Laat je leiden door geloof en krijg Jehovah’s goedkeuring
‘Wees navolgers van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.’ — HEBR. 6:12.
1, 2. Met welke uitdaging kregen Jefta en zijn dochter te maken?
DE JONGE vrouw is enorm opgelucht. Na in spanning gewacht te hebben, ziet ze haar vader veilig thuiskomen van de strijd. Ze rent hem tegemoet en is dolenthousiast over de verbazingwekkende overwinning. Maar hij zingt en danst niet met haar mee. In plaats daarvan scheurt hij zijn kleren, die nog vuil zijn van de strijd, en roept uit: ‘Ach dochter van me, wat maak je mij diep ongelukkig!’ (Recht. 11:35, Groot Nieuws Bijbel) Dan spreekt hij de woorden uit die haar leven voorgoed zullen veranderen, die haar dromen in duigen doen vallen en die haar hoop op een normaal leven wegnemen. Toch geeft ze, zonder aarzeling, een prachtig antwoord door haar vader aan te moedigen zich te houden aan zijn belofte aan Jehovah. Uit haar woorden blijkt een groot geloof. Ze vertrouwt erop dat wat Jehovah ook van haar vraagt, hij het beste met haar voorheeft (Recht. 11:34-37). Het hart van haar vader loopt over van trots: hij weet dat de bereidheid van zijn dochter om zijn beslissing te ondersteunen, Jehovah’s goedkeurende glimlach oplevert.
2 Jefta en zijn godvrezende dochter waren ervan overtuigd dat het altijd het beste was om dingen op Jehovah’s manier te doen, zelfs als dat moeilijk was. Ze waren er zeker van dat Gods goedkeuring elk offer waard was.
3. Wat kunnen we in deze tijd leren van het voorbeeld van Jefta en zijn dochter?
3 Het is niet altijd makkelijk om je door geloof te laten leiden. De realiteit is dat we moeten blijven ‘strijden voor het geloof’ (Jud. 3). Om ons daarbij te helpen, gaan we de uitdagingen bespreken waar Jefta en zijn dochter goed mee om wisten te gaan. Hoe bleven ze vol geloof trouw aan Jehovah?
ZE LIETEN ZICH LEIDEN DOOR GELOOF ONDANKS WERELDSE INVLOEDEN
4, 5. (a) Welk gebod gaf Jehovah de Israëlieten toen ze het beloofde land binnengingen? (b) Wat gebeurde er volgens Psalm 106 met de Israëlieten als gevolg van hun ongehoorzaamheid?
4 Jefta en zijn dochter zullen elke dag herinnerd zijn aan de rampzalige gevolgen van ontrouw aan Jehovah. Bijna 300 jaar eerder hadden hun voorvaders het gebod gekregen om alle heidense inwoners van het beloofde land uit te roeien (Deut. 7:1-4). Het negeren van dat gebod had velen ertoe gebracht de zondige levenswijze van de Kanaänieten over te nemen, waardoor ze verstrikt waren geraakt in afgoderij en ontaarde, immorele praktijken. (Lees Psalm 106:34-39.)
5 Die ongehoorzaamheid leidde tot Jehovah’s afkeuring; hij gaf het volk niet langer zijn bescherming (Recht. 2:1-3, 11-15; Ps. 106:40-43). Wat moet het voor godvrezende gezinnen in die tijd moeilijk zijn geweest om Jehovah trouw te blijven. Toch waren er volgens de Bijbel getrouwe mensen die zich door geloof lieten leiden en hun best deden om Jehovah’s goedkeuring te krijgen. Bijvoorbeeld Jefta, Jefta’s dochter, Elkana, Hanna en Samuël (1 Sam. 1:20-28; 2:26).
