3 Ze bouwden het altaar dus op zijn vroegere plaats, ondanks hun angst voor de volken van de omliggende landen.+ Ze gingen daarop brandoffers voor Jehovah brengen, de morgen- en avondbrandoffers.+
3 Zij richtten het altaar dus stevig op zijn eigen plaats op,+ want er [kwam] schrik over hen* wegens de volken der landen,*+ en zij gingen er brandoffers voor Jehovah op brengen, de morgen- en avondbrandoffers.+