5 Want David had gedaan wat goed was in Jehovah’s ogen en zijn hele leven was hij nooit afgeweken van wat Hij hem had geboden, behalve in de kwestie met de Hethiet Uri̱a.+
5 omdat Da̱vid had gedaan wat recht was in de ogen van Jehovah en hij al de dagen van zijn leven niet was afgeweken van iets wat Hij hem geboden had,+ behalve in de zaak van Uri̱a de Hethiet.+