34 En de overige Levieten, de families van de Merarieten,+ kregen van de stam Ze̱bulon:+ Jo̱kneam+ met de omliggende weidegrond, Ka̱rta met weidegrond,
34 En de families van de zonen van Mera̱ri,+ de overgebleven levieten, hadden uit de stam Ze̱bulon:+ Jo̱kneam+ en zijn weidegrond, Ka̱rta en zijn weidegrond,