10 Aäron moet eenmaal per jaar verzoening doen+ voor het altaar door wat bloed van het zondeoffer van de verzoening+ op de hoorns ervan te doen. Dat moet in alle generaties na jullie gebeuren. Het is allerheiligst voor Jehovah.’
10 En Aä̱ron moet eenmaal per jaar op de hoornen ervan verzoening doen.+ Met wat van het bloed van het zondeoffer+ der verzoening zal hij er eenmaal per jaar verzoening voor doen in UW geslachten. Het is allerheiligst voor Jehovah.”