2 Jo̱ahaz bleef doen wat slecht was in Jehovah’s ogen en volhardde in de zonde waartoe Jero̱beam, de zoon van Ne̱bat, Israël had aangezet.+ Hij brak er niet mee.
2 Jo̱ahaz bleef doen wat slecht was in Jehovah’s ogen en volhardde in de zonde waartoe Jero̱beam, de zoon van Ne̱bat, Israël had aangezet.+ Hij brak er niet mee.