11 Terwijl ze de helling naar de stad opliepen, kwamen ze een paar meisjes tegen die water gingen putten. ‘Is de ziener+ in deze plaats?’, vroegen ze de meisjes.
11 Terwijl zij de helling naar de stad opgingen, troffen zijzelf meisjes aan, die uitgingen om water te putten.+ Zij zeiden dan tot hen: „Is de ziener+ in deze plaats?”