6. Welke wereldse invloeden zijn er in deze tijd, en wat moeten we doen?
6 We leven in een wereld waarin mensen denken en zich gedragen zoals mensen in het oude Kanaän — ze verheerlijken seks en geweld, en ze promoten materialisme. Jehovah beschermt ons tegen zulke invloeden door ons duidelijke waarschuwingen te geven, net zoals in de tijd van de Israëlieten. Zullen wij leren van hun fouten? (1 Kor. 10:6-11) We moeten elk spoortje van Kanaänitisch denken uit ons leven bannen (Rom. 12:2). Tonen wij ons geloof door daar getrouw ons best voor te doen?
ZE LIETEN ZICH LEIDEN DOOR GELOOF ONDANKS TELEURSTELLINGEN
7. (a) Hoe werd Jefta door mensen van zijn eigen volk behandeld? (b) Hoe reageerde Jefta hierop?
7 In Jefta’s tijd had de ongehoorzaamheid van de Israëlieten tot gevolg dat ze onderdrukt werden door de Filistijnen en de Ammonieten (Recht. 10:7, 8). Toch ondervond Jefta niet alleen problemen met de vijandige volken, maar ook met zijn eigen broers en de leiders van Israël. Gedreven door jaloezie en haat jaagden zijn halfbroers Jefta weg, terwijl ze hem illegaal beroofden van zijn rechtmatige erfdeel als eerstgeborene (Recht. 11:1-3). Maar Jefta liet zijn houding niet bepalen door hun wrede gedrag en was niet uit op wraak; toen de oudere mannen hem vroegen hen te helpen, deed hij dat (Recht. 11:4-11). Wat kan Jefta geholpen hebben om als een geestelijk ingesteld persoon te reageren?
8, 9. (a) Welke principes uit de Wet van Mozes kunnen Jefta geholpen hebben? (b) Wat was voor Jefta het belangrijkst?
8 Jefta was niet alleen een sterke strijder, maar hij had zich ook verdiept in hoe Jehovah met Zijn volk was omgegaan. Jefta’s kennis van de geschiedenis van Israël gaf hem een duidelijk beeld van wat goed en kwaad was in Jehovah’s ogen (Recht. 11:12-27). De principes die opgesloten lagen in de Wet van Mozes vormden Jefta’s hart en zijn manier van denken. Hij wist dat Jehovah wrokgevoelens afkeurt en dat Hij juist wil dat zijn aanbidders van elkaar houden. Ook wist hij dat de Wet leerde dat je je ogen niet mag sluiten voor de behoeften van een ander, zelfs niet als de ander een hekel aan je heeft. (Lees Exodus 23:5; Leviticus 19:17, 18.)
9 Jefta’s reactie was waarschijnlijk ook beïnvloed door voorbeelden van getrouwe personen zoals Jozef, die barmhartig zijn broers vergaf ook al waren ze hem gaan haten (Gen. 37:4; 45:4, 5). Mediteren over zulke voorbeelden kan Jefta hebben geholpen om te reageren op een manier die Jehovah goedkeurt. Jefta was ongetwijfeld diep gekwetst door het gedrag van zijn broers, maar dat weerhield hem er niet van Jehovah en Zijn volk te dienen (Recht. 11:9). De strijd om Jehovah’s naam te verdedigen was voor Jefta belangrijker dan welk persoonlijk conflict maar ook. Hij was vastbesloten zijn geloof in Jehovah te blijven tonen, wat goede gevolgen had voor hem en voor anderen (Hebr. 11:32, 33).
10. Hoe kunnen wij ons door Jehovah’s maatstaven laten leiden?
10 Laten wij ons door Jefta’s voorbeeld vormen? Misschien hebben bepaalde broeders ons weleens teleurgesteld of slecht behandeld. Maar dat mag nooit een reden zijn om te stoppen met het bezoeken van de vergaderingen. Ook mag niets ons ervan weerhouden Jehovah volledig te dienen en enthousiast met de gemeente samen te werken. Net als Jefta kunnen ook wij ons laten leiden door Jehovah’s maatstaven. Dat zal ons helpen goed om te gaan met negatieve situaties en een goede invloed te blijven hebben op anderen (Rom. 12:20, 21; Kol. 3:13).
