21 hun afstammelingen die nog in het land waren — die de Israëlieten niet hadden kunnen vernietigen* — werden allemaal door Salomo opgeroepen om te werken als slaven, tot op de dag van vandaag.+
21 hun zonen die na hen overgebleven waren in het land, die de zonen van I̱sraël niet aan de vernietiging hadden kunnen prijsgeven,+ hen bleef Sa̱lomo voor slaafse dwangarbeid oproepen, tot op deze dag.+