6 Maar toen ze bij de dorsvloer van Na̱chon kwamen, lieten de runderen de ark bijna kantelen. U̱zza stak zijn hand uit naar de ark van de ware God en greep die vast.+
6 En zij kwamen geleidelijk tot aan de dorsvloer van Na̱chon,* en U̱zza+ stak nu [zijn hand] uit naar de ark van de [ware] God en greep haar vast,+ want de runderen veroorzaakten bijna een kanteling.