22 En ingeval GIJ tot mij zegt: ’Op Jehovah,+ onze God, hebben wij ons vertrouwen gesteld’,+ is hij het niet wiens hoge plaatsen+ en wiens altaren Hizki̱a+ heeft verwijderd, terwijl hij tot Ju̱da en Jeru̱zalem zegt: ’Voor dit altaar dient GIJ U neer te buigen in Jeru̱zalem’?”’+