TOON JE GELOOF DOOR BEREIDWILLIG OFFERS TE BRENGEN
11, 12. Welke gelofte deed Jefta, en wat hield die in?
11 Jefta besefte dat hij Gods hulp nodig had om Israël van de Ammonieten te bevrijden. Hij beloofde Jehovah dat als Hij hem de overwinning zou geven, hij degene die bij zijn thuiskomst als eerste uit zijn huis zou komen, als ‘brandoffer’ aan Jehovah zou geven (Recht. 11:30, 31). Wat hield zo’n offer in?
12 Jehovah heeft een afschuw van mensenoffers. Het is dan ook duidelijk dat Jefta niet van plan was om iemand letterlijk te offeren (Deut. 18:9, 10). Onder de Wet van Mozes werd een brandoffer in zijn geheel aan Jehovah gegeven, dus blijkbaar bedoelde Jefta dat hij de persoon voor exclusieve dienst aan Jehovah zou aanbieden. Zijn belofte hield in dat de persoon zijn of haar hele leven in de tabernakel zou dienen. Jehovah aanvaardde Jefta’s aanbod en zegende hem met een overtuigende overwinning: Jefta versloeg en onderwierp de vijand (Recht. 11:32, 33). Maar wie zou degene zijn die als ‘brandoffer’ aan Jehovah gegeven zou worden?
13, 14. Wat laten Jefta’s woorden in Rechters 11:35 zien over zijn geloof?
13 Denk nog eens even aan de gebeurtenis die aan het begin van het artikel werd beschreven. Wie komt Jefta tegemoet als hij terugkomt van de strijd? Het is zijn geliefde dochter, zijn enige kind. Nu moet hij een beslissing nemen. Zal hij zich aan zijn woord houden en zijn dochter geven om de rest van haar leven in de tabernakel te dienen?
14 Om de juiste keus te kunnen maken, heeft Jefta zich ongetwijfeld laten leiden door Jehovah’s maatstaven. Misschien dacht hij aan de woorden in Exodus 23:19, waar Gods volk het gebod krijgt bereid te zijn het beste aan Jehovah te geven. De Wet maakte ook duidelijk dat als iemand een gelofte deed, hij verplicht was zich eraan te houden: ‘Ingeval een man een gelofte aan Jehovah doet (...), mag hij zijn woord niet breken. Overeenkomstig alles wat zijn mond is uitgegaan, dient hij te handelen’ (Num. 30:2). Net zoals in het geval van Hanna, waarschijnlijk een tijdgenoot, zou van Jefta worden verwacht dat hij zich aan zijn gelofte zou houden. Hij wist wat dat zou betekenen voor zijn eigen toekomst en die van zijn dochter. Hij had geen andere kinderen; zijn dochter was zijn enige hoop op een nakomeling die zijn naam en zijn erfdeel in Israël in stand kon houden (Recht. 11:34). Maar ondanks dat alles zei Jefta: ‘Ik heb mijn mond tegenover Jehovah geopend, en ik kan niet meer terug’ (Recht. 11:35). Jefta bleef getrouw en liet zich leiden door geloof, ook al kostte dat hem veel. Daardoor kreeg hij Gods goedkeuring en zegen. Zou jij dezelfde keus hebben gemaakt?
15. Welke gelofte hebben velen van ons gedaan, en hoe kunnen we laten zien dat we geloof hebben?
15 Toen we ons leven aan Jehovah opdroegen, hebben we de gelofte gedaan dat we hem onvoorwaardelijk zouden dienen. We wisten dat dit zelfopoffering zou vergen. Onze bereidheid daartoe wordt op de proef gesteld als er iets van ons wordt gevraagd wat we in eerste instantie niet leuk vinden om te doen. Maar als we zulke offers brengen en in onze dienst voor Jehovah bereid zijn uit onze comfortzone te stappen, laten we zien dat we geloof hebben. De zegeningen die we dan ervaren wegen altijd ruimschoots op tegen alle offers die we hebben gebracht, hoe pijnlijk die soms ook zijn (Mal. 3:10). Maar hoe zal Jefta’s dochter zich gevoeld hebben?
