16 Maar ze lachten de boodschappers van de ware God telkens uit.+ Ze minachtten zijn woorden+ en maakten zijn profeten belachelijk,+ totdat Jehovah woedend werd op zijn volk+ en er geen herstel meer mogelijk was.
16 Maar zij staken voortdurend de draak+ met de boden van de [ware] God en verachtten zijn woorden+ en dreven de spot+ met zijn profeten, totdat de woede+ van Jehovah zich tegen zijn volk verhief, totdat er geen genezing meer was.+