28 “Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben, hun God, als ik ze in ballingschap onder de volken stuur en ze dan terugbreng naar hun land, waarbij ik niemand van hen achterlaat.+
28 ’En zij zullen moeten weten dat ik, Jehovah, hun God ben, wanneer ik hen in ballingschap naar de natiën zend en hen werkelijk bijeenbreng op hun grond,+ zodat ik geen van hen daar nog langer zal laten blijven.+