16. Hoe reageerde Jefta’s dochter op de belofte van haar vader? (Zie beginplaatje.)
16 Het zal niet makkelijk voor Jefta’s dochter zijn geweest om de consequenties van haar vaders gelofte te aanvaarden. Die verschilden van de consequenties van Hanna’s gelofte, die haar zoon Samuël aan Jehovah opdroeg om als nazireeër in de tabernakel te dienen (1 Sam. 1:11). Het was een nazireeër toegestaan om te trouwen en een gezin te stichten. Maar voor Jefta’s dochter zat dat er niet in; zij was als volledig ‘brandoffer’ gegeven (Recht. 11:37-40). Als dochter van de succesvolle aanvoerder en leider van Israël had ze misschien wel kunnen trouwen met de beste man van het land. Maar nu zou ze een nederige dienares in de tabernakel worden. Hoe reageerde deze jonge vrouw? Ze liet zien dat ze Jehovah’s dienst op de eerste plaats stelde door te zeggen: ‘Mijn vader, indien gij uw mond tegenover Jehovah hebt geopend, doe dan met mij naar hetgeen uit uw mond is uitgegaan’ (Recht. 11:36). Ze offerde haar natuurlijke verlangens naar een man en kinderen op om de ware aanbidding te bevorderen. Hoe kunnen we haar zelfopofferende voorbeeld volgen?
17. (a) Hoe kunnen we het geloof van Jefta en zijn dochter navolgen? (b) Hoe moedigen de woorden in Hebreeën 6:10-12 je aan om zelfopofferend te zijn?
17 Duizenden jonge mannen en vrouwen offeren bereidwillig veel op om Jehovah volledig te kunnen dienen: velen trouwen niet of beginnen niet aan kinderen, in ieder geval niet op dit moment. Ook oudere broeders en zusters offeren misschien tijd op die ze anders met hun kinderen en kleinkinderen hadden kunnen doorbrengen, om op theocratische bouwprojecten te werken of om naar de School voor Koninkrijkspredikers te gaan en te dienen in gebieden waar meer behoefte is aan verkondigers. Anderen brengen offers om tijdens de periode rond het Avondmaal meer te doen in de dienst. Zo’n bereidwilligheid maakt Jehovah blij. Hij zal hun werk en de liefde die ze voor hem hebben getoond, nooit vergeten. (Lees Hebreeën 6:10-12.) Zie jij mogelijkheden om extra offers te brengen, zodat je Jehovah vollediger kunt dienen?
BELANGRIJKE LESSEN
18, 19. Wat heb je geleerd van het Bijbelverslag over Jefta en zijn dochter, en hoe kun je hun voorbeeld volgen?
18 Ondanks de vele uitdagingen in Jefta’s leven liet hij zijn keuzes bepalen door Jehovah’s maatstaven. Hij wees de invloeden van de wereld om hem heen af. Hij bleef vastbesloten zich door geloof te laten leiden, zelfs wanneer anderen hem teleurstelden. Zijn bereidwillige offers en die van zijn dochter leidden tot zegeningen; ze werden allebei door Jehovah gebruikt om de ware aanbidding te bevorderen. Terwijl anderen Jehovah’s maatstaven negeerden, deden Jefta en zijn dochter juist hun best om zich eraan te houden.
19 De Bijbel spoort ons aan om ‘navolgers te zijn van hen die door geloof en geduld de beloften beërven’ (Hebr. 6:12). Laten we een voorbeeld nemen aan Jefta en zijn dochter door in overeenstemming te leven met de fundamentele waarheid die in hun leven duidelijk merkbaar was: wie zich door geloof laat leiden, krijgt Jehovah’s goedkeuring.