). Sinds die tijd hebben ook veel mensen zich anders voorgedaan om anderen te misleiden en om er zelf beter van te worden.
Toen het oude Israël zich schuldig maakte aan valse aanbidding en geestelijke hypocrisie, waarschuwde God ze meerdere keren voor de gevolgen. Via de profeet Jesaja verklaarde hij: ‘Dit volk is genaderd met zijn mond en zij hebben mij slechts met hun lippen verheerlijkt en hebben hun hart zelf ver van mij verwijderd’ (Jesaja 29:13). Toen het volk hun gedrag niet veranderde, stond God toe dat het religieuze centrum van Israël — Jeruzalem en zijn tempel — werd verwoest door buitenlandse legers, eerst door de Babyloniërs in 607 v.Chr. en uiteindelijk door het Romeinse leger in 70 n.Chr. Het is dus duidelijk dat God hypocrisie niet blijft toestaan.
In tegenstelling daarmee houden God en zijn Zoon, Jezus, van mensen die eerlijk en oprecht zijn. Toen Jezus net met zijn werk op aarde begonnen was, kwam Nathanaël naar hem toe. Jezus zag hem en zei: ‘Zie, stellig een Israëliet, in wie geen bedrog is’ (Johannes 1:47). Nathanaël, ook wel Bartholomeüs genoemd, werd een van de 12 apostelen van Jezus (Lukas 6:13-16).
Jezus bracht tijd met zijn volgelingen door en leerde ze denken hoe God denkt. Er was geen plaats voor hypocrisie. Als waarschuwing veroordeelde Jezus het hypocriete gedrag van de religieuze leiders van die tijd. Wat deden zij zoal?
Ze pronkten met hun ‘rechtvaardigheid’. Jezus zei tegen zijn toehoorders: ‘Ziet er goed op toe dat gij uw rechtvaardigheid niet voor het oog van de mensen beoefent om door hen opgemerkt te worden (...) zoals de huichelaars doen.’ Hij zei dat ze anderen ‘in het geheim’, of discreet, moesten helpen. Ook mochten ze niet in het openbaar bidden met het doel door anderen gezien te worden. Alleen dan zou hun aanbidding oprecht zijn en door God worden aanvaard (Mattheüs 6:1-6).
Ze stonden snel met kritiek klaar. Jezus zei: ‘Huichelaar! Haal eerst de balk uit uw eigen oog, en dan zult gij duidelijk zien hoe gij het strootje uit het oog van uw broeder moet halen’ (Mattheüs 7:5). Iemand die de aandacht vestigt op de fouten van anderen terwijl hijzelf ernstiger fouten maakt, probeert zich anders voor te doen. Het is nu eenmaal een feit dat ‘allen hebben gezondigd en niet de heerlijkheid Gods bereiken’ (Romeinen 3:23).
Ze hadden verkeerde motieven. Bij één gelegenheid stelden volgelingen van de farizeeën en aanhangers van Herodes een vraag aan Jezus over belastingen. Ze probeerden Jezus te vleien, dus zeiden ze: ‘Meester, u spreekt altijd de waarheid. U vertelt altijd precies wat God van ons wil.’ Daarna stelden ze een strikvraag: ‘Mogen wij belasting betalen aan de keizer of niet?’ Jezus antwoordde: ‘Wat zijn jullie schijnheilig! Jullie willen mij in de val laten lopen.’ Jezus noemde ze terecht schijnheilig. Ze wilden namelijk geen antwoord op hun vraag maar probeerden Jezus te vangen op zijn woorden (Mattheüs 22:15-22, Bijbel in Gewone Taal).
Ware christenen zijn te herkennen aan ‘liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof’ (1 TIMOTHEÜS 1:5, GNB)
Toen de christelijke gemeente met Pinksteren in het jaar 33 werd opgericht, werd er een omgeving gecreëerd waarin eerlijkheid vooropstond. Oprechte christenen deden hun best om hun hypocriete neigingen te veranderen. Petrus, een van de 12 apostelen, drong er bij christenen op aan gehoorzaam te zijn aan de waarheid, ‘met ongehuichelde broederlijke genegenheid’ (1 Petrus 1:22). Paulus moedigde medechristenen aan tot ‘liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof’ (1 Timotheüs 1:5, Groot Nieuws Bijbel).
DE KRACHT VAN GODS WOORD
Het onderwijs van Jezus en zijn apostelen in de Bijbel is nog net zo krachtig als in de eerste eeuw. Paulus zei daarover: ‘Het woord van God is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest, en gewrichten en hun merg scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden’ (Hebreeën 4:12). Veel mensen hebben hun hypocriete gedrag kunnen veranderen omdat ze de raad uit de Bijbel hebben leren kennen en volgens die raad proberen te leven. Sta eens stil bij de ervaringen van de drie personen die aan het begin van dit artikel werden aangehaald.
Panayiota bereikte een keerpunt in haar leven toen ze naar een bijeenkomst in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen ging. Ze merkte dat niemand zich schijnheilig gedroeg om indruk te maken op anderen. Ze zegt: ‘Ik zag dat ze oprecht liefde en belangstelling voor anderen toonden. Dat had ik in al die jaren in de politiek nooit gezien.’
Panayiota begon de Bijbel te onderzoeken en werd gedoopt. Dat was 30 jaar geleden. Nu zegt ze: ‘Ik heb een doel in mijn leven gevonden. Niet toen ik van deur tot deur ging om de politieke partij te promoten maar toen ik begon te prediken over Gods Koninkrijk — de enige regering die een rechtvaardige wereld kan creëren.’
Daniel maakte goede vorderingen in zijn gemeente en kreeg een aantal verantwoordelijkheden. Een paar jaar later maakte hij een beoordelingsfout, en zijn geweten begon te knagen. Hij zei: ‘Ik dacht terug aan de huichelarij die ik in de kerk had gezien, en ik vond dat ik niet anders kon dan mijn voorrechten teruggeven. Ik kon er niet mee leven dat andere Getuigen dachten dat ik iets was wat ik niet was.’
Na een tijdje had Daniel gelukkig het gevoel dat hij met een goed geweten weer voorrechten kon aannemen. Hij nam de verantwoordelijkheden in de gemeente graag weer op zich. Deze verfrissende eerlijkheid vinden we alleen terug bij personen die God zonder hypocrisie aanbidden. Ze leren eerst de ‘balk’ uit hun eigen oog te halen voordat ze aanbieden het ‘strootje’ uit het oog van een ander te halen.
Jeffery, die jarenlang in het bedrijfsleven zat, zei: ‘Toen ik meer over de Bijbel leerde, besefte ik dat ik niet meer de gladde verkoper met de mooie praatjes kon zijn die bereid was alles te doen om een contract in de wacht te slepen. Mijn geweten was gevormd door Bijbelteksten als Spreuken 11:1, waar staat dat “een bedrieglijke weegschaal iets verfoeilijks is voor Jehovah”.’ In tegenstelling tot de mannen die Jezus een vraag hadden gesteld over belastingen, leerde Jeffery geen verborgen motieven te hebben in zijn omgang met zowel medechristenen als ongelovigen.
De miljoenen Getuigen van Jehovah proberen toe te passen wat ze uit de Bijbel hebben geleerd. Ze doen hun uiterste best om ‘de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’ (Efeziërs 4:24). We moedigen u aan te onderzoeken wie Jehovah’s Getuigen zijn, wat ze geloven en hoe ze u kunnen helpen meer te weten te komen over de nieuwe wereld die God belooft. Dat zal een rechtvaardige wereld zijn zonder hypocrisie (2 Petrus 3:13).