6 Ze verzamelden zich dus in Mi̱zpa, waarna ze water haalden, het voor Jehovah uitgoten en die dag vastten.+ Ze zeiden daar: ‘We hebben tegen Jehovah gezondigd.’+ En Samuël ging in Mi̱zpa rechtspreken+ over de Israëlieten.
6 Zo werden zij te Mi̱zpa bijeengebracht, waarna zij water putten en het voor het aangezicht van Jehovah uitgoten* en die dag vastten.+ Voorts zeiden zij daar: „Wij hebben tegen Jehovah gezondigd.”+ En Sa̱muël ging de zonen van I̱sraël te Mi̱zpa richten.+