5 En de Levieten Je̱sua, Ka̱dmiël, Ba̱ni, Hasa̱bneja, Sere̱bja, Hodi̱a, Seba̱nja en Petha̱hja zeiden: ‘Sta op en loof Jehovah, je God, voor eeuwig en altijd.*+ O God, laat uw glorieuze naam, die boven alle zegen en lof verheven is, geprezen worden.
5 En de levieten Je̱sua en Ka̱dmiël, Ba̱ni, Hasa̱bneja, Sere̱bja, Hodi̱a, Seba̱nja [en] Petha̱hja zeiden vervolgens: „Staat op, zegent+ Jehovah, UW God, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd.+ En men zegene uw glorierijke naam,+ die boven alle zegen en lof verheven is.