19 Zo komt het dat de Joden die in de provinciesteden van de afgelegen districten wonen, de 14de dag van de maand adar tot een feestdag hebben gemaakt, een dag van vreugde en feestmaaltijden,+ een tijd om elkaar lekkernijen te sturen.+
19 Daarom maakten de joden op het land, die de steden van de afgelegen districten bewoonden, de veertiende dag van de maand A̱dar+ tot een verheuging+ en het houden van feestmaaltijden en een goede dag+ en het zenden van delen+ aan elkaar.