10 Maar de bok die door het lot bestemd is voor A̱zazel, moet levend vóór Jehovah worden geplaatst om er het verzoeningsritueel mee uit te voeren, zodat de bok weggestuurd kan worden voor A̱zazel, de woestijn in.+
10 Maar de bok waarover het lot is opgekomen voor A̱zazel, dient levend voor het aangezicht van Jehovah te worden gesteld, om er verzoening voor te doen, ten einde hem voor A̱zazel weg te zenden,+ de wildernis in.+