27 Toen ging Achaz rusten bij zijn voorvaders. Ze begroeven hem in de stad, in Jeruzalem, maar niet in de graven van de koningen van Israël.+ Zijn zoon Hizki̱a volgde hem als koning op.
27 Ten slotte legde A̱chaz zich neer bij zijn voorvaders, en men begroef hem in de stad, in Jeru̱zalem, want men bracht hem niet in de grafsteden van de koningen van I̱sraël.+ En zijn zoon Hizki̱a begon in zijn plaats te regeren.