2 „Dit heeft Jehovah, de God van I̱sraël, gezegd: ’Ga, en gij moet tot Zedeki̱a, de koning van Ju̱da,+ zeggen, ja, gij moet tot hem zeggen: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’Zie, ik geef deze stad in de hand van de koning van Ba̱bylon,+ en hij moet haar met vuur verbranden.+