19 En de grens liep naar de noordhelling van Beth-Ho̱gla+ en eindigde bij de noordbaai van de Zoutzee,*+ bij de monding van de Jordaan. Dat was de zuidgrens.
19 En de grens liep naar de noordelijke helling van Beth-Ho̱gla,+ en het eindpunt ervan (van de grens) bleek bij de noordelijke baai van de Zoutzee+ te zijn, bij het zuidelijke einde van de Jorda̱a̱n. Dit was de zuidelijke grens.