2 Daarna vertrouwde ik het bevel over Jeruzalem toe aan mijn broer Hana̱ni+ en aan Hana̱nja, de bevelhebber van de Burcht,+ want hij was heel betrouwbaar en had meer ontzag voor de ware God+ dan veel anderen.
2 Vervolgens droeg ik het bevel over Jeru̱zalem op aan mijn broeder Hana̱ni+ en aan Hana̱nja, de vorst van de Burcht,+ want hij was zo’n betrouwbaar+ man* en vreesde+ de [ware] God meer dan vele anderen.