34 Intussen richtte een man op goed geluk* zijn boog en hij trof de koning van Israël tussen twee delen van zijn wapenrusting. De koning zei daarom tegen zijn wagenmenner: ‘Keer om en haal me uit de strijd,* want ik ben zwaargewond.’+
34 Intussen richtte een man op goed geluk* zijn boog en hij trof de koning van Israël tussen twee delen van zijn wapenrusting. De koning zei daarom tegen zijn wagenmenner: ‘Keer om en haal me uit de strijd,* want ik ben zwaargewond